Respect voor dieren

dinsdag 31 mei 2011

Dierproeven in het onderwijs (door P. Moleman en V. Vrindts)

.
Proefdieren in het onderwijs zijn onnodig en ouderwets
Een jaar of vier geleden vertelde een vrolijk meisje me dat ze die middag een rat had opengesneden. Ze studeerde Biomedische Wetenschappen. Bekend met mijn aversie tegen dierproeven voegde ze er meteen aan toe dat het niet erg was. Het beestje was immers ‘overtollig’. Ik brak me later het hoofd over wat ze hiermee bedoelde. Is een leven ooit overtollig? Het mijne is dat niet en ik vermoed dat de rat daar net zo over dacht. Ik grapte nog dat het gros van de biomedici meervoudig uitgeloot geneeskundestudent is en dus eigenlijk ook overtolligerwijs als proefpersoon kan dienen. Ze was hier helaas niet van gecharmeerd.
Toch is het interessant haar reactie eens te ontleden. Waarschijnlijk was de biomedica er niet van op de hoogte dat ieder jaar de helft van de voor proeven bestemde dieren het label ‘overtollig’ op de snuit krijgt geplakt. Vervolgens worden de ongebruikte diertjes in eufemistisch jargon ‘afgevoerd’ of belanden ze op de snijtafel. Snijdieren overtollig noemen is dus geen rechtvaardiging, maar maskeert een groter probleem: de enorme verspilling van levende wezens in dierproefland. Het gaat bovendien voorbij aan een andere vraag: zijn proefdieren in het onderwijs eigenlijk wel nodig?

Het simpele antwoord is nee. Wie een catalogus openslaat (bijvoorbeeld From Guinea Pig to Computer Mouse van InterNICHE) vindt 500 pagina’s vol alternatieven voor dierproeven in het onderwijs. Plastic ratten om plat te spuiten, pluche honden om te intuberen en digitale kikkers om aan gort te snijden. Op de Erasmus Universiteit oefenen dokters in spe al jaren hun eerste hechtingen op fietsbanden. Zelfs Harvard deed het gebruik van levende dieren al in de ban. Volgens Amerikaanse studies zijn deze alternatieven bovendien duurzamer en op termijn vaak goedkoper dan ouderwetse proefdieren.

Toch wordt op veel universiteiten en middelbare scholen nog regelmatig in formalinewalm in kadavers gesneden of worden hechtingen geoefend op levende dieren. De reden? Traditie. De docenten en professoren zijn er zelf mee grootgebracht en weten niet beter. Kritiek wordt vaak gezien als een persoonlijke aanval. En dit is vooral jammer, omdat de nieuwe generatie wetenschappers ten onrechte het idee krijgt dat dierproeven vanzelfsprekend zijn.

De Wet op Dierproeven staat een dierproef enkel toe wanneer een dierloos alternatief niet beschikbaar is. Ook moet door een commissie kritisch worden gekeken naar de mogelijkheden van verfijning (beter welzijn) en vermindering (lager aantal dieren).
Nu is het zo dat de meeste practica op school en universiteit technisch gezien niet onder de Wet op Dierproeven vallen, maar dat maakt het signaal richting een eerstejaars student die wordt geconfronteerd met een snijproef niet minder sterk. Wie aan de snijtafel plaatsneemt, maakt zich dikwijls niet alleen de lesstof eigen, maar ook de houding en de halfslappe smoesjes van de man in de witte jas. Het dier is overtollig, voelt er niks meer van en zijn dat leren schoenen die je draagt? Een onderwijsassistent op een middelbare school heeft mij eens verzekerd dat hij er persoonlijk op toezag dat de kinderen de pasgedode dieren met gepast respect behandelden. Het is niet moeilijk voor te stellen dat een twijfelende leerling deze manier van redeneren snel omarmt, al was het maar om van het gevoel van sluimerend onbehagen af te komen.

Wie een dierproef wil weigeren kan in de meeste landen, waaronder Nederland, bogen op de wet. De docent is dan zelfs verplicht een alternatief te bieden. Toch gebeurt dit in de praktijk maar zelden. In (buitenlandse) enquêtes noemen studenten vooral sociale druk, carrièredruk en nukkige docenten als obstakels en de meeste studenten weten niet eens dat weigeren mag. Docenten stribbelen tegen dat ze niet bekend zijn met de alternatieven en ook vaak niet weten hoe eraan te geraken. Het aantal weigeraars is potentieel groot. In meerdere enquêtes geeft steeds ongeveer een derde van de studenten aan dat ze achteraf gezien een proef liever hadden geweigerd, terwijl in werkelijkheid slechts zo’n 5 procent de stap zet.

Een vriendin van mij had de eer om tijdens haar bachelor Psychologie aan de Universiteit van Maastricht een virtuele rat te conditioneren. Hij huisde achter de link Sniffy_Pro_for_Windows. Sniffy had alles over voor een mondjevol virtuele graantjes. Toen zijn kunstjes niks meer opleverden werd hij zowat hysterisch van frustratie, vooral in de versnelde weergave. Deze leerervaring is mijn vriendin nog jaren bijgebleven. Helaas is het maar weinigen gegeven om in de praktijk een alternatief te krijgen aangeboden.

Als we in Nederland het aantal dierproeven willen verminderen, waarom laten we de onderzoekers van de toekomst dan opgroeien met het idee dat dierproeven vanzelfsprekend zijn? En waarom is het zo lastig voor de minderheid van bezwaarde studenten om voor hun mening uit te komen en een dierproef te weigeren? Als universiteiten vermindering en vervanging van dierproeven serieus nemen, moeten alternatieven de standaard worden in het onderwijs.

Pablo Moleman schreef dit stuk in samenwerking met freelance schrijfster Veerle Vrindts. 
Een kortere versie van dit artikel verscheen eerder in universiteitskrant Ad Valvas. 

Dierproefweigeraars kunnen de auteurs mailen.

***
Commentaar-BW
1. De genoemde overtolligheid ziet op het aantal proefdieren dat in reserve wordt gehouden.
De nVWA laat die weg in haar jaarlijkse opgaven van het aantal misbruikte dieren: de overheid houdt het op ca. 600.000 dieren per jaar. Een aantal van 1 miljoen per jaar zal dichter bij de waarheid liggen.

2. Snijpractica vallen waarschijnlijk niet onder de Wet op de Dierproeven omdat het niet om levende dieren gaat. Dat neemt niet weg dat ze er wel voor gedood worden!

PvdD: de milieupartij (2)

Groot interview met Mar. Thieme in Volkskrant van 13 mei j.l. Natuurlijk weten de interviewers niet beter dan dat Thieme en de PvdD tegen de vee-industrie zijn. Als gebruikelijk vallen dierproeven buiten boord. 
Het interessante is dat allerwegen de bio-industrie blijkbaar gezien wordt als iets dat veranderbaar is maar dierproeven niet! Op z’n minst zou de Partij aan dit idee-fixe iets moeten doen.

Niettemin stellen de heren interviewers haar 1 goede vraag en wel deze: U stelt de mens of de dieren niet centraal, maar de planeet.

Het antwoord is een echo van Nico Koffeman, zozeer dat je je kunt afvragen hoever de invloed van Nico op Marianne reikt. Ze kleedt het iets handiger in, maar het komt feitelijk op hetzelfde neer:
  
"Dieren maken onderdeel uit van ons ecosysteem en zijn direct slachtoffer. Daar wordt groot onrecht mee aangedaan. Maar de wijze waarop wij omgaan met dieren zegt ook iets over hoe wij omgaan met de hele planeet. De tijd dat de Partij voor de Dieren werd gezien als een one issue­partij gaat langzaam voorbij.

Mensen zien dat wij een partij van de duurzaamheid zijn, dat wij de meest duurzame partij zijn. Dat kwartje moest vallen. 
Maar we gaan ons niet de Partij voor de Duurzaamheid noe­men. De Partij van de Arbeid veran­dert ook haar naam niet. Ik ben er­van overtuigd dat we mede door de­ze naam succes hebben. Het wekt enorm veel emoties en discussies op bij mensen. Is het wel normaal, zo'n nooit eerder vertoonde partij voor de dieren? Dat is precies wat we wil­len."

***

Commentaar

1. “We zijn de meest duurzame partij” betekent dat de PvdD niet uniek is. Ook andere partijen zijn min of meer voor duurzaamheid. Kwestie van smaak

2. “We gaan ons niet de Partij voor de Duurzaamheid noemen.
Dit riekt naar kiezersbedrog. We noemen ons Partij voor de Dieren maar we zijn iets anders: Partij voor de Duurzaamheid...

Lijkt me belangrijk genoeg dat Ledenraad en Partijcongres dit eindelijk eens ter discussie stellen.



maandag 30 mei 2011

Ongeneeslijk: sikkelcelanemie

Sikkelcelanemie is een bloedziekte die vooral voorkomt in etnische groepen uit landen waar malaria heerst. Dit betekent dat de ziekte bijna alleen voorkomt bij negroïde mensen of het nageslacht van negroïde mensen, vooral van West-Afrikaanse afkomst, maar zij komt ook voor bij mensen van mediterrane afkomst, mensen uit het Midden-Oosten en van Indiase afkomst.

Degenen met de heterozygote afwijking hebben evolutionair gezien een grotere overlevingskans in malariagebieden. Dit komt doordat de malariaparasiet, die zich in een bepaalde fase in rode bloedcellen vermenigvuldigt, zich in bloedcellen met hemoglobine S minder makkelijk kan handhaven.

Onder normale omstandigheden komt de echte sikkelcelziekte alleen voor bij mensen die het afwijkende gen hebben geërfd van beide ouders. Dit is de zogenaamde homozygote vorm van de ziekte. In Amerika komt deze voor bij 1 op de 400 Afro-Amerikanen.

Ongeveer 8% van de Afro-Amerikanen is heterozygoot voor de ziekte, dat wil zeggen dat zij slechts van één ouder het afwijkende gen hebben ontvangen. Zij zijn (meestal) symptoomloze dragers van de ziekte, maar kunnen wel symptomen krijgen indien zij ook lijden aan andere ernstige ziekten.

Moderne ontwikkelingen hebben het mogelijk gemaakt dat de gemiddelde levensduur van deze lijders (in het westen) is toegenomen tot 46 jaar.

De anemie wordt behandeld met foliumzuur.
Sikkelcelcrises kunnen worden behandeld met:intraveneuze vochttoediening en eventueel antibiotica bij (verdenking van) infecties. Bloedtransfusies worden gegeven bij extreem lage hemoglobine-gehalten; vaak hebben deze mensen echter al meer bloedtransfusies gehad waardoor er antistoffen tegen verscheidene bloed-antigenen gemaakt worden. Hierdoor is het moeilijk een goede donor te vinden. 

Ook is er bij frequente transfusies gevaar voor ijzerstapeling.

De genmutatie werd, meer dan 30 jaar geleden, aangetoond door Y.W. Kan en A.M. Dozy. (1978)
Desondanks: geen genezing mogelijk. Ook niet met gentherapie.

bron: wikipedia








zondag 29 mei 2011

Welkom bij opa en oma! (Eerste Kamer)

"Ondertussen ben ik nog altijd niet uit de Senaatsverkiezingen van afgelopen week. Het is me nu een keer of zestig uitgelegd, maar ik zie een Bibelebonse berg vol SGP’ers, Jan Nagels, PVV’ers, ChristenUnie-refo’s, dolende Zeeuwen en een immer blije Rutte” meldt Youp van ’t Hek in zijn wekelijkse column.
Ik voel met hem mee.

Dan maar eens kijken of Heleen Dupuis (foto), ondervoorzitter van de Eerste kamer (EK), in de Volkskrant iets nieuws te melden heeft. De kop van het interview met haar luidt: “De Eerste Kamer is de goedkoopste senaat ter wereld.” Goedkoop is hier tien miljoen euro per jaar. Ik kan dat geen aanbeveling vinden.

Zij zegt verder: we willen geen kopie van de Tweede kamer zijn en de getrapte verkiezing – door Provinciale Staten – is daar geschikt voor. Tegelijk zegt ze dat de uitslag aan de verwachtingen heeft beantwoord.
Net als Youp begrijp ik daar helemaal niks van.

De praktijk is nu dat een wetsontwerp wordt opgesteld door gespecialiseerde ambtenaren, daarna gecontroleerd door wetgevingsjuristen en tenslotte nog eens voor advies naar de Raad van State gaat. Pas dan komt het in de TK aan bod. Je zou zeggen: dan kan er weinig meer misgaan.

Niet zo Heleen Dupuis, die zegt dat de EK, behalve naar juridische aspecten, ook kijkt naar maatschappelijk draagvlak, congruentie met andere wetten en Europese regelgeving.
Ze zegt niet dat indien er op een ontwerp door de kamerleden veel amendementen aanvaard zijn, het wel eens zinnig kan zijn te bezien of het nog voldoende coherent is.

Niettemin overheerst bij mij het gevoel dat de EK een stoffig overblijfsel uit de negentiende eeuw is, uit de tijd van de trekschuit. De ontwikkelingen in onze tijd gaan veel sneller dan vroeger. Wetten worden ook voortdurend herzien: die worden niet voor de eeuwigheid gemaakt. De EK heeft in mijn ogen dan ook totaal geen bestaansrecht meer – zo hij dat al ooit gehad heeft.

Maar ik heb al eens eerder gezegd: je krijgt die niet weg. Politici vinden dat een veel te leuk bijbaantje. Die snijden niet in eigen vlees. Kijk ook maar eens naar een nieuwe partij, de Partij voor de Dieren. Hoe blij en tevreden is die niet dat zowel Marianne Thieme als Nico Koffeman een vingertje in de pap hebben - zonder mekaar in de weg te zitten!

Het is precies als met het Kon. Huis – de familie van jagers, bontdragers, en vleeseters. Als dat niet ooit de eer aan zichzelf houdt, dan blijft dat gewoon lekker zitten. Beatrix mag uit de Dierenbescherming gegooid zijn - dat was een grote uitzondering en het hoofdbestuur was er allesbehalve blij mee. 
Dit is immers geen revolutionaire natie. Willem I werd niet alleen gesmeekt om terug te komen na de val van Napoleon, sterker: hem werd gesmeekt om KONING te  worden!!!

Die folklore kost thans – op z’n minst – 113 miljoen euro per jaar.
Hoor ik daar iemand over bezuinigingen?

De klok slaat 13


Kort na elkaar hoorde ik mij onbekende uitdrukkingen in het Duits met de getallen zeven en dertien erin.
Anders dan het Ned. kent die taal, behalve een zevende hemel, ook een zevende wolk.
In positieve betekenis: Ich war mit dir auf Wolke sieben (so nah am Himmelszelt).

Grappig de uitdrukking met het ‘dertiende’ uur: 

Donnerwetter jetzt schlägst es gleich dreizehn
(wenn Du mich jetzt küßt)

woensdag 25 mei 2011

Harry Voss: Man van Actie

links Harry, rechts Annemarie,
in het midden het boek
De Nieuwsbrief van de Partij voor de Dieren maakte melding van een boek over Harry Voss, gepubliceerd door Annemarie van Gelder. Zij is actief voor de Partij in Friesland, en ontwikkelt zich daar ook als schrijfster en uitgever.
Let op: er zijn twee Vossen in de Partij actief: Dick de Vos in Leiden en Harry Voss in Apeldoorn. Ik heb ze geen van beiden ooit ontmoet.

Het boek is duur uitgegeven op glanzend papier, in kleurendruk met veel foto’s en in een groot lettertype. Annemarie wilde geloof ik laten zien wat voor iemand een dieractivist is, als tegenwicht tegen de partijen die zulke mensen graag in een kwaad daglicht stellen. Voss is een gedreven man, die eerst kantoorbanen had bij Hema en Rijkscomputercentrum, maar zich later helemaal kon toeleggen op het partijwerk, ook in dienstverband. Het boek loopt ongeveer tot 2010.

Ik kwam een beetje moeilijk op gang met lezen maar later stonden er toch wel een aantal aardige anekdotes in. Voss’ grootste verdienste ligt m.i. in de bestrijding van de plezierjacht. Dat is ook niet zo vreemd aangezien hij daar in Apeldoorn middenin woont. Curieus is het een activistenboek te lezen waarin het nu eens NIET over de bio-industrie gaat!
De mooiste foto vind ik die van een omvergehaalde jachthut. Niet vreemd dat Voss ook actief is voor de Faunabescherming en daarvan ook bestuurslid was.

Over de Oostvaardersplassen heb ik hem overigens niet gehoord. De weerzin tegen bijvoederen is waarschijnlijk te herleiden tot het gebruik van jagers op de Veluwe om de zwijnenpopulatie d.m.v. bijvoedering op peil te houden.
Het moet een hard gelag zijn voor Voss en Faunabescherming dat ze aan dit gebruik op de Veluwe geen einde kunnen maken.

Onbegrijpelijk is de foto in het boek van prins Bernhard - en face! - die Voss namens het WNF een of andere prijs overhandigt. (Ik was even bang dat het een lintje was.) Van de koninklijke jagersfamilie moet Voss uiteraard niets hebben, en dat gold later ook voor het WNF, met Bernhard als beschermheer: ‘Een beschermheer van wilde dieren die intussen voor zijn plezier diezelfde dieren doodde'.
Harry zegt er zelf over dat de onderscheiding zijn ego streelde.

Een andere bijzondere verdienste van Voss was het initiatief om padden te helpen oversteken, tijdens de paddentrek. Dit vond allerwegen navolging. Maar of iedereen weet dat de padden ook weer terugkeren, is voor mij nog maar de vraag.

Verder is het ook veel een SP-boek. Voss was daar jarenlang lid van, net als Nico Koffeman. De reden van de breuk met de SP wordt niet beschreven. Dat vind ik een omissie. De Partij voor de Dieren lijkt nu het afvalputje van de SP te zijn. We wachten nog op het moment dat Krista van Velzen de rijen komt versterken.

Al met al is het toch wel een aardig boekje, dat ook een deel van de (voor)geschiedenis van de Partij voor de Dieren documenteert.

Het is haast niet te geloven dat er nog een enkele taalfout in is blijven staan. Schrijfster heeft Nederlands gestudeerd en de tekst ook nog eens professioneel laten corrigeren. Maar op blz. 70 ontsnapt een gifwolk (chloor) ‘om zich als een deken over de omgeving te vleien.’

Annemarie van Gelder, Harry Voss: Man van actie

128 pagina’s in full color; €17,50; Uitgeverij VanGé Boek Makkinga 2010

zaterdag 21 mei 2011

Dierproeven (on)verantwoord

Het Erasmus MC in Rotterdam heeft een kinderboekje uitgegeven over dierproeven, getiteld: Dierproeven verantwoord. Althans: daar lijkt het op. Het telt nog geen 14 bladzijden tekst voor de eenvoudigen van geest, en zoals dat hoort bij kinderboeken: heel veel kleurplaatjes. Ook van dieren. Het Erasmus MC is gek op dieren. Dat gaat zover dat beweerd wordt dat de dieren ‘het hier vaak beter hebben dan huisdieren’ (omdat die gecastreerd worden).(blz. 26)
We hebben het over proefdieren.

Voor kinderen is dit misschien nog wel een leuk plaatjesboek, maar voor de echte doelgroep: volwassenen, is dit vermoedelijk de beschamendste uitgave die het Erasmus MC ooit geproduceerd heeft. Het is één grote lofzang op de instelling. Iedere kritische zin ontbreekt, de propaganda druipt ervan af.

Dat begint al meteen met een uitvoerig voorbeeld van een uiterst  z e l d z a m e  ziekte: Tubereuze Sclerosis Complex.
Uiteraard is de patiënt een kind. Voor stemmingmakerij voelt het Erasmus MC zich niet te goed. Een advocaat van de dieren wordt niet aan het woord gelaten.
Er is vooruitgang geboekt bij de behandeling van deze patiënten, maar helaas, helaas, nu is het ‘wachten op een nieuwe doorbraak’. (blz. 10)

Hier hoort natuurlijk bij dat de ziekte "òòk een enorme kostenpost is: een derde van de totale kosten in de zorg” citeert men de Hersenstichting, komt voor rekening van geestesziekten (w.o. verouderingsziekten). (blz.17)
Het lijden van dieren is goedkoper.

Standaard wordt er gesproken over ‘ongerief’. Dit is een kwestie van principe. Het vermogen tot (pijn) lijden is voorbehouden aan de mens. Een dier ervaart ten hoogste een mate van….. ‘ongerief’.

Er komt een bekeerling aan het woord: professor Ype Elgersma.(blz. 14) De hypocrisie kent geen grenzen. Aanvankelijk wilde de man niet met proefdieren werken, maar ja, daar is hij van teruggekomen. "Ik m o e s t  wel met zoogdieren gaan werken" zegt de stakker.

Geaccentueerd wordt dat een derde van de proeven met muizen en ratten gedaan wordt. Dat zijn blijkbaar minderwaardige soorten. Over de andere dieren hebben ze het maar liever niet, zoals - in 2009 - 43 apen, 446 fretten, 315 varkens, enz. enz. Totaal: 42.000 dieren, in 1 jaar.

Bij voorleur worden overigens percentages gehanteerd, een bekende kunstgreep om aantallen dieren te bagatelliseren.

Niets is te dol als het gaat om het goedpraten van dierproeven. Nog een voorbeeld (blz. 29). In Nederland valt het doden van een dier onder dierproeven, maar in het buitenland soms niet! 
Het moest niet mogen.

In de laatste alinea worden zes zinnen gewijd aan dieractivisten. Expliciet wordt toegegeven dat maatschappelijke druk geleid heeft tot ‘grote verbeteringen op het gebied van dierenwelzijn.’ 
Maar verder staan activisten ‘eenzijdig’ voor de belangen van de dieren, geven geen realistisch beeld van dierproeven en plaatsen de onderzoekswereld in een kwaad daglicht. (blz. 34)
Hoe bestaat het.

Op diezelfde bladzijde staat de enige zin in het verhaaltje die hout snijdt. ‘Je kunt als persoon niet kiezen voor een dierproefvrije life style, zoals je wel kunt kiezen voor een vegetarische leefwijze.’
Wat betekent dit nu voor het Erasmus MC? Wel, niks anders dan dat je over hun dierproeven je mond moet houden!

Wie gedacht had dat Martje Fentener van Vlissingen, die dit in elkaar knutselde, iets geleerd had van haar jarenlange contacten met dieractivisten, die komt van een koude kermis thuis. En schrik niet: dit is het eerste in een reeks van vijf boekjes over dierproeven!

***
Dierproeven verantwoord. Publieksjaarverslag over dierproeven bij Erasmus MC.(2010)
Te bevragen bij: profiel3@erasmusmc.nl

vrijdag 20 mei 2011

Proeven op mensen (en dieren)

Ravensbrück
Iets wat mij sterk interesseert zijn de nazidokters in de Tweede Wereldoorlog, artsen van het soort dat proeven deed op mensen. Het gaat ook om hoogopgeleide  mensen, onder wie hoogleraren, zoals prof. Kurt Gutzeit, die voor hepatitisonderzoek proeven deed op Joodse kinderen. Of prof. Heinrich Berning, die onderzocht wat ondervoeding doet met mensen, en de symptomen van de hongerdood van Russische krijgsgevangenen zorgvuldig noteerde. Prof. Julius Hallervorden bestelde hersenen van honderden slachtoffers van ‘euthanasieprogramma’s’, voor neurologisch onderzoek. Prof. Otman Freiherr von Verschuer werkte samen met Josef Mengele o.a. aan tweelingonderzoek. Meer namen en gruwelijke details vind je allemaal ook op internet.

Wat ik zou willen weten is hoe onderzoekers/dokters tot dergelijke handelingen kunnen komen, indien ze de mogelijkheid geboden wordt, zoals onder het Naziregiem. Het zijn er teveel om van uitzonderingen te kunnen spreken. Ik vind het erg verontrustend. Naar mijn mening een reden te meer om ook van dierproeven af te willen.

 ***
Ik kom hierop door kennismaking met wat genoemd wordt de wet van Godwin. Oorspronkelijk in 1990 door Mike Godwin bedacht. De wet stelt (cf. wikipedia):
.
Naarmate online discussies langer worden, nadert de waarschijnlijkheid van een vergelijking met de nazi's of Hitler één. 

In sommige nieuwsgroepen bestaat de gewoonte dat de discussie afgelopen is, zodra zo’n vergelijking wordt gemaakt. Degene die de nazi’s als eerste noemt heeft automatisch verloren, ongeacht het onderwerp dat werd besproken.
Op deze wijze staat de wet van Godwin in de praktijk garant voor een bovengrens aan de lengte van discussies in nieuwsgroepen. Veel mensen denken dat dit laatste met de wet van Godwin wordt bedoeld, hoewel uit de formulering van de wet hierboven al duidelijk wordt dat dit niet de oorspronkelijke formulering is.

***
Commentaar
Met het inroepen van 'Godwin' wordt op z’n minst de schijn gewekt dat het leggen van een dergelijke relatie al bij voorbaat irrelevant is. Het wordt als het ware een taboe-onderwerp. Welnu, wat mij betreft kunnen we het er niet vaak genoeg over hebben.

Gelukkig staat er tegenover dat er nog steeds een karrevracht aan studies over de nazi’s verschijnt. 
Het antwoord op mijn vraag heb ik helaas niet gevonden. 

La Gula Lupis


Het hoofdkwartier van La Gula Lupis bezocht en kennisgemaakt met Nicky, die de organisatie leidt. Het ligt in Duitsland, niet ver van de grens ten zuiden van Meppen, in een heel mooie omgeving. De aanleiding waren twee verwaarloosde cavia’s die zij bereid was op te nemen voor herplaatsing, mits ze bij haar thuis gebracht werden. Dat was geen probleem.

Nicky heeft een aantal leuke kleine keffertjes rondlopen, die ook op nieuwe verzorgers wachten, maar intussen wel veel pret met elkaar hebben. Met z’n allen achter een kat aan rennen bijvoorbeeld – die ze toch te snel af is. Nicky woont ruim en heeft een groot grasveld achter haar huis, waar ze o.a. een zestal geiten houdt. Die overigens graag uitbreken, waardoor ze blij is dat er nu een aantal herplaatst kunnen worden. Ze heeft ook nog wat vogels opgenomen, plus een drietal jonge dochters in huis. Alles bij elkaar een drukte van belang!
Natuurlijk spraken we ook nog over het tragische lot van Doerak.

 ***
Op de terugweg afgestapt in Meppen, rondgekeken en wat boodschappen gedaan.

Meppen, Gymnasialkirche

woensdag 18 mei 2011

Jagersvereniging trekt zich terug!

ARNHEM - De jagersvereniging KNJV staat bij nader inzien niet achter het akkoord dat zij met zeven andere organisaties over de jacht op ganzen heeft gesloten.
De jagers denken dat het akkoord ertoe leidt dat ze gedwongen worden in vakantieperiodes veel te schieten. Dat is maatschappelijk niet wenselijk, vinden de jagers. "We willen niet de toeristen op Texel om vijf uur wekken met geweerknallen", zegt communicatiemanager Marlies Kolthof van de KNJV.

De acht organisaties, waaronder landbouwclub LTO, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten, stelden onlangs vast dat er veel te veel ganzen in Nederland komen. Het aantal moet omlaag van 280.000 naar 100.000. Afgesproken is ook dat tussen november en maart en in de aansluitende broedperiode niet gejaagd mag worden.
Maar de achterban van de KNJV vindt het akkoord te vaag. Volgens Kolthoff betekenen de afspraken dat 180.000 ganzen in vier maanden afgeschoten moeten worden. De jagers denken dat het terugbrengen van het aantal ganzen alleen mogelijk is als er ook na november gejaagd mag worden. Ook verwachten ze dat het nodig is andere methoden dan de jacht te gebruiken. Daarbij wordt gedacht aan het vangen met netten van ganzen. Ze worden daarna vergast.
De jagersvereniging wil snel overleg met de andere organisaties over de ontstane situatie.
***
Commentaar 
Nu gebleken is dat het de Vogelbescherming ontbreekt aan moraal, door verantwoordelijkheid te nemen voor het doden van wezens die zij zou moeten beschermen, zou de volgende stap kunnen zijn dat ze de jagers gaat meehelpen schieten! 
Hopelijk maakt ze echter de juiste keuze d.i. maakt ze gebruik van de gelegenheid om zich alsnog uit dit pact terug te trekken.

dinsdag 17 mei 2011

PvdD-Congres (jan. 2011)

Uit het verslag van het congres van de Partij voor de Dieren d.d. 16-1-2011 blijkt:

1. dat de in Doorn aanwezige leden de houding van de Kamerfractie ten aanzien van de verhongerende dieren in de Oostvaardersplassen in 2010, g o e d k e u r en .
Stilzwijgend wordt nu ingestemd met het afschot door jagers, waartegen de fractie zich aanvankelijk zo sterk verzette!

Werkelijke verantwoording werd niet afgelegd; de stemverhouding is niet bekend gemaakt.
Enerzijds blijken de leden dus wel erg kort van memorie, anderzijds had het bestuur het onderwerp wel zo 'voorbereid' dat er niet al te lang bij stilgestaan kon worden.

2. dat het congres Nico Koffeman een tweede termijn in de Eerste Kamer gunt, hoewel het bekend mag zijn dat de man niets met dieren heeft.
Voor de leden ook geen punt. Partij voor de Dieren, Partij voor de Duurzaamheid, - met de PvdD kun je alle kanten uit.
Ik moet er wel bij zeggen dat de andere E.K.-kandidaten mij evenmin veel vertrouwen inboezemen.


maandag 16 mei 2011

Vogelbescherming Nederland: weerwoord

Hartelijk dank voor uw e-mail. Inderdaad zijn de eiwitrijke graslanden de oorzaak van het grote aantal ganzen. Het is echter een illusie te denken dat we weer terug kunnen gaan naar meer schrale graslanden. De boeren willen dan een vergoeding voor de lagere opbrengst en dat geld wil het kabinet niet beschikbaar stellen.

Bovendien moeten de boeren dan elders extra voer kopen en nu al wordt voor ons veevoer veel oerwoud in Zuid-Amerika gekapt. Dat is een situatie die wij ook niet willen.

Nederland is een ganzenland. Het aantal ganzen in ons land is de laatste decennia flink gegroeid. Ons open land met voedselrijke graslanden en grote waterpartijen is ideaal voor ganzen. Met name in de winter doen verschillende ganzensoorten ons land aan, van de meeste soorten overwintert een belangrijk deel van de wereldpopulatie in ons land. Nederland heeft daarom een internationale verantwoordelijkheid om deze vogels gastvrij te ontvangen.
Dankzij goede beschermingsmaatregelen broedt de grauwe gans sinds enkele decennia ook weer in ons land. De laatste 10 jaar is het aantal grauwe ganzen als broedvogel enorm toegenomen.

Ganzen kunnen schade aan landbouwgewassen en in natuurgebieden veroorzaken. De roep om de toegenomen populaties te reguleren is groot en de afgelopen jaren zijn er honderdduizenden ganzen geschoten.
  • Vogelbescherming Nederland is en blijft fel tegenstander van het schieten van wilde ganzen. 
  • Vogelbescherming heeft ontheffingen om te schieten aangevochten, maar helaas zonder succes. 
Er worden nu jaarlijks 100.000 a 200.000 ganzen in de winter geschoten. In de broedtijd en de zomer worden er  vele tienduizenden geschoten en dit aantal stijgt sterk. De roep om nog meer te doden is groot. Bovendien vindt er een constante verstoring in de zomer en winter plaats, wat grote gevolgen heeft voor andere kwetsbare vogelsoorten.
Vogelbescherming stond daarom voor de keuze om principieel langs de zijlijn te blijven staan en toe te zien hoe het aantal gedode ganzen blijft toenemen, of om mee te werken aan een situatie waarin minder ganzen gedood worden.

Een moeilijke keuze, een duivels dilemma,  maar het feit dat er in de praktijk jaarlijks minder gedood gaan worden, heeft ons over de streep getrokken. De belangrijkste punten uit het akkoord zijn:
  1. Ganzen in de winter:  nu worden er jaarlijks 100-200.000 afgeschoten en dat gaat stoppen. Daarmee kan Nederland de veilige winterbasis zijn voor de ganzen die in de winter ons land aan doen, iets waar Vogelbescherming altijd hard voor geknokt heeft.
  2. Binnen 5 jaar wordt het ingrijpen in de broedperiode afgebouwd: nu worden zelfs in natuurgebieden eieren geschud en ganzen geschoten met veel onrust tot gevolg voor andere broedende vogels. De schade hierdoor is groot en zal verdwijnen. Er blijft een minimale populatie van 100.000 grauwe ganzen in de broedtijd: nu bestaan er plannen om de aantallen veel sterker te reduceren, met in sommige provincies wel 75%. Door onze inzet is voorkomen dat er minder dan 100.000 grauwe ganzen overblijven.
De overeenkomst is een compromis en dus niet het ideaal dat Vogelbescherming voor ogen heeft. Een onderhandelingsresultaat is nooit wetenschappelijk onderbouwd, maar voor nu is dit het hoogst haalbare voor Vogelbescherming in het belang van de ganzen.  Zonder deelname van Vogelbescherming had de situatie voor ganzen in Nederland er nu veel beroerder uit gezien. Vogelbescherming blijft zich inzetten tegen het doden van vogels.
We hebben dus helaas niet kunnen voorkomen dat er op overzomerende ganzen geschoten wordt. Toch is Vogelbescherming ervan overtuigd dat dit akkoord een flinke verbetering is ten opzichte van de huidige situatie, zeker omdat we weten dat zonder onze inbreng het aantal geschoten ganzen flink zou toenemen.

Vogelbescherming Nederland

Nu Vogelbescherming Nederland en Natuurmonumenten akkoord zijn gegaan om de komende periode iedere zomer meer dan 100.000 grauwe ganzen in de zomer door jagers te laten doodschieten, roep ik dringend iedere dierenvriend op zijn/haar lidmaatschap per direct gemotiveerd schriftelijk op te zeggen. 

Wie werkelijk van de natuur en dieren houdt, wil niet meedoen aan het doden van onschuldige dieren die in de natuur thuishoren. En wie een dier een eigenwaarde toekent, wil zeker niet dat exoten en boerenganzen geheel vogelvrij verklaard worden.

Vogelbescherming Nederland is haar naam niet langer waard nu zij het op een akkoordje heeft gegooid met de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging en de andere deelnemende organisaties in de ‘Ganzen-8.’

Vereniging Natuurmonumenten liet al eerder zien dat zij de natuur niet de natuur laat maar liever schietgrage jagers de ruimte geeft om onrust te zaaien in haar natuurgebieden.

Behalve dat het buitengewoon wreed is, zal het massaal doden van de ganzen niet tot een structurele verlaging van de populatie leiden. Ganzen kunnen zich relatief snel voortplanten. Zolang er niets aan de omstandigheden met betrekking tot broedmogelijkheden en voedselaanbod wordt gedaan, zullen daardoor dode ganzen vervangen worden door nieuwe.

In een gezamenlijk persbericht zeggen deze twee zogenaamd vogel- en natuurminnende organisaties trots te zijn op het resultaat van de overeenkomst.

Wil je meer informatie over het zinloos doden van meer dan honderdduizend ganzen ga dan naar de website van de Faunabescherming.

Contactgegevens voor het gemotiveerd opzeggen van je lidmaatschap:

Vogelbescherming
Postbus 925
3700 AX Zeist
T 030-693 77 99

Natuurmonumenten
Postbus 9955 
1243 ZS ’s-Graveland
T 035-655 99 33 

PvdD: de milieupartij (1)

Nico Koffeman

De Partij voor de Dieren wordt de grootste milieupartij van Nederland, verwacht medeoprichter en senator Niko Koffeman. De partij kan zeker tien zetels halen.

‘Ik verwacht dat de omstandigheden zo veranderen dat we groter kunnen worden’, zegt Koffeman in een interview in deze krant. ‘Groter dan GroenLinks ja, maar ik weet niet of GroenLinks zo groot blijft als het is.’

Volgens Koffeman zullen nieuwe crises – vogelgriep of oplopende tekorten van graan, dat deels voor veevoer wordt gebruikt – voor een nieuw politiek landschap zorgen.

Hij schetst de PvdD, sinds de laatste verkiezingen met twee zetels in de Tweede Kamer, als een groene partij die ‘dieren’ in de naam heeft gekozen omdat dat meer stemmen zou opleveren.

‘Als we de Partij voor Natuur, Mens en Milieu zouden heten, hadden we niet in de Tweede Kamer gezeten’, zegt de voormalige reclameman die voor de SP ooit de tomaat bedacht als symbool.
‘In marketing moet je focussen. Het succesvolste is: eerst inzoomen, en daarna uitzoomen vanuit dat ene aspect.’

Voorlopig blijven dierenrechten het voornaamste strijdpunt van de partij.
------------------------------
De Pers 30 maart 2008

Directeur Dierenbescherming, ofwel ………

 
Met Dales in de dalles

Vrijdag j.l. een fragment Frank Dales op de autoradio, directeur DB. Je hoeft die man maar even te horen, om al niet goed te worden. BNR hield in het programma Peptalk een enquête over de vraag of wij in onze dierenliefde niet te ver doorgeschoten zijn. 
De aanleiding waren de klachten over misbruik van dieren in een RTL tv-programmma. Naar aanleiding daarvan heeft de DB vandaag een fatsoenscode gepubliceerd.

Op een opmerking van een luisteraar dat mensen hypocriet zijn omdat ze in schijn zo pro-dier zijn, maar intussen wel vlees eten, reageerde Dales (ongeveer) als volgt.

De DB is niet tegen het eten van vlees. In slachthuizen worden dieren professioneel en pijnloos gedood.

De DB staat middenin de maatschappij. De DB is realistisch, niet orthodox.

 ***
Waar het met de DB van Dales dus op neerkomt is dat de DB zich hoofdzakelijk richt tegen excessen met dieren. Verzet daartegen kost namelijk geen leden. Integendeel, wie niet beter weet zal blij zijn dat we toch maar zo’n goeie DB hebben.

Reageren op grootschalig misbruik als vlees eten, hengelen, dierproeven, enz. – daarvoor moet je niet bij de DB van Dales zijn. Zijn organisatie heeft een hekel aan principiële standpunten. Dierenbescherming is mooi zolang het geen leden kost. Het is niet alleen omdat Dales zelf lid van D66 is dat hij de Partij voor de Dieren niet bij de leden aanbeveelt.

vrijdag 13 mei 2011

'Proefdiervrij' ?

1. Op de website van Proefdiervrij lees ik het volgende:

Het Reactorinstituut Delft heeft een wijziging van hun Kernenergiewetvergunning aangevraagd om dierproeven uit te voeren waarbij de proefdieren radioactieve stoffen toegediend zullen krijgen. Dit onderzoek moet uiteindelijk leiden tot een vermindering van proefdieren. 

Dit begrijpen wij niet! Daarom diende Proefdiervrij in februari een bezwaarschrift in bij het ministerie van Economie, landbouw en innovatie tegen de aanvraag van deze vergunning. Helaas werd ons bezwaarstuk afgewezen.
Aangezien Proefdiervrij het hier niet mee eens is, onderzoeken we momenteel de mogelijkheden om hierin tegen beroep te gaan. Wordt vervolgd.

Gedateerd: 12 april 2011.

Hier keek ik van op. Ik heb nog nooit een bezwaarschrift van de vereniging gezien, terwijl daarvoor toch gelegenheden te over waren (en zijn).
Daarom vroeg ik bezwaarschrift en beroepschrift te mogen inzien.

Tot op heden is hierop op geen enkele wijze gereageerd.

Overigens is dit niets bijzonders in deze wereld. Ook Bont voor Dieren, en Wilde dieren de tent uit, reageren doorgaans niet op mails. De Dierenbescherming SOMS wel.

***
2. Marja Zuidgeest, directeur Proefdiervrij, heeft Barends Wereld gelezen en moet hebben gedacht: DAT KAN IK OOK !  
En zelfs tegen betaling!
Ze begon op 26 maart en heeft tot op heden al twee stukjes geschreven. Nu niet meteen beginnen te mopperen over twee stukjes in zeven weken, alle begin is moeilijk en Marja heeft meer te doen.

Er was één zin die me opviel en wel deze: Dit beleid heeft een tijdshorizon van acht jaar en heeft een sterke internationale component.

Begrijp ik het goed, dan wil Marja in acht jaar af van dierproeven. 
Die termijn is duidelijk.
Het ligt voor de hand dat die samenvalt met de tijd tot haar pensionering. 

woensdag 11 mei 2011

Mikis de ezeljongen


Enigszins geprikkeld door de bespreking van het nieuwe kinderboek van Bibi Dumon Tak in Trouw – waarin de schrijfster enige malen neergezet wordt als ‘strijdbare dierenvriend’ - heb ik Mikis de ezeljongen maar even zelf gelezen. En ik moet zeggen: het is een aardig verhaal. Het gaat over een familie op Korfoe en over hun werkezel. Mikis, de hoofdpersoon, houdt van het dier en vindt dat het beter behandeld moet worden. Dat is afwijkend in die cultuur, maar Mikis krijgt zijn zin. Hij weet zelfs te bewerkstelligen dat er een comfortabele nieuwe stal voor de ezel gebouwd wordt! Dumon Tak voegt eraan toe: ‘Met uitloop’, een herinnering aan haar koeienboek.

De gebeurtenissen zijn onderhoudend. Tak houdt de spanning erin, bijv. door aan te kondigen dat Mikis ‘een plan’ heeft. Op een ander ‘dramatisch’ moment is de ezel ineens zoek, e.d.
Tegelijk zitten er grapjes in om het luchtig te houden. Zo zegt een oude man die doof is dat zijn oren al dood zijn, maar de rest nog niet.

Een paar kanttekeningen. Mikis maakt de hoeven schoon en loopt met de ezel over het asfalt. Dat roept de vraag op of de hoeven niet beslagen moeten worden.

Maar liefst een keer of vijf wordt de weg naar de stal in identieke bewoordingen beschreven. Verder zijn er weinig details, de hoofdzaken worden alleen in grote lijnen verteld. Er staan wel erg veel tekeningetjes in. Terwille van de couleur locale hebben de mensen allemaal exotische namen.

Er blijft iets vreemds aan Dumon Tak. In het nawoord noemt ze dit korte verhaal een ‘eerbetoon aan alle werkezels’.
Dan denk ik: daar zullen ze blij mee zijn.
In haar plaats zou ik eerder voor aanklacht gekozen hebben. De inhoud van het verhaal geeft daar alle reden toe.


Bibi Dumon Tak, Mikis de ezeljongen. Querido. Amsterdam 2011. 89 blz. € 12,95.
Vanaf 8 jaar. 


PS. Een deel van de opbrengst komt ten goede aan Corfu Donkey Rescue.
Of, zoals Nijhoff schreef:
(Ginds wordt elke aanvang onverdeeld voltooid.)
Hier blijven half alle ogenblikken.

maandag 9 mei 2011

Partijcommunicatie

Op de website van de Partij voor de Dieren staat een groot aantal partijfunctionarissen vermeld die een weblog bijhouden. 

In werkelijkheid doet dit maar een enkeling. Met name in de Haagse en Amsterdamse regio wordt nog wel wat genoteerd, maar de rest, met uitzondering van Marianne Thieme, gelooft het wel. Anja Hazenkamp (Groningen) loopt zowat een jaar achter; haar Groningse collega Kelder een half jaar.

Blijkbaar zien de meeste dierenpolitici het belang niet van communicatie met de achterban.
Een andere verklaring zouden concurrerende media kunnen zijn, ik denk aan hyves en facebook, maar vooral ook aan twitter. Esther Ouwehand schijnt zich daar helemaal op toe te leggen. Van de anderen weet ik het niet.

Zelf twitter ik niet. Ik heb me altijd toegelegd op beknopt formuleren, maar er zijn grenzen. Ik zie niet hoe ik in 140 tekens enige zinnige boodschap kan overbrengen. (139 tekens)






vrijdag 6 mei 2011

Is Nederland vol?

We zijn gewend wilde dieren als bezienswaardigheid te exploiteren. Met name de dierentuindichtheid in dit land is erg groot. De ruimte voor de dieren is bijgevolg extreem klein. In feite heeft Nederland maar 1 dierentuin met ruimte voor dieren en dat is Beekse Bergen in Hilvarenbeek. 

Alle andere parken zijn postzegels. Hierbij valt bedenken dat de totale ruimte van het park nog dient te worden verminderd, niet alleen met de stallen van de dieren, maar ook met allerhande facilitaire gebouwen: kantoren, de ruimten voor de veearts, expositieruimten/musea, cafés/restaurants, en souvenirwinkels. En niet te vergeten: de speeltuin. Voor de dieren resteren niet meer dan wat perkjes, een fractie van de totale oppervlakte.

Het is inzichtgevend dierenparken te vergelijken met wandelparken. Ik kies hiervoor Amsterdam. Het Vondelpark is 48 ha groot. Nog groter is het Westerpark: 50 ha. Wat kleiner het Amstelpark: 38 ha.

Dan zijn er nog enkele parken tussen 12 en 18 ha (Flevopark).

***
Nu bezien we dierenparken, in en buiten de hoofdstad. Beginnen we met het Amsterdamse Artis. Hoeveel ruimte hebben we gereserveerd voor de wilde dieren daar? Officiële opgave: 14 ha. Als de werkelijke ruimte voor de dieren de helft is, zit ik er denk ik niet ver naast.

Op Hilvarenbeek na heeft geen enkele dierentuin in Nederland de omvang van het Amsterdamse Westerpark of Vondelpark. Het dichtst erbij komt nog Burgers dierenpark in Arnhem, met 45 ha

Alle andere dierentuinen zijn kleiner zoals Kerkrade, Mierlo, Emmen, Rhenen, Rotterdam.

Nog kleiner dan Artis zijn Avifauna Alphen en de Apenheul Apeldoorn: ieder 10 ha. Maar ook een reguliere dierentuin als die in Amersfoort telt slechts 10 ha. Om het nog maar niet te hebben over de ruimte voor de dieren in Epe, Overloon en Best.

Op al deze locaties wordt vrolijk gefokt met dieren teneinde de ruimten nog kleiner te maken.
De vraag of Nederland vol is moet dan ook ontkennend worden beantwoord. Er kunnen nog veel meer dieren bij.

Dierencollecties in Nederland

Gan Hasjalom

(klik voor  vergroting)
Van de sjoel reden we naar de begraafplaats, die tegen de rand van Schiphol aangeplakt ligt. Ik kon de kerosine ruiken en zag de staartvleugels van KLM en Budget Air langzaam langs taxiën. In die vliegmachines zaten mensen op weg naar opwindende be­stemmingen. Hun hele leven nog voor zich.

Tussen twee regen­buien door wierpen we drie spaden zand op de kist om mijn in­nemende tante bij haar verdwijntruc te helpen. De rabbi zei dat ze nu ergens anders was; in het huis van God. De mannen drukten met een ernstig gezