Stel: je was nu eindelijk gelukkig.
        Je had je opgericht. Je vond -- de liefde
        waar je al die tijd recht op had
        dacht het wel, toch -- diep van binnen
        jezelf terug, vond, zeg maar, het licht.
        Al klonk je dat dan weer te zacht, het ging
        nu eindelijk beginnen: dat stomme geluk
        waarop je zo lang had gewacht, belachelijk.
        Stel: je maakt een proefrit met de liefde van je leven.
        Je moet nu ook een nieuwe auto. Je ziet een lange
        rechte weg. Zo, je hoeft alleen nog maar vooruit.
        Samen verder. Daar zit je naast je nieuwe lief
        en luistert naar het suizen van de banden, 
ook de motor maakt geluid. 
Stel:
.......................
.......................
dat er een zwaan opvliegt.
F. Starik
Mooi gedicht met een verrassend einde.
BeantwoordenVerwijderen