Respect voor dieren

dinsdag 27 oktober 2015

Europees onderzoek naar minder proefdieren

De Universiteit Leiden gaat leiding geven aan een groot Europees onderzoek naar alternatieven voor dierproeven bij toxicologisch onderzoek. Voor dit EU-ToxRisk project – dat in januari 2016 van start gaat – is gedurende zes jaar € 30 miljoen beschikbaar.
Het doel van het project is onderzoek op levende dieren grotendeels te vervangen door onderzoek op dierlijke of menselijke cellen. ‘Het testen op cellen is relatief eenvoudig, maar wat we daar waarnemen moeten we vervolgens nog wel vertalen naar de mens, die blootgesteld is via mond, longen of huid’, vertelt Dinant Kroese van TNO, dat ook aan het project meedoet. 

Daarvoor willen de projectpartners meer gebruik gaan maken van voorspellende computermodellen.

maandag 26 oktober 2015

Dierproeven: het oproer kraait

Volkswoede over dierproeven

Advies Dierproevenbeleid (blogtekst 1)

'Aan het begin van deze maand ontving ik het persbericht van de Universiteit van Maastricht dat daar niet langer honden zullen worden gebruikt in het wetenschappelijk onderzoek. Ook meldt het persbericht dat het wetenschappelijk onderzoek met andere proefdieren ongewijzigd wordt voortgezet. De onderbouwing van dit besluit was niet gebaseerd op de kwaliteit, wetenschappelijke haalbaarheid en praktische toepassingen van het onderzoek, want dat stond buiten kijf. De Instantie voor Dierenwelzijn (IvD), de Dierexperimenten Commissie (DEC) en een onafhankelijke evaluatie commissie waren unaniem van oordeel dat het gewraakte onderzoek naar verbeteringen van pacemakers in alle opzichten solide was. De reden voor het besluit om niet langer door te gaan met hondenproeven (die in belangrijke mate zouden bijdragen aan de kwaliteit van leven van hartpatiënten) bleek de sociale druk te zijn vanuit de Nederlandse samenleving.

Sterker nog, de dierverzorgers voelden zich bedreigd wanneer zij de honden vanuit de dierverblijven naar een speciale ‘speelweide’ brachten voor hun dagelijkse uitje.  Dus voor alle duidelijkheid: het besluit was genomen vanwege de maatschappelijke druk. Die druk zou er wellicht niet zijn geweest wanneer het om andere proefdieren dan honden gaat want daar gaat Maastricht gewoon mee door. Ik vraag me dan af als die honden nu eens geen knuffelhonden zouden zijn geweest (want dat zijn Labradors bij uitstek) maar bijvoorbeeld Rottweilers of pitbulls, zou er dan ook zoveel afkeuring zijn geweest?

Voor mij was de Maastrichtse kwestie opnieuw een leermoment, een bewustwording dat biomedische wetenschap niet in een glazen huis verkeert maar een maatschappelijk draagvlak nodig heeft. Het is mijn stellige overtuiging dat dit draagvlak pas ontstaat als het onderzoeksveld volledige transparantie nastreeft. En dan bedoel ik niet een minutieuze uiteenzetting van de wetenschappelijke details van het onderzoek, maar veel meer een antwoord op vragen als: wat denk ik te kunnen bereiken met het onderzoek en waarom is dat van belang? Wat zijn de sterke kanten en waar zitten de onzekerheden? Hebben anderen dit onderzoek al gedaan, of gaan wij door waar anderen ophielden? Had ik mijn doel ook kunnen bereiken met andere, minder aaibare hondensoorten of andere diersoorten, of zelfs geheel of gedeeltelijk zonder proefdieren? Is er een maatschappelijk draagvlak voor mijn onderzoek? En zo kan ik me nog meer vragen voorstellen.

In een vorig leven had ik het voorrecht om de wetenschappelijke organisatie van de Europese Voedselveiligheidsauthoriteit (EFSA) te mogen opbouwen met als doelstelling het vertrouwen te winnen van de Europese burgers in de wetenschappelijke opinies die EFSA uit zou gaan brengen. Daar heb ik geleerd dat ‘vertrouwen’ niet te winnen is, maar dat het wordt gegeven wanneer openheid en eerlijkheid de basis vormen van je werkzaamheden. Praat met en luister naar alle partijen, zonder uitzondering. En dat is wat ik versta onder ‘transparantie’ en dat is wat het NCad ook nastreeft.'

Herman Koëter, voorzitter van Nationaal Comité Advies Dierproevenbeleid



---------------------------------------------------
Commentaar

Voor mij was de Maastrichtse kwestie opnieuw een leermoment, een bewustwording dat biomedische wetenschap niet in een glazen huis verkeert maar een maatschappelijk draagvlak nodig heeft."

Maar Herman Koëter vergist zich. De fout ligt bij hemzelf en zijn collega's. Proeven op levende wezens die geen toestemming kunnen geven, zijn immoreel. Het onderscheid tussen mens en dier is slechts een taalkwestie, waardoor men zich niet moet laten misleiden.

Koëter heeft wel gelijk dat geen openheid omtrent dierproeven betracht wordt. Dat is niet vreemd: het bevestigt eerder het vermoeden dat het nog veel erger is dan men denkt.
Ook mensen die dierproeven (laten) doen hebben nog iets van een geweten. En dus gevoel van schaamte.

Men moet zich verheugen dat er een maatschappelijk draagvlak is dat gericht is TEGEN het doen van dierproeven.
Dat we nog niet zo gedegenereerd zijn dat martelen en doden gezien worden als "noodzakelijk kwaad". 
Beschaving is maar een heel dun laagje. Dat zou uit alle macht beschermd en versterkt dienen te worden.

maandag 19 oktober 2015

IN HUMANS

."Memory hierarchies map onto the hippocampal long-axis in humans"  


IN H-U-M-A-N-S  -  voel je 'm?!

Het is alsof er iets van teleurstelling uitspreekt: 't Is maar in mensen hoor, dus hecht er niet teveel waarde aan.' 

Omgekeerde wereld.

vrijdag 16 oktober 2015

Afschrikking (roken)

Het verdient aanbeveling gezichten van rokende BN'ers af te beelden op sigarettenpakjes.

Zoals:

Johan Derksen (1949)

 en
Connie Palmen (1955)

dinsdag 13 oktober 2015

NIET tegen dierproeven; noemt zich 'Dierenbescherming'





In Nederland worden jaarlijks tussen de 500.000 en 600.000 dieren gebruikt in wetenschappelijk onderzoek en wettelijk voorgeschreven tests. De meeste experimenten worden gedaan op muizen en ratten, maar ook andere diersoorten, zoals cavia's, konijnen, kippen, honden, katten, paarden, schapen, geiten, varkens, runderen, apen, vogels, vissen, en amfibieën worden ingezet. De proefdieren worden in laboratoria of andere instellingen gefokt, maar ook uit het wild gevangen of in de eigen leefomgeving van het dier bestudeerd. Bij de proeven worden dieren vaak in hun welzijn aangetast, bijvoorbeeld omdat ze opzettelijk ziek gemaakt worden. Ze ervaren pijn en stress en worden na de test meestal gedood.

Dierproef voor veiligheid

Meer dan de helft van de dierproeven wordt gedaan om kennis over processen in het menselijk en dierlijk lichaam te vergroten, om het ontstaan van ziekten en aandoeningen te bestuderen en medicijnen en vaccins te ontwikkelen. Ruim 25% van de tests op dieren wordt uitgevoerd om stoffen te testen op hun werkzaamheid en veiligheid voor de gezondheid van mens, dier en/of milieu.
Niet vanzelfsprekend
Dierproeven vinden dus vaak plaats in het belang van de samenleving,  haar gezondheid en veiligheid. Toch vindt de Dierenbescherming dat dierproeven niet vanzelfsprekend mogen zijn. De laatste jaren zijn er steeds meer alternatieven voor dierproeven, zoals het testen met cel- en weefselkweken (ook van menselijk materiaal) en het gebruik van computerprogramma’s bij onderwijs en onderzoek.
Alternatieven beter
Alternatieven blijken in sommige gevallen een betere voorspellende waarde te hebben dan het werken met proefdieren. Ook is aangetoond dat in ieder geval veiligheidstests op dieren overbodig zijn, omdat ze vrijwel geen voorspellende waarde hebben voor de werking bij mensen.
Wat de Dierenbescherming doet
De Dierenbescherming heeft een realistische en kritische benadering, met als uiteindelijk doel het uitbannen van dierproeven. We pleiten daarom voor de drie V’s:
  • Vervanging van dieren door alternatieve testobjecten;
  • Vermindering van het aantal gebruikte dieren;
  • Verfijning door in de onderzoeksopzet te zorgen voor minder pijn, leed en stress bij de dieren en/of door verbetering van huisvesting.

***

Commentaar


De Dierenbescherming is NIET tegen dierproeven.

Zoals ze, nog altijd, op haar website schrijft (hierboven) “vinden ze vaak plaats in het belang van de samenleving”.

”Toch vindt de Dierenbescherming dat dierproeven niet vanzelfsprekend mogen zijn.”

En: “ De Dierenbescherming heeft een realistische en kritische benadering, met als uiteindelijk doel het uitbannen van dierproeven.”

Vooral dat ‘realistische’ verraadt waar de Dierenbescherming staat. Dierproeven als ‘realiteit’. Ze veroordeelt ze niet, ze komt niet op voor proefdieren. Op z’n best zou je kunnen zeggen dat ze die proeven liever niet heeft.

In een notedop is dat de hele filosofie van deze organisatie. Dieren wordt veel leed toegebracht, maar dat is nu eenmaal de realiteit. Ook de eigen medewerkers eten vlees en vis. Dragen bont. Gaan naar de dierentuin.
Dus wat voor recht heb je dan als organisatie om daar iets van te zeggen? Op z’n best kun je dan vragen om wat minder dierenleed, om een iets nettere behandeling van proefdieren.
 ---

PS. 
1. Het is niet zo dat ieder jaar tussen 500.000 en 600.000 dieren gebruikt - bedoeld: misbruikt - worden. Tel er gerust eenzelfde aantal reservedieren bij op.

2. "Wij pleiten daarom voor de drie V's." Een grotere open deur is niet mogelijk, lachwekkender kan het niet. De drie V's dateren van...........1959, en hebben iedere zeggingskracht verloren.

donderdag 8 oktober 2015

Koninlijke Hondenbescherming

 

In 2013 werden in ons land 1612 honden misbruikt in proeven. De 'Hondenbescherming'  houdt zich hier niet mee bezig. 

Ook niet met ander systematisch misbruik van honden zoals hulphonden en politiehonden. 

Toch verwierf ze, in 2012, het predicaat 'Koninklijk': 'Koninlijke Hondenbescherming'. Daarmee is ze de enige organisatie in relatie met dieren(bescherming) met dit predicaat. In Amsterdam bestaat weliswaar de Koningin Sophia Vereeniging tot Bescherming van Dieren, maar zij is niet koninklijk! Ook de Dierenbescherming is dat niet. 

Waarom de Hondenbescherming dit predicaat aangevraagd heeft, is mij niet duidelijk. Het zullen wel pr-redenen geweest zijn. 
Nog minder begrijp ik waarom de organisatie zich niet expliciet uitspreekt tegen het doen van proeven met honden. 

Zie ook:  http://barends-blik.blogspot.nl/2014/04/hondenbescherming.html

Henriette Bout

 
 Henriette Bout

“De vraag of dierproeven moreel toelaatbaar zijn is maar al te vaak een kwestie van technische lijstjes langslopen: zijn de 3V’s goed onderbouwd, snappen we het doel van de proeven, is de opzet van de proef wetenschappelijk deugdelijk. Dan lijken de dierproeven al gauw toelaatbaar. 

Maar in mijn optiek zijn we er dan nog niet. De maatschappelijke vraag is ‘Vinden we dat dit doel ook het middel, namelijk de inzet van dieren, heiligt?’ Daarvoor is een normatieve uitspraak nodig die Dierexperimentencommissies (DEC’s) gek genoeg niet graag expliciet doen. 
Uitspraken over hoe interessant het onderzoek eigenlijk is, of men vindt dat er veel of weinig maatschappelijk belang mee gediend is, of het reëel is om te denken dat het maatschappelijk doel ook binnen bijvoorbeeld 20 jaar behaald wordt. Dit soort uitspraken worden niet snel gedaan. 

Mij valt op dat de DEC’s (dierexperimentencommissies) eigenlijk heel goed in staat zijn om verschillende visies op de waarde van dieren en op het nut van dierproeven te verenigen met elkaar binnen de kaders van de wet. Nu nog expliciet maken. Daarom lijkt het mij een goed idee om de ‘E’ van ‘experimenten’ in de titel van de Dier Experimentencommissies te vervangen voor de ‘E’ van ‘ethiek’.”
***

Commentaar
Deze mevrouw, lid van het 'Nationaal Comité', heeft in ieder geval al enig idee waar de schoen wringt.

'Nationaal Comité'

Deze mensen adviseren omtrent het "dierproevenbeleid". Onder de weidse naam:
Nationaal Comité advies dierproevenbeleid.

Het nieuwste zoethoudertje.

Wat valt daaraan te adviseren? Het tijdpad van de afbouw, uitfasering?

maandag 5 oktober 2015

Dierenbescherming: In en Uit

.Met de Dierenbescherming is het haast altijd lachen – als het niet zo droevig was. Het structurele probleem van de organisatie is dat ze denkt dat ze het hele gebied van dieronwelzijn kan bestrijken, maar dat lukt van geen kant. Is ook niet nodig want er zijn al veel andere, gespecialiseerde organisaties die het gesukkel niet meer aan konden zien en voor zichzelf zijn begonnen. Maar zolang DB-leden liever onwetend blijven, zal er geen verandering komen. In 2014 bedroeg het ledenaantal (incl. donateurs!) nog geen 175.000.

Vandaag lezen we:

“De Dierenbescherming is helemaal klaar met de paardenmarkten in Nederland. Na vier jaar heeft de organisatie dan ook besloten uit het Protocol Welzijn Paardenmarkten te stappen. Er wordt geen echte voortgang geboekt en het huidige protocol is onduidelijk en niet concreet en gaat bovendien niet ver genoeg.”

En dus stapt de club hier uit.

Daartegenover besloot de Dierenbescherming in te stappen bij Nationaal Comité advies dierproefbeleid, eind 2014. Formeel is Frank Dales lid van dit comité, maar men mag hopen dat hij zich laat vertegenwoordigen door iemand die nog wel enige sjoege van het onderwerp – en een rechte rug – heeft. Van de overige zes leden is er ten hoogste één die niet helemaal achter het doen van dierproeven staat. 

Hier is dus geen enkele eer te behalen. 

Met de recente ervaring met de paardenmarkten zou je verwachten dat men wijzer zou zijn en niet in deze val zou trappen. Maar nee hoor, minzaam glimlachend heeft Frank weer een comiteetje op z’n c.v’tje.
.
.


 'Met Dales in de dalles'