Jelle Reumer is vele jaren
directeur geweest van het Natuurhistorisch museum in Rotterdam. Hij zal daar
ongetwijfeld goed werk gedaan hebben, maar één ding stoorde mij bijzonder: zijn
terugkerende propaganda voor het circus met dieren.
Enerzijds richtte hij
tentoonstellingen erover in, anderzijds knoopte hij een relatie aan met Ahoy, in
het bijzonder voor het jaarlijkse Kerstcircus. Het ging er natuurlijk om bezoekers
in zijn museum te krijgen. De kassa moest rinkelen, ook ten koste van
circusdieren.
Tegenwoordig heeft hij een
wekelijkse rubriek in Trouw, over dieren!
Hij is bioloog en heeft altijd wel een verhaaltje klaar. Afgelopen zaterdag
viel mij de titel van die column op: “De
wettelijke status van een muis.” Geen kattenpis. Het ging om de
tegenstelling in het beleid ten aanzien van de muis als plaagdier, en de muis
als proefdier. Over die laatste schrijft hij dat er strenge regels zijn
betreffende hun huisvesting en verzorging. “Afgezien van het sinistere feit dat
op een individuele muis eenmaal een wetenschappelijke proef mag worden
uitgevoerd, LEVEN ZE DERHALVE ALS GOD IN FRANKRIJK.”
Hoe iemand dat uit z’n pen krijgt,
begrijp ik niet. Vier dagen na Bevrijdingsdag doet Jelle het voorkomen of
vrijheid voor muizen niet belangrijk is. De dieren worden gehouden in kunststofbakken,
en verkeren vaak in een ellendige toestand: ze zijn of worden ziek gemaakt. Sommige
krijgen dagelijks een injectie, andere worden in volledig steriele isolatie
gehouden (spf). Geen enkele muis wordt oud.
De vraag is waarom Reumer,
bioloog, dit zo opschrijft. Waarom hij dit lijden bagatelliseert, sterker voorstelt
als een leven als God in Frankrijk.
In wezen blijft het m.i. een
nare man.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten