Respect voor dieren

woensdag 29 juni 2011

Screening: laat je nakijken...

De PSA-test, die in 1986 werd ontwikkeld om prostaatkanker vroegtijdig op te sporen, doet volgens onderzoekers meer kwaad dan goed. Voor elke man wiens leven gered wordt door het op tijd herkennen van de prostaatkanker worden er 50 (vijftig) doodsbang gemaakt met de mededeling dat ze kanker hebben, ten onrechte behandeld en loopt nog eens een derde allerlei vervelende hinder op ten gevolge van die behandeling.

Ze zullen voortaan moeten leven met het idee dat ze het beste achter zich hebben.
De onnozelheid die hoort bij de mensen die denken dat het leven eeuwig duurt, raken ze kwijt en er is altijd schaduw, ook op de zonnigste dagen.
.
Toch ben ik blij dat ik die test ondergaan heb, want ik behoor tot de mannen bij wie de kanker erg kwaadaardig bleek te zijn en het is waarschijnlijk door alle behandeling die ik tot nu toe kreeg dat ik nog in Rome zit vlak bij Villa Borghese.
Van mijn perspectief uit gezien is die test dus waarschijnlijk zinvol. Jammer voor die vijftig mannen die denken dat het heel beroerd met ze gesteld is en wier leven doorkruist wordt door de fatale uitslag. Allemaal speciaal om mij te redden, of mij in elk geval wat extra tijd te geven om de boeken te schrijven waar ik nog niet aan toe was gekomen

In de Verenigde Staten zijn tussen 1986 en 2005 56.500 levens gered dankzij de PSA.

Er zijn door die test echter 943.500 mannen die nooit zouden zijn doodgegaan aan hun gezwel en het waarschijnlijk nooit hebben opgemerkt. Wel is het mes erin gezet, werden ze bestraald of chemisch gecastreerd. Impotent en urine lekkend zitten ze dan in Rome.  Of misschien vliegen ze nooit meer en gaan ze maar helemaal nergens naartoe, want wat heeft het nog voor zin?
In Amerika zit de revolver nu eenmaal los in de holster. Snel ingrijpen. Geen risico nemen. In Europa is de aanpak wat anders. Daar wachten artsen meestal af om te zien hoe de tumor zich gedraagt en gaat hij heftig te keer dan kan er alsnog van alles worden ondernomen.
.
Zullen we die PSA test maar in een kast opbergen en er niet meer uithalen? 

Vijftig mannen die gewoon aan ouderdom overlijden zonder te weten dat ze diep in hun intieme orgaan een gezwel hebben zitten, en één man die te jong sterft omdat de kanker voortwoekert zonder dat er op tijd iets aan gedaan kan worden.

Bron: Ivan Wolffers, Weekboek

zaterdag 25 juni 2011

Ziektelast (2): 'Was ik maar een muis...'

Ik ben handelaar in contrabande en heb ouderdom en dood mijn huwelijk binnengesmokkeld. In mijn koffer leek ik producten te vervoeren die gezondheid bevorderen, maar onderin, achter de bekleding bleek iets heel anders te zitten. Mijn lieve vrouw leerde me kennen als een jonge kerel met een mooie toekomst voor de boeg. Iemand met potentie en samen met haar vaardigheden zouden we een schitterende wereld verwezenlijken. Ergens onderweg kwam de aap uit de mouw en bleek ik een gezwel in mijn lichaam verstopt te hebben waardoor er een schaduw over ons leven viel. Niemand wist ervan. Ik werd daarom ook helemaal niet verdacht. Bovendien had ik mezelf al jong wijs gemaakt dat ik nooit kanker zou krijgen. Daarom werd ik vermoedelijk nooit betrapt.

Na de PSA en bioptie in 2002 is het nooit meer geweest zoals ervoor. 

Marion moet zich zwaar bedrogen gevoeld hebben. Dat had ik haar immers nooit verteld. Dat ik genen had die gezwelvorming voospellen en dat ik hormonen in me droeg die kankergroei stimuleren. We hadden elkaar beloofd om samen tachtig te worden. Zoiets valt natuurlijk niet gemakkelijk weer goed te maken.

Gelukkig is er altijd weer nieuwe hoop. Soms tegen beter weten in. Dan denk ik ineens dat er ergens een vergissing gemaakt is, dat ik niets heb en dat het allemaal een groot complot is om mensen behandelingen te kunnen verkopen. Soms staat het in de krant: Hope on prostate cancer after vaccine cures disease in mice.

Een muis ben ik helaas niet, ook nooit geweest. Ik ben meer een wolf die graag laat zien hoe groot zijn hoektanden wel zijn. En al het andere in mijn leven heb ik ook groots neer proberen te zetten: wilde plannen, verre reizen en dikke boeken. Met wolven hebben de onderzoekers nog geen tests gedaan, maar ze denken dat ze binnen vijf jaar wel experimenten met mensen kunnen uitvoeren. En dan duurt het misschien nog maar een paar jaar voor er een therapie is voor tachtig procent van de mannen met gevorderde prostaatkanker. En dat is precies wat ik heb.

