Respect voor dieren

maandag 29 juli 2013

Fragiele X

In 1943 werd een familie beschreven met een geslachtsgebonden (dat wil zeggen dat de aandoening vooral jongens treft), overervende vorm van mentale retardatie.
In 1969 werd ontdekt, dat dit syndroom gepaard ging met een eigenaardigheid van het X-chromosoom.
 
Wanneer cellen (bijvoorbeeld uit bloed of huid) van patiënten met het Fragiele-X-Syndroom worden gekweekt op een voedingsbodem met weinig foliumzuur, treedt in het X-chromosoom van een deel van de gekweekte cellen een breuk op aan het einde van de lange arm. Hier bevindt zich dus een “fragile site” een kwetsbare plek, waaraan het syndroom zijn naam ontleent.
In 1991 ontdekte men het FMR1 gen dat zich op die plek bevindt en de afwijking die het syndroom veroorzaakt.
Het DNA van dit gen codeert voor een deel van het FMRP eiwit, dat een belangrijke rol speelt in de hersenen.
DNA geeft die code aan door middel van de volgorde van vier chemische stoffen, A,G,C en T, die als letters in een alfabet fungeren. Reeksen van drie letters coderen telkens voor één bepaald aminozuur, één van de bouwstenen van een eiwit, dat dus opgebouwd wordt volgens de code van het DNA.
 
Bij het Fragiele-X-Syndroom is er een verandering ontstaan in het DNA van het FMR1 gen; de “letter” CGG heeft zich eindeloos gekopieerd en komt meer dan 230 keer achter elkaar voor (meer dan 230 “repeats”). Hierdoor kan het gen niet meer functioneren en treedt de stoornis op.

N.B. Ook bij de ziekte van Huntington doet zich dit voor: door een afwijkend gen op het 4e chromosoom ontstaat een abnormaal lange trinucleotide herhaling (CAG) op 4p16.3.
 
Het normale gen bevat tussen de 6 en de 55 “CGG –repeats".
Wanneer er tussen de 50 en de 200 “CGG-repeats” zijn (een "premutatie"), kan het gen nog functioneren, maar als het aantal repeats bij de vorming van de eicel toeneemt, wordt de mutatie doorgegeven en treedt het syndroom in de volgende generatie op.
Wanneer het FMR1-gen niet functioneert, zal er een tekort ontstaan aan het FMR1-protein, het eiwit waarvoor het codeert. Het ontbreken van dit eiwit lijkt er toe te leiden dat zenuwcellen te sterk reageren op bepaalde transmitters, met name glutamaat. Hiermee zal samenhangen dat de dendritische uitlopers bij het Fragiele-X-Syndroom afwijkend zijn.
 
Vrouwen hebben in iedere cel twee X chromosomen, mannen slechts één (en een Y-chromosoom). Bij vrouwen wordt in de meeste cellen één van de twee X-chromosomen inactief gemaakt. Daardoor is in de helft van de cellen een “gezond”X-chromosoom actief.
Vrouwen met Fragiele X hebben dus in de regel een veel minder ernstige handicap dan mannen en kunnen vaak een gezonde draagster zijn.
 
Mannen kunnen het beschadigde X-chromosoom alleen van hun moeder erven (van hun vader erven zij het Y-chromosoom).
Het patroon van gezonde draagsters, die aangedane zonen krijgen, heet “geslachtsgebonden” of “X-gebonden” overerving.
Een premutatie gaat niet gepaard met een verstandelijke beperking en kan generaties lang in een familie aanwezig zijn, zonder over te gaan in een mutatie. De overgang naar een mutatie van meer dan 230 repeats treedt alleen op bij doorgifte door een vrouw, die dan dus zelf in het geheel geen verschijnselen heeft.

 wikipedia

Engelse benen

Rachitis of Engelse ziekte is een botaandoening die ontstaat door een tekort aan vitamine D en calcium. De ziekte komt speciaal voor bij kinderen in de prille jeugd. Zonnen kan rachitis helpen voorkomen door aanmaak van vitamine D in de huid. Dit is een vitamine die ons lichaam zelf kan aanmaken.

De ziekte leidt tot een onvoldoende botvorming, met name de voorlopige groeizone in het botweefsel.

Sinds vitamine D wordt toegevoegd aan melk (in de VS) of aan margarine (in Nederland), komt rachitis vrijwel niet meer voor. Vroeger werd soms een hoogtezon gebruikt als behandeling tegen deze ziekte.
Dit is een vitamine die ons lichaam zelf kan aanmaken.

Engelsen spreken over 'rickets'. The origin of the word 'rickets' is probably from the Old English dialect word 'wrickken', to twist.

The Greek derived word "rachitis" (ραχίτις, meaning "inflammation of the spine") was later adopted as the scientific term for rickets, due chiefly to the words' similarity in sound.
 
Greek physician Soranus of Ephesus, one of the chief representatives of the Methodic school of medicine who practiced in Alexandria and subsequently in Rome, reported deformation of the bones in infants as early as the first and second centuries AD.
Rickets was not defined as a specific medical condition until 1645, when an English physician Daniel Whistler gave the earliest known description of the disease. In 1650 a treatise on rickets was published by Francis Glisson, a physician at Caius College, Cambridge.

donderdag 25 juli 2013

O-benen

Foto: deerik

O-benen (medische term: genua vara) zijn een medisch verschijnsel bij de benen. Bij de knieën bevindt zich een knik zodat het scheenbeen naar binnen toe gericht is in plaats van licht naar buiten toe. De benen vormen zodoende een O-figuur.
O-benen zijn het tegenovergestelde van X-benen, waar de onderbenen te ver naar buiten gericht zijn.
Bij de geboorte hebben alle kinderen in zekere mate O-benen. Het scheenbeen en het dijbeen hebben een buitenwaarts gebogen vorm en de voetzolen zijn naar elkaar toegericht. In het eerste levensjaar verandert dat langzaam: het scheen- en dijbeen worden rechter, en de voetzolen draaien naar beneden. Tegen de tijd dat de kinderen beginnen te lopen zijn de benen zo gegroeid dat ze het lichaamsgewicht kunnen dragen.
Medische problemen aan het skelet, zoals rachitis of tumoren kunnen de groei van het skelet beïnvloeden, hetgeen resulteert in genua vara.
 
bron wikipedia

woensdag 24 juli 2013

Plaatselijke verdoving (tandarts)


Sinds de jaren 80 is er een locaal verdovingsmiddel op de markt, dat onmiddellijk na toediening werkt, i.t.t. de oudere middelen die een minuut of tien moeten inwerken voor de arts aan een pijnloze behandeling kan beginnen. Het middel heet ultracaïne, is uitgevonden in de laboratoria van de firma Hoechst en wint wereldwijd meer en meer terrein - inmiddels onder een grote hoeveelheid verschillende merknamen, o.a. omdat het patent is verlopen.
 
Ultracaïne en alle clonen van ultracaïne worden in vrijwel iedere tandartspraktijk gebruikt, maar ook ziekenhuizen gebruiken het 'omdat het zo ontzettend makkelijk werkt'. Wanneer men bijv. voor een operatie onder algehele verdoving wordt gebracht, wordt locaal ultracaïne of een cloon toegediend om te voorkomen dat de pijnprikkel de patiënt uit de narcose haalt.
Ook de ruggeprik bij bevallingen wordt gedaan met dit middel. Opvallend is dat de producent dit middel voor ruggeprikken stilzwijgend uit de handel heeft genomen. (Overigens tot ergernis van de behandelaars in ziekenhuizen, die het daarom in eigen laboratorium laten namaken).

In de praktijk krijgt de patiënt nooit de bijsluiter van dit verdovingsmiddel te lezen, terwijl de bijsluiter toch vooraleerst vermeldt dat de gebruiker kennis moet nemen van de inhoud van de bijsluiter voor hij of zij het middel tot zich neemt. Op deze manier heeft de producent zich juridisch ingedekt (en is de arts feitelijk verantwoordelijk). Zou de patiënt de bijsluiter wel lezen, dan zou menigeen zich achter de oren krabben alvorens de arts het werk te laten doen.
Vanaf het moment dat een middel op de Nederlandse markt is, behoort een bijsluiter jaarlijks te worden ge-update.  Aangezien dit bij articaïne houdende locale verdovingsmiddelen is gerealiseerd (want de producent wil zich immers indekken), is er in de loop der jaren een waslijst van bijwerkingen in de bijsluiter van Ultracaïne ontstaan.
Ultracaïne en al haar clonen bevat de chemische stof 'articaïne'. Articaïne is opgebouwd uit o.a. thiopheen. In algemene zin kan men stellen dat articaïnehoudende verdovingsmiddelen schade aanrichten aan het zenuwstelsel.
 