Maar maak ik dat nog mee? Nu ben ik nog kerngezond. Een versleten heup is alles wat me remt om nog een keer ergens een marathon te rennen. Bij voorkeur die in New York. Maar elk bezoekje aan mijn uroloog, elke PSA uitslag lijkt het moment dichterbij te brengen dat het verandert.

Deze week kreeg ik een mail van een man met prostaatkanker en zijn vrouw. Hij lijkt ongeveer het zelfde mee te maken als ik. Een enthousiaste fietser die in 2003 hoorde dat er een addertje onder het schaamhaar verborgen zat. En ook bij hem was het al door de kapsel heen. Bestraald, net als ik, omdat opereren geen zin meer had. Daarna hormonale behandeling en het ging een tijd lang goed. Nou ja, hier en daar moest wat worden bij gesleuteld, maar niets onrustbarends. Ineens bleek er een metastase in zijn ruggenwervel te zitten en deed de hormonale behandeling niets meer. 

Zijn uroloog heeft hem uitverkoren mee te doen in een trial naar een nieuwe variant van chemotherapie. De ene helft van de deelnemers krijgt het, de andere helft niet. Geen aanlokkelijk vooruitzicht want je weet niet waaraan je begint en als je dan toch meedoet, dan liever in de groep die het echte medicijn krijgt toegediend.
Zo kan het met mijn volgende bezoek aan de uroloog ook gaan, en dan ben ik te vroeg om nog van dat vaccine dat een lichaamsreactie tegen de kankercellen op gang kan brengen in aanmerking te komen. Omdat het alleen nog maar bij muizen werkt. Waar haal ik in dat geval nog vijf reservejaren vandaan?
Was ik maar een muis en geen wolf. Maar zou mijn geliefde ooit met een muis in zee gegaan zijn?

Ivan Wolffers, Weekboek (2011)

Zaklopen, Koekhappen en Tobbedansen voor kanker

De mensen halen de gekste capriolen uit om geld op te halen voor ‘het gevecht’ tegen kanker. Ze lopen bijvoorbeeld van Parijs naar Rotterdam: opbrengst 5 miljoen euro. Fietsen zes keer tegen een berg op: opbrengst 20 miljoen euro. Gaan zolang mogelijk op een paal zitten: opbrengst 33.000 euro. Enzovoort, wie biedt er meer? Deze dames misschien?
Het laat zien dat de bewoners van dit land bepaald niet armlastig zijn. Op een dieper niveau leggen de initiatieven de angst voor de dood bloot. Is het daarom eigenlijk niet beter om een fonds op te richten: ‘Tegen de dood’? Dan zijn we in 1 keer klaar. Freek de Jonge ging al voor met ‘Nà de dood’. 

Tegelijk rijst de vraag: wat schieten we met al die acties op? Verdwijnt het geld in een bodemloze put of komt de genezing van kanker nu inderdaad binnen handbereik? 

De acties zijn ook altijd steeds meer van hetzelfde. De Rabobank, “de bank met ideeën”, blijft er blijkbaar  helemaal buiten. Het KWF vindt het allemaal best natuurlijk. Sinds kort zijn ze daar meer open over de salarissen. Zo kost de directeur de organisatie 166.000 euro per jaar. Tja.
Over dierproeven houdt het KWF zich nog altijd helemaal op de vlakte: dat taboe is te groot. Van Proefdiervrij en de Dierenbescherming hoor je zoals altijd ook niks.

Als ik dan eens een ideetje mag opperen:
bestem - minimaal - 50% van de opbrengst van het tobbedansen, het zaklopen en het koekhappen voor onderzoek naar alternatieven voor dierproeven. 

D I T  zou het kankeronderzoek wel eens de wending kunnen geven waar we al tientallen jaren op zitten te wachten.

vrijdag 24 juni 2011

KLM /Air Souffrance (vervolg)

 
Uurtje gedemonstreerd op Schiphol. Niet voor vertrek- of aankomsthal, daar zouden we wsch. geen toestemming voor gekregen hebben. We stonden voor KLM Cargo, tevens Dierenhotel.
De actie was weer gericht tegen de apenhandel van KLM/Air France ofwel Air Souffrance.
Zoals verwacht stonden we volop in de belangstelling van politie en marechaussee. Ik had de organisatie - Respect voor Dieren - daarop voorbereid en op het hart gedrukt dat de vergunning in orde zou zijn.

Zelf kan ik het altijd goed vinden met oom Agent. De eerste twee die naar me toekwamen, wilden weten wie de organisator was. Ik wist dat ook niet precies uit de groep activisten maar bood aan even mee te lopen. Dat werd gewaardeerd. Ik zette ze af bij de woordvoerder. Bij terugkeer vertelden de agenten me dat het keurig geregeld was. Vreemd dat ze dat van ons moesten horen.

Daarna stelde ik me op in de middenberm en maakte met zwaaiende armbewegingen automobilisten en buspassagiers opmerkzaam op de betekenis van de poster die ik omhoog hield. Uiteraard minderden sommigen vaart om het beter te kunnen zien. Dat lag niet helemaal lekker bij de dienders, merkte ik.

Het tweede duo kwam op me af om me te wijzen op mijn eigen veiligheid, in verband met het passerende verkeer. Ze wilden me niet “van het asfalt af hoeven schrapen”.
Ik stelde ze gerust en knoopte meteen een praatje met ze aan over de positieve reacties van het publiek: toeteren en duim opsteken.

Toen de actie op zijn eind liep kwam toch nog een derde duo op me af, twee jonge agentjes. Nu was de tekst dat IK de verkeersveiligheid in gevaar bracht. De automobilisten remden te veel af en zo. Ik zei dat ze dan bij de automobilisten moesten zijn. Ook moesten ze al afremmen voor een verkeerslicht. “Die discussie ga ik niet aan” zei oom Agent heel flink en hij verwees me naar het trottoir. Gewilllig stelde ik me op bij de bushalte aldaar. Twee jongemannen die uitstapten vroegen me wat er aan de hand was. Ik legde het uit. “Ja maar waarom staat hier dan al die politie met auto’s en busjes?” Ik antwoordde terwijl ik mijn spierballen liet zien: "OMDAT WIJ GEVAARLIJK ZIJN !"  Alledrie barstten we in lachen uit.

Juist doordat er zoveel politie was, trokken wij zoveel bekijks. Wie het verkeer in gevaar bracht was dus minstens zoveel de politie zelf als de activisten.

Doe mee: 
maak een eind aan dit lijden

woensdag 22 juni 2011

Marianne Thieme: "Sway me more! "

Een heel aardig interview met Marianne Thieme is te beluisteren op radio WNL, Uitzending Gemist (2 delen): 
De vragen worden gesteld door Jeanne Kooijmans, die dat heel goed doet en de juiste toon aanslaat om Thieme aan het praten te krijgen. Dat lukt nog niet echt met een beginvraag: “Vind jij het lekker om het op z’n hondjes te doen?”

Wel een voltreffer van Kooijmans is dat ze de dierenplaatjes van AH meegebracht heeft, met de vraag of Thieme die al heeft voor Annika, haar dochter (9 jaar). Daar wil Marianne zich meteen meester van maken, maar Kooijmans heeft een zoon in die leeftijd, dus de dames delen ze netjes.

Maar er worden ook diverse serieuze zaken aan de orde gesteld, bijv. de vraag of de ambtenaar van de Burgerlijke Stand om geloofsredenen het homohuwelijk mag weigeren te sluiten. Zonder de minste aarzeling is het antwoord: “Nee, dan zoekt hij/zij maar een andere baan.”

Grappig is ook dat Jeanne van de gelegenheid gebruik maakt om persoonlijke sores kwijt te kunnen. Zij woont in Overveen en heeft last van de herten daar. “Of Marianne misschien niet vindt dat die dieren…….”
Uiteraard komen de ganzen er meteen achteraan.

Enfin, zo gaat dat door. Het programma duurt officieel twee uur, maar als je de muziek doorspoelt, dan blijft de helft over: 1 uur. Geen slechte muziek overigens! “Sway me more!” is het nummer waarmee Marianne en Jaap hun huwelijksbal openden.

When marimba rhythms start to play
Dance with me, make me sway
Like a lazy ocean hugs the shore
Hold me close, sway me more

Like a flower bending in the breeze
Bend with me, sway with ease
When we dance you have a way with me
Stay with me, sway with me

Other dancers may be on the floor
Dear, but my eyes will see only you
 
Only you have that magic technique
When we sway I go weak

***

Post voor Antoine Bodar!




Geachte mijnheer Bodar,

Regelmatig beschouw ik u in uiteenlopende televisie-programma's, en soms deel ik uw mening, soms ook niet. Maar immer kon ik respect opbrengen voor de wijze waarop u uw opvattingen voor het voetlicht bracht.

Het heeft mij zeer gespeten hoe u meende om gisteren in EO's "Knevel en van den Brink" lacherig te moeten doen over het bestaan van een "dierenpartij" in ons land. U leek zich, ten opzichte van buitenlanders, te schamen voor hun twee zetels in ons landsbestuur. Het heeft mij betreurd dat u, als iemand die toch altijd blijk heeft gegeven van beschaving, het dier een volslagen ondergeschikte rol laat spelen en degenen, die zich wel zorgen om hen maken, potsierlijk maakt. Mij dunkt zijn er wel andere, en meer ontluisterende vormen van (ook religieuze) zaken waarvoor men zich als Nederlander in internationale zin zou moeten schamen.

Hopend dat u ooit het inzicht krijgt dat verdriet en leed in deze wereld niet worden weggenomen, noch dat tranen worden gewist, voordat men zich ook bekommert om het welzijn van onze mede-schepselen, de dieren.

Vriendelijke groet, van een (zich diep schamend) mede-christen

Tj. v.d.V.

_________________________________________________


Geachte heer Bodar,

Tijdens het debat  over het ritueel slachten bij Knevel en Van Den Brink deed u heel minzaam over het bestaan van een dierenpartij in Nederland. Ook stelde u dat mensen boven dieren staan.
Mag ik er u op wijzen dat dat uw bescheiden mening is. Nog niet zo lang geleden zei de katholieke kerk nog dat vrouwen ondergeschikt waren en dat ze onderdanig moesten zijn aan hun man. Gelukkig zijn we er op vooruitgegaan en zien we in dat de emancipatiegedachte er niet alleen is voor de man. Hopelijk zal u en uw godsdienst inzien dat uw standpunt naar de dieren toe onjuist is. Elk levend wezen heeft recht op respect en bescherming of het nu om een mens of een dier gaat.
Nog ter info, mijn godsdienst zegt : gij zult niet doden!! Dat doe ik ook niet, ik dood en eet geen dieren. Daardoor ben ik een beter mens. Bij de Dag des Oordeels zal ik mijn Schepper recht in de ogen kunnen aankijken.


Vriendelijke groet,
M.M.
____________________________________________________________________________

Geachte heer Bodar,

Ik zag u heden op tv bij Knevel en Van den Brink, en hoorde u daar enkele opmerkingen maken over ritueel slachten.
Graag laat ik u mijn teleurstelling daarover weten.

1. Uw denigrerende opmerking over een 'dierenpartij'.
"In Italië....." enz.

Misschien bent u bij nader inzien met mij eens dat die spottende opmerking kant noch wal raakt.
Er zijn momenteel in acht landen dierenpartijen. En die zijn er niet voor niets.

2. U brengt bedwelmd ritueel slachten in verband met secularisering. Ook daar slaat u m.i. de plank mis.
U zult toch wel weten dat onverdoofd slachten al tientallen jaren een steen des aanstoots is.
Het heeft niets te maken met geloof of ongeloof, maar uitsluitend met compassie voor het lijdende dier.

3. U stelt de mens boven het dier. Dat mag u doen, maar beschaafd is dat niet. Dit is hybris.
Niet alleen zijn mens en (zoog)dier biologisch nauw verwant, - zeer veel dieren zijn talentvoller dan u: sneller, krachtiger, behendiger, ruiken beter, horen beter, zien beter.
Daar past respect.

Het akelige, praktische gevolg van hybris als de uwe, is het onmetelijke lijden dat dit voor de dieren met zich meebrengt.
U  - W E E T -  dat, maar barmhartigheid brengt u niet op.

Het aanzien dat u bij mij genoot, is vanavond behoorlijk gedevalueerd.

Beleefd groetend,
B.S.
____________________________________________________


Mijnheer Antoine Bodar, RK priester.

Uw eerloze en weinig originele aanval  op de Nederlandse Partij van de Dieren, en vooral  uw  schoppen naar  dieren en  uw gebrek aan mededogen ten hunnen aanzien,  heeft menig kijker, vrij van de traditionele vooroordelen,  meewarig doen hoofdschudden.

Nu uw Katholieke Kerk haar minachting voor mensen van het vrouwelijk geslacht niet meer zo openlijk durft te belijden, - afgezien van haar weigering hen toe te laten tot het priesterambt – blijft er  uw soort nog een laatste pispaaltje over  : de dieren.
Natuurlijk  u is slechts een exponentje van uw Kerk, die  zich tot op de dag van vandaag bv. nog nooit uitgesproken heeft  tegen het door de hogere Spaanse clerus gezegende,  schabouwelijke Spaanse stierenvechten . Me dunkt, dit zegt boekdelen.  

U mag  mij altijd eens  rationeel proberen uit te leggen waarom u zichzelf,  mens zijnde, zo verheven acht boven ‘het’ dier?   Waarom u er zo overtuigd van bent  dat u de Kers op de taart van Goddelijke Schepping is?
Ik mag toch aannemen dat u  van uw eerdere jezuïetenopleiding  onthouden heeft dat Hoogmoed  de eerste van de Zeven Hoofdzonden is?

Voorts is een  gebrek aan empathie, waarvan u blijk geeft,  een stoornis in de emotionele ontwikkeling van het individu. Empathie, ook als het om dieren gaat.  Ach ja, u wijt het toegenomen besef, de erkenning  van het door mensen veroorzaakte onnoemlijke lijden der  dieren, aan de secularisering van de maatschappij (sic!)…..
Is het nooit in u opgekomen dat het een kwestie van toegenomen beschaving zou kunnen zijn?

Dieren zijn totaal weerloos en machteloos , overgeleverd aan ‘’de’’ mens  en hebben geen stem in het kapittel.
Wie zich aan weerlozen vergrijpt door daad of woord, wordt  terecht beschouwd als  een lafaard. A bon entendeur, salut!

M.B.
_______________________________________________________
Geachte heer Bodar, 

Ik onderschrijf hiermee volledig de standpunten in bovenstaande brieven:

Not to hurt our humble brethren (the animals) is our first duty to them, but to stop there is not enough
We have a higher mission--to be of service to them whenever they require it... 
If you have men who will exclude any of God's creatures from the shelter of compassion and pity, you will have men who will deal likewise with their fellow men. 
--Saint Francis of Assisi (mystic and preacher)
***
"All creatures on earth feel like we feel,
endeavor for happiness like we do.
They love, suffer and die like we do.
All beings in distress have equal rights for protection.
Not to cause our humble brothers pain is our commitment to the animals.
But to stop there is not enough. We have a higher mission to serve them whenever they need us." 
- St. Francis



Hoogachtend,
Ch. B.

________________________________________________________

Roulette

Een aardig werkje publiceerde Wulfert van den Brink over kansberekening in de praktijk. Het leukste hoofdstuk is dat over roulette, waarin hij aantoont dat dat geen eerlijk spel is. Hij is er zelf verslaafd aan geweest, en begrijpt maar al te goed dat mensen die denken dat er een winnend systeem ontworpen kan worden, van een koude kermis thuiskomen. Dit is anders bij poker dat wel een echt behendigheidsspel is, en waarvan dan ook een aantal topspelers kan leven.

Dat roulette niet eerlijk is ligt aan enerzijds aan het casino, dat de uitbetalingsregels vaststelt, waarbij een marge van 2,7% voor het casino ingecalculeerd is.

Anderzijds is het de croupier die een eigen spel speelt (namens het casino). Het hangt af van zijn/haar ervaring en behendigheid hoe succesvol hij daarin is. Hij zal proberen te voorkomen dat de spelers met grote inzetten die kunnen verzilveren. Een tip voor de casinoganger is dus nooit mee te doen met spelers met hoge inzetten! Net zo onverstandig is het inzetten "met de buren".

De echte onthulling is die over de bouleur met ‘de sterke arm’. De bouleur is een ander woord voor de werper van het balletje. Met de sterke arm wordt bedoeld dat sommige bouleurs (croupiers) zo handig met het balletje zijn dat ze dat juist wel of niet in een bepaalde sector van de draaiende schijf terecht kunnen laten komen. Dat is een kwestie van behendig werpen. Hij vergelijkt dat met golfspelers die een bal over tweehonderd meter in een keer in een hole kunnen slaan, wat een gewone sterveling ook niet lukt.  N.B. De volgorde van de cijfers op de schijf verschilt van die op het tableau (zie foto's).

Van den Brink kan het niet laten hierin toch weer een vermeend winnende strategie te zien. Dus een tafel zien te vinden met een bouleur met een sterke arm, en daar sectoren met hoge inzetten vermijden.  Hij heeft het nog niet getest, is al teveel geld kwijtgeraakt aan het casino. Gemiddeld verliezen casinogangers honderd euro per bezoek.
Interessanter voor ons is de roulette van de medische behandeling. Daarover de volgende keer.


Wulfert vaan den Brink, Dat kan geen toeval zijn
Amsterdam 2011; 207 blz. 

dinsdag 21 juni 2011

Dierproeven: soorten en aantallen

Dierproeven Nederland 2009

Muizen 
279.165
Ratten
140.215
Hamsters
    2.794
Cavia’s
    7.742
Andere knaagdieren
       717
Konijnen
    6.320
Honden
    1.545
Katten
       296
Fretten
    1.284
Andere vleeseters
       230
Nieuwewereldapen
         47
Oudewereldapen
       608
Paarden
    2.994
Varkens
   12.943
Geiten
       580
Schapen
    4.106
Runderen
    2.550
Andere zoogdieren
         41
Kippen
  85.867
Andere vogels
  14.855
Reptielen
       274
Amfibieën
    1.252
Vissen
  26.240

Totaal 2009  

592.665


Boom

Boom (oud)
In de straat voor mijn huis, aan de rand van de stoep, staat een rijtje mooie, volgroeide lindebomen. Sommige buren klagen daarover: de wortels, de bladeren, de honingdauw enz. Maar dat is logisch: stonden er geen bomen, dan zouden ze daarover klagen.
Direct voorbij die bomen begint het parkeerterrein.

Nu kwam er vandaag een dreigend uitziende wagen van de gemeente aanrijden. Er was een kleine kraan op gemonteerd. Twee mannen stapten eruit, en een begon met het plaatsen van pionnen. Ik was er niet gerust op. De mannen waren rondom de boom al begonnen met werk aan de trottoirbanden, toen ik vroeg wat de bedoeling was. Het antwoord was dat het om de wortels ging. “Daar kunnen mensen over vallen.” Inderdaad komen die wortels hier en daar omhoog. Ik vroeg hoe ze het gingen oplossen. Het antwoord verraste me.

Ze gingen de boom meer ruimte geven. En dat niet alleen: ze namen daarvoor een stukje van het parkeerterrein af! Van de Heilige grond! Met andere woorden: de banden van de stoeprand werden wat naar achteren gelegd, er ging extra aarde over de wortels en er werd wat ruimer omheen betegeld.

Het is nu klaar en het ziet er keurig uit. Ik ben verbaasd (en blij!) dat zo’n oplossing in deze tijd nog kan. Buren heb ik er nog niet over gehoord.


maandag 20 juni 2011

Dierproeven: apen

Al enige jaren voeren de Antidieproevencoalitie (ADC) en Respect voor Dieren actie om een verbod op de apenhandel te krijgen. De acties worden toegespitst op de Tilburgse importeur met de gezellige naam: Hartelust.

Het BPRC in Rijswijk herbergt nog altijd de grootste kolonie apen van Europa zo niet van de wereld. Een heel grote klant van Hartelust.
Het BPRC heeft evenwel de proeven op chimpansees moeten opgeven. Hoeveel mensapen in Rijswijk het leven gelaten hebben, weet alleen directeur Bontrop.
Een van de laatste onderzoekers die proeven op deze dieren gedaan hebben, is Erik Rutjens geweest. Hij kon er nog net op promoveren. Wees er maar trots op: een doctorshoed waar het bloed vanaf druipt.

De chimpansees werden misbruikt voor aidsonderzoek. Het heeft niets opgeleverd, behalve – wereldwijd – een verlies van tienduizenden primaten.

Als laatste land in Europa nam Nederland in 2003 een verbod op proeven met mensapen op in de Wet op de Dierproeven. Art. 10e luidt:

Het is verboden een dierproef te verrichten waarbij gebruik wordt gemaakt van de volgende diersoorten:

·                 chimpansee (pan troglodytes)
·                 bonobo (pan paniscus)
·                 orang-oetan (pongo pygmaeus)
·                 gorilla (gorilla gorilla).

De vraag die nu rijst is: 
als proeven met mensapen niet werken, wat kan dan verwacht worden van proeven met soorten die genetisch verder van de mens af staan?

Makaken (foto) bijv. worden in Rijswijk misbruikt voor medisch onderzoek, omdat de genen lijken op die van de mens. In 1990 werd ontdekt dat zij dragers zijn van het herpesvirus. Net als bij aids hebben de apen er zelf geen last van.

Maar hoe kan het deze proeven wel mogen doorgaan? Immers: hoe reëel is de kans op de vinding van een geneesmiddel als proeven op chimpansees al niks opleverden? 
Nog afgezien van het feit dat aids wel even een andere ziekte is dan herpes!

Wordt Nederland weer het laatste land dat proeven met primaten gaat verbieden?

De idee ‘olifant’

Nederland herbergt tientallen olifanten. Ze struinen niet gezellig over de Drentse hei of de Veluwe, maar zijn opgesloten achter hoge hekken in dierentuinen. Het is wel de meest omstreden soort die door dierentuinen gehouden wordt. Als het ergens duidelijk is hoe dierentuinen dieren mishandelen, dan wel hier. Zelfs de kleinste dierentuin – Amersfoort – moet er maar liefst zes op na houden. Het zijn bijna altijd Indische olifanten, die zijn iets kleiner dan de Afrikaanse.

Wat de bezoeker eigenlijk ziet is geen echte olifant maar alleen de vorm ‘olifant’. Om met Plato te spreken: de idee van de olifant. De buitenkant dus. Wie de levenswijze van de dieren wil leren kennen, gaat natuurlijk niet naar Amersfoort.

Rijkswaterstaat heeft dat begrepen. Je hebt helemaal geen levende dieren nodig, om de vorm  te laten zien. Ze liet vijf van deze kolossen maken en gaf ze een plek langs de snelweg A6, ter hoogte van Almere. Geen automobilist die ze niet kent. Hoe snel je ook rijdt, deze dieren zie je niet over het hoofd. Zie dit filmpje.

Wat mij betreft een prima oplossing. Bevrijd de levende olifanten uit hun martelende gevangenschap.

Hieronder een kudde in Vlaanderen.

zondag 19 juni 2011

Dierproeven : publieke opinie


E e n z i j d i g e  communicatie heeft ervoor gezorgd dat de publieke en politieke opinie over het gebruik van proefdieren ernstig verstoord is.

Stelling behorend bij proefschrift van Erik Rutjens (1978),
Differences in cellular immunity between humans and chimpanzees in relation to their relative resistance to AIDS(2011)


Samenvatting hoofdstuk 3
In hoofdstuk 3 wordt de experimentele transmissie van SIVcpz beschreven waarvan bekend is dat er ook in het wild groepen besmet zijn met deze virusstam. (SIVcpz = apenvirus-chimpansee)

De eerste overdracht van dit virus werd uitgevoerd in een dier van de schweinfurthii (Pan troglodytes schweinfurthii, d.i. chimpansee van Centr.Afrika).

De infectie vond plaats door middel van intraveneuze toediening van bloed van een geinfecteerd dier. Kort na transmissie vertoonde het dier een duidelijke virusproductie en werd seropositief op een vergelijkbare manier als omschreven bij HIV-infectie van mensen en chimpansees.

Als vervolg op dit experiment werden 2 dieren van een andere ondersoort nl. Pan troglodytes verus (chimpansee van West-Afrika), die al eerder een experimentele HIV-nfectie hadden doorgemaakt, maar het virus uit hun plasma geklaard hadden, intraveneus blootgesteld aan met SIVcpz geïnfecteerd materiaal, met hetzelfde resultaat als het eerste dier.

Nu er duidelijk was aangetoond dat dieren van een ras waarvan tot op heden geen infecties in het wild zijn aangetroffen ook besmet kunnen worden met dit virus, werden 4 dieren van dit zelfde ras (met een HIV infectie geschiedenis) via een mucosale (slijmvlies) route blootgesteld aan het virus om de natuurlijke overdracht in mensen na te bootsen.

Twee dieren werden rectaal en twee dieren werden vaginaal blootgesteld aan SIVcpz. De rectale route was effectief en de dieren raakten geïnfecteerd, maar de vaginale blootstelling had geen infectie tot gevolg.

De vaginale toediening werd in totaal 3 keer herhaald.

Bij de laatste infectieronde werd een extra dier dat nog niet eerder met HIV-1 in aanraking was geweest toegevoegd aan de andere 2 dieren.

De 2 HIV-geïnfecteerde dieren raakten na 3 pogingen nog steeds niet geïnfecteerd met SIVcpz, terwijl het naïeve dier na een ronde direct geïnfecteerd raakte.

Uit dit experiment kan geconcludeerd worden dat de eerdere infectie met HIV ervoor gezorgd heeft dat het vaginale mucosa (slijmvlies) een beschermende immuunrespons herbergt.

Alle seropositieve dieren vertoonden vergelijkbare piek-virusconcentraties in plasma welke werden gevogd door een relatief hoge chronische virus load gedurende de periode van meer dan een jaar.

Gedurende deze infectie had geen van de dieren afwijkingen in het bloedbeeld en waren de hoeveelheden CD4 en CD8 T-cellen en B- en Natural Killer-cellen binnen de grenzen van een gezond dier. 

Waarom apen geen aids krijgen


In het Leidse universiteitsblad Mare van deze week (Mare 16, blz 9) doet ene Erik Rutjens verslag van zijn promotie-onderzoek, preciezer gezegd van zijn proeven met chimpansees in het BPRC in Rijswijk.

De stupiditeit van deze man (en zijn interviewer) is met geen pen te beschrijven. Men leze het stukje zelf.
Rutjens doet in het universitetsblad een poging tot zelfrechtvaardiging.
Hij koestert daarbij zelfs de illusie dat hij zijn dierproeven de burger wel kan uitleggen.
Compleet vervreemd van de maatschappij.

Want behalve dat zijn slachtoffers, de proefdieren, niet kunnen reageren, heeft hij ook aidspatiënten niets te bieden.
Daarnaast ontbreekt hem het inzicht dat zijn dierproeven veel mensen tot in het diepst van hun ziel kwetsen en dat diezelfde proeven een bron blijven van maatschappelijke spanning.

Het meest droevige van het artikel is misschien dat niet verklaard wordt waardoor de CD4-T-cellen van chimpansees wèl blijven functioneren met hiv/siv-virussen erin, en die van mensen niet.

Te vrezen valt dat ook het proefschrift dit inzicht niet biedt.

zaterdag 18 juni 2011

Roos Vonk


Dit is niet Dafne Westerhof maar Roos Vonk, tussen haar beesten. De foto - gemaakt door Marcel van den Bergh - staat vandaag in de Volkskrant bij een bespreking van de bundeling van 66 columns uit Psychologie Magazine en Intermediair.

Vonk kennen we nog van haar bestuursfunctie bij Wakker Dier en nog beter van haar pamflet tegen de vee-industrie waarbij ze meer dan honderd hoogleraren meekreeg.


Roos Vonk, Menselijke gebreken voor gevorderden
Scriptum psychologie 2011; 200 blz. € 18,95

woensdag 15 juni 2011

De ziekte van Pompe

De ziekte van Pompe, ook wel glycogeenstapelingsziekte type II of zure-maltasedeficiëntie genoemd, is een erfelijke spierziekte die veroorzaakt wordt door een tekort aan het enzym zure a- glucosidase. Hierdoor wordt glycogeen niet of slecht afgebroken en hoopt zich op in de lysosomen waardoor verschillende soorten weefsels beschadigd raken. 
De grootste effecten ziet men in het hart, het skelet en in glad spierweefsel. Er worden twee varianten onderscheiden: de klassieke variant, die zich al in de eerste levensmaanden openbaart met spierzwakte, en waarbij patiëntjes vaak al voor hun eerste verjaardag overlijden. Deze variant werd voor het eerst beschreven door de Nederlandse patholoog Pompe.
Er is echter ook een late-onset variant, die op oudere leeftijd (puberteit, middelbare leeftijd of nog later) kan blijken. Patiënten hebben vooral last van spierzwakte, en ademhalingsproblemen kunnen een oorzaak van overlijden zijn. (Bron: wikipedia)

Aan het Pompe Centre van het Erasmus MC ontleen ik het volgende. 

 

1932 De naam 'ziekte van Pompe' is ontleend aan de Nederlandse patholoog Dr. J.C. Pompe, die in 1932 als eerste de verschijnselen van de ziekte in detail beschreef. 

1945 Pompe wordt door de Duitsers gefusilleerd (represaille).

1954 Dr. G.T. Cori stelt een lijst op van de verschillende glycogeenstapelingziekten die tot dan toe bekend zijn. Op deze lijst staat de ziekte van Pompe op de tweede plaats en wordt daarom ook genoemd:
'Glycogeenstapelingsziekte type II' (GSD II).

1955 De latere Nobelprijswinnaar Prof. Christian DeDuve ontdekt een nieuw intracellulair compartiment: het 'lysosoom'. Letterlijk betekent dit lichaam c.q. compartiment waarin dingen afgebroken worden. Lysosomen bevatten hydrolytische enzymen die nodig zijn voor de afbraak van een veelheid aan biologische stoffen.

1963 Prof. H.G. Hers dat de glycogeenstapeling bij de ziekte van Pompe veroorzaakt wordt door een tekort aan het lysosomale enzym 'zure α-glucosidase'.
Wereldwijd was dit de eerste keer dat de oorzaak van een erfelijke lysosomale enzymdeficiëntie ontdekt werd. Deze ontdekking leidde tot het concept van 'lysosomale stapelingsziekten' en indirect tot de enzymatische definitie van vele andere lysosomale stapelingsziekten in de daarop volgende jaren.
Vanaf 1963 werd met name gezocht naar de oorzaak van de klinische diversiteit. Patiënten met een op latere leeftijd optredende en langzaam progressieve vorm van de ziekte van Pompe bleken in het algemeen meer activiteit van zure α-glucosidase over te hebben dan patiënten met een vroeg na de geboorte optredende en snel progressieve vorm.

1965 Patiënten krijgen beperkte hoeveelheden van gedeeltelijk zuivere α-glucosidase preparaten via het bloed toegediend, met als doel het lysosomale glycogeen uit hun weefsels te verwijderen. Dit type behandeling is gebaseerd op het gegeven dat weefsels en cellen in deze weefsels in staat zijn om biologische stoffen op te nemen en aan de lysosomen af te leveren.

Met onze huidige kennis kunnen we zeggen dat deze eerste klinische studies mislukten door een slechte kwaliteit en een onvoldoende hoge dosis van het toegediende α-glucosidase.

1980-1990 Aandacht voor het mechanisme van de synthese van α-glucosidase en de opheldering van de enzymstructuur. Dit resulteerde uiteindelijk in de klonering van het zure α-glucosidase gen.

1984 Ontwikkeling van enzymvervangingstherapie. Aangetoond dat de lysosomale glycogeenstapeling in gekweekte spiercellen van patiënten kan worden gecorrigeerd door het toedienen van α-glucosidase.

1991 Via het bloed toegediende α-glucosidase wordt opgenomen in het hart en de spieren van muizen.

1995 Humaan recombinant α-glucosidase geproduceerd in ovariumcellen van hamsters.

1998 Productie van α-glucosidase in de melk van muizen en konijnen.

Productie van zure α-glucosidase in hamster ovariumcellen 
(CHO) en in de melk van transgene konijnen
(aanklikken voor vergroting)
1999 Klinische studie naar de veiligheid en effectiviteit van recombinant humaan α-glucosidase uit konijnenmelk.

2006 Enzymvervangingstherapie (Myozyme, fabrikant: Genzyme) goedgekeurd voor zowel de Europese als de Amerikaanse markt.


Stand 2011:
Het gen is bekend en het defect is bekend. Het ontbrekende enzym is beschikbaar en wordt in de bloedbaan geïnjecteerd. Het wordt echter niet opgenomen door de cellen.
Patiënten worden daardoor niet genezen.

Het melken van een genetisch gemanipuleerd konijn
(aanklikken voor vergroting)