***
 

Bron:

 

zaterdag 20 juli 2013

Terese Grassi



In Memoriam Terese Grassi

Voor de (proef)dieren

1969-2010

donderdag 18 juli 2013

Epidemiologie

De prevalentie van een aandoening is het aantal zieken per duizend of per honderdduizend op een specifiek moment in de bevolking.
 
Een ziekte is zeldzaam, als deze bij minder dan 5 op de 10.000 mensen voorkomt.
 
Een hoge prevalentie van een bepaalde ziekte in een bepaald gebied betekent dat er veel mensen aanwezig zijn die aan die ziekte lijden.
 
Incidentie: het aantal nieuwe gevallen in een bepaald tijdvak.

vrijdag 12 juli 2013

Ontstekingsremmers: bijwerkingen

Ontstekingsremmers (NSAID’s) en acetylsalicylzuur (o.a. aspirine) zijn volgens het rapport Harm-Wrestling verantwoordelijk voor 50% van de vermijdbare acute ziekenhuisopnames in Nederland.
 
In Nederland slikt 20% van de bevolking NSAID's of acetylsalicylzuur, zodat deze groep ruim oververtegenwoordigd is.

Gelijktijdig gebruik van ibuprofen met acetylsalicylzuur gaat  de bloedplaatjesremmende werking van acetylsalicylzuur tegen, en zal zo het cardioprotectieve effect van acetylsalicylzuur verminderen.
 
Ibuprofen 200mg ligt in de vrije verkoop.
Een aantal NSAID's en een nog groter deel in grotere verpakkingen heeft de status UA (Uitsluitend Apotheek). Ook blijft een groep UR (Uitsluitend Recept).
 
Recent is er een klasse geneesmiddelen ontwikkeld, de COX-2-remmers, die wel de voordelen van de andere NSAID's zouden hebben, maar minder de bijwerkingen.
Voorbeelden zijn  rofecoxib (Vioxx)® of celecoxib. Toch is gebleken dat deze middelen ook niet geheel risicovrij zijn.
Het middel Vioxx is na een paar jaar in september 2004 op geruchtmakende wijze door de fabrikant uit de markt genomen omdat het de kans op een hartinfarct bleek te vergroten.
 
Het blijft volgens sommigen wel de vraag of de grotere veiligheid voor de maag niet opweegt tegen dit nadeel, met andere woorden, kosten de gangbare NSAID's niet meer levens door maagbloedingen dan rofecoxib door hartinfarcten?
Door toediening van protonpompremmers kan maagschade weer worden voorkomen.
 
bron wikipedia (fragm.)

zaterdag 6 juli 2013

Dierproeven: G e h e i m !


Mijn buurman werkt voor Accenture, een  internationaal organisatiebureau dat ook grote Nederlandse  ondernemingen als klant heeft. Onder andere Cap Gemini en IBM werken in dezelfde sector. Link hier.
Hun product heet TRANSFORMATIE. Voorbeeld: KPN heeft diverse afdelingen, zoals telefoon, vast en mobiel, allerlei diensten van internet, etc. ‘Transformatie’ betekent nu eenheid brengen in al die verschillende systemen, opdat niet allerlei dingen dubbel gedaan worden. Dat vergt diepgaande analyse van het bedrijf, waarmee maanden gemoeid zijn, en soms miljoeneninvesteringen van de kant van de opdrachtgever.  

Ook verschillende grote banken zijn klant bij Accenture.
En je voelt hem al aankomen: wat betekent dit voor de concurrentiepositie van bedrijven als zij vreemden in de keuken laten kijken?
Daarvoor gelden zeer strenge regels, in de zgn.  ‘Code of conduct’. Tot aan bedreiging met de strafwet toe. Aandelenbezit is in beginsel verboden.
Dit is de situatie die zich voorgedaan heeft met Snowden (foto), waardoor de Amerikaanse overheid zo gebeten op hem is.

Mij doet het denken aan de situatie van onderzoekers in laboratoria waar dierproeven gedaan worden. Hier gaat het om TRANSPARANTIE. Echter, men betracht juist zo veel mogelijk beslotenheid en geheimhouding! Onder het mom van competitie, concurrentie met andere labs. Dit is niet helemaal illusoir. Een van de beruchtste gevallen is geweest dat Maurice Wilkins röntgendiffractiefoto’s gemaakt door Rosalie Franklin, achter haar rug om doorgespeeld heeft aan Crick & Watson, die daarmee de structuur van het DNA konden ophelderen. Wilkins werd daarvoor niet bestraft; integendeel, hij werd zelfs beloond met de Nobelprijs, samen met Crick en Watson! (1962; Franklin was overleden.)

Laboratoria beroemen zich altijd op hun ‘Code of practice’. Dat betreft (het streven naar) een ‘nette uitvoering van het doen van proeven op dieren.

Daarnaast hebben ze zonder twijfel ook een Code of conduct. Alleen al de vele verplaatsingen van medewerkers maken dat noodzakelijk.
Daar komt bij dat men van elkaar moet weten welk onderzoek men doet, teneinde doublures te voorkomen. M.a.w. er is een selectieve transparantie.
Principieel vind ik het onaanvaardbaar dat ‘competitie’ gespeeld wordt met levende dieren als inzet. En dat dan ook nog onder het mom van het dienen van de volksgezondheid!



 

woensdag 3 juli 2013

VIVI-SEC-TION ! ABO-LI-TION !

 
Dijon (Fr), 29-6-2013
 

Dierproeven en sekse


Sekse en gender zijn niet langer meer ‘de grote onbekenden in de geneeskunde'. Dat is een van de verdiensten van prof. Toine Lagro-Janssen.(foto) Vrijdag 5 juli neemt ze afscheid als hoogleraar Sekseverschillen in ziekte en gezondheid, Radboud Univ. Nijmegen.
 
Lagro was een van de eerste vrouwelijke hoogleraren binnen de medische faculteit. Daarnaast bleef ze werken als huisarts in Nijmegen. Daar kwam ze in aanraking met man-vrouwverschillen in aandoeningen en hulpvraag. Lagro: ‘Ziekten kunnen zich per sekse verschillend manifesteren: bij mannen uit angina pectoris zich bij voorbeeld in een drukkende pijn op de borst, bij vrouwen kan het zich ook uiten in vermoeidheid en duizeligheid. Ook reageren mannen vaak anders op medicijnen dan vrouwen.'
 

En ook omgeving doet er toe: van jongs af aan worden wij daardoor beïnvloed. Sommige gezondheidsproblemen komen meer voor bij mannen dan bij vrouwen en omgekeerd. Mannen en vrouwen gaan ook heel verschillend om met ziek zijn.

Lagro heeft het belang van aandacht voor gender en sekse breed uitgedragen en op de kaart gezet. Sekseverschillen in de zorg zijn een vast onderdeel geworden van de huisartsenopleiding, met speciale studieboeken en simulatiepatiënten. Nieuwe standaarden in de huisartsenzorg worden gescreend op genderspecifieke aspecten. Er kwam een digitaal Kenniscentrum Sekse & Diversiteit in Medisch Onderwijs. Huisartsen werden geïnformeerd over genderaspecten van depressie, pijn, hart- en vaatziekten en partnergeweld. Er is nu een Centrum Seksueel en Familiaal Huiselijk Geweld bij de spoedeisende hulp.

Commentaar

De vraag is hoe dit zit met dierproeven. Hoe wordt daar rekening gehouden met deze verschillen?
 
Of worden deze gemakshalve genegeerd?

De kunst van overleven

De cavia is een knaagdier, maar niet helemaal gelijk aan andere knaagdieren.

Met zoogdieren als de mens en de chimpansee heeft hij gemeen dat hij niet zijn eigen vitamine C kan maken.

Genoemde diersoorten maken het benodigde enzym niet. (L-gulonolacton-oxidase)
 
***

Taurine is voor de mens een niet-essentieel nutriënt omdat volwassen mensen het in het lichaam zelf kunnen synthetiseren uit het aminozuur L-cysteïne of L-methionine 

Bij katten ontbreekt dit enzym echter geheel (CSAD: cysteïne-sulfienzuurdecarboxylase); zij ontberen ook andere capaciteit om taurine aan te maken. Daarom is voor hen taurine wèl essentieel.
 
Het is wel beangstigend in welke mate sommige soorten hulpeloos zijn d.w.z. aangewezen zijn op zeker voedsel om te overleven.

Taurine


Taurine wordt beschouwd als een niet-essentieel nutriënt omdat volwassen mensen het in het lichaam zelf kunnen synthetiseren uit het aminozuur L-cysteïne of L-methionine.
Het enzym CSAD (cysteïne-sulfienzuurdecarboxylase) zet zowel cysteïne om in sulfienzuur als cysteïnezuur in hypotaurine. De activiteit van dit enzym is representatief voor de mate waarin het lichaam in staat is taurine aan te maken.
Vergeleken met andere zoogdieren hebben mensen een erg lage CSAD-activiteit en zodoende een lagere capaciteit voor taurinesynthese.

Bij katten ontbreekt dit enzym volledig, zij ontberen ook andere capaciteit om taurine aan te maken. Daarom is voor hen taurine wel essentieel.
Om die reden is veel van het wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van taurine met katten uitgevoerd met katten !
Knaagdieren hebben juist een erg hoge endogene productie van taurine.
Taurinedepletie bij taurinedeficiënte katten veroorzaakt verschillene pathologische aandoeningen, zoals netvliesdegeneratie, onvruchtbaarheid en cardiomyopathie.
Bij mensen is taurinedeficiëntie opgetreden bij kinderen die gedurende lange tijd parenterale voeding kregen of bij patiënten met het 'blind-loop syndroom'.
 
De taurinestatus kan suboptimaal worden bij:
 
·      Een onvoldoende inname van voedingsstoffen die nodig zijn voor de biosynthese van taurine, zoals vitamine B6, of een ontoereikende omzetting van deze voedingsstoffen in een actieve vorm (bv. omzetting vitamine B6 in pyridoxaal-5-fosfaat).
 
  • Een vegetarisch of veganistisch eetpatroon. Veganisten krijgen via de voeding vrijwel geen taurine binnen, maar maken normaal gesproken zelf voldoende om een deficiëntie te voorkomen. Niettemin zijn bij veganisten significant lagere taurineniveaus aangetroffen: plasmaconcentraties waren 78% en urinaire concentraties 29% van die van een controlegroep op de standaardvoeding.
 
·        Een verhoogde taurinebehoefte, bijvoorbeeld door ziekte.
 
bron wikipedia (fragm.)

dinsdag 2 juli 2013

Madame Sans-Gêne: Laila Ritsma

 
Een glazen raam in de buik van een muis stelt onderzoekers in staat om organen met hoge precisie te bekijken. Voorheen was dergelijk onderzoek alleen mogelijk door plaatjes te maken van dood weefsel, waardoor alleen momentopnames gemaakt konden worden.
Op die manier kon het gedrag van een uitzaaiing niet goed kon worden bestudeerd.
De onderzoekers constateren dat kankercellen beweeglijk zijn bij het ontstaan van een leveruitzaaiing. Dit is noodzakelijk voor de groei van de uitzaaiing.
 
Een verrassende conclusie, omdat eerder gedacht werd dat beweging van kankercellen alleen belangrijk is voor de reis naar een ander orgaan. Nu blijkt echter dat het ook belangrijk is voor het groeiproces van de uitzaaiing.
 
Laila Ritsma is op 25 juni gepromoveerd aan de Universiteit Utrecht. De titel van haar proefschrift is: 'High resolution in vivo imaging of metastasis; seeing is believing'.

Nationale Traploopweek


Hoe zit het met alle lichamelijke inspanningen die we in de loop van een dag verrichten? Moeten we niet ook e-t-e-n om daar­voor brandstof te leveren? Trappenlopen, in huis scharrelen of stofzuigen? Het huishouden kan behoorlijk inspannend zijn, dus moeten we er een heleboel energie in steken, of niet?  Af en toe wordt voorgesteld, in de strijd tegen het overgewicht, roltrappen stil te zetten en geen nieuwe meer aan te leggen. En het Diabetesfonds organiseert ieder jaar in oktober de Nationale Traploopweek.

Ik ben bang dat ik een verrassend resultaat heb, en weliswaar nogal teleurstellend. De activiteiten die wij in het dagelijks leven ver­richten, verbruiken zo verbluffend weinig energie dat we ze vol­ledig kunnen verwaarlozen als het gaat om wat we eten, tenzij we ons in een sportstudio werkelijk heel erg inspannen.

Stel dat je de trap neemt naar je kantoor op de derde verdieping in plaats van de lift. Ik ken heel wat mensen die er prat op gaan dat ze trappenlopen, maar laten we nu eens de rekensom uitvoeren.
Stel dat die derde verdieping zich op een hoogte van 10 meter bevindt, en je er drie keer op een dag via de trap naartoe loopt. Omdat ik niet kan weten hoe mijn lezers eruit zien, dicht ik ie­dereen een massa van 70 kilo toe. Hoeveel energie is er nodig om drie keer die trappen op te lopen? Of laten we niet kinder­achtig zijn, vijf keer per dag? Dan zeggen we dat je echt je beste beentje voorzet. Vijf keer op een dag naar de derde verdieping.

De energie die je zult moeten leveren, is mgh, waarbij h het ver­schil in hoogte is tussen de eerste en de vierde verdieping. We vermenigvuldigen de 70 kilo (m), met 10 meter per secondekwa­draat (= g = gravitatie, zwaartekracht), met 10 meter (h), met 5, aangezien je het vijf keer op een dag doet, en dit is de uitkomst: 35.000 joules.

Vergelijk dat nu eens met de 10 miljoen joules die je lichaam per dag uitstraalt (aan warmte). Dan is het toch echt niet nodig om wat meer te eten voor die schamele 35.000 joules. Die stellen echt niets voor, slechts 1/3 procent van het totaal.         

***

Vrij naar:
Walter Lewin, Gek op natuurkunde 
(2012, Thomas Rap Amsterdam)

De MUIS rookt weer!

In de VS is een gentherapie-vaccin bedacht dat zorgt dat rokers geen kick meer krijgen van hun sigaretje. Dat maakt het gemakkelijker om met roken te stoppen, suggereren Martin Hicks en collega’s (Weill Cornell Medical College) in Science Translational Medicine. 
Het vaccin, werktitel 'AAVantiNic', bevat de genetische code voor een antilichaam dat nicotine bindt. Het wordt verpakt in een adenovirus en dan eenmalig ingespoten. Het adenovirus nestelt zich in de lever, die vervolgens permanent het antilichaam gaat aanmaken.
Komt er vervolgens nicotine in het bloed terecht, dan zullen de antilichamen de meeste van die moleculen onderscheppen vóórdat ze de hersenen kunnen bereiken. Gevolg: je kunt roken zoveel je wilt maar je merkt er niets meer van.
 
Bij muizen werkt het alvast heel aardig. Behandel ze eenmalig met dit vaccin, spuit vervolgens nicotine in hun bloed, en de concentratie in de hersenen blijft 85 procent onder de normale waarde.

Het zou een alternatief moeten zijn voor pogingen om het eigen immuunsysteem aan te zetten tot het maken van antilichamen tegen nicotine. Dat laatste is al meerdere keren geprobeerd, zonder veel succes. Het nicotinemolecuul is waarschijnlijk net iets te klein om door het immuunsysteem als een bedreiging te worden gezien, en wat er dan nog aan antilichamen wordt aangemaakt heeft maar een heel korte levensduur.  
De nu ontwikkelde gentherapie levert precies dezelfde antilichamen op, maar dan in een veel hogere concentratie. Vandaar dat je op deze manier wel een meetbaar effect kunt scoren. 
Overigens duurt het nog jaren voordat de onderzoekers zo ver zijn dat ze een vergelijkbaar vaccin op mensen durven uit te testen.


Arjen Dijkgraaf, 2-7-2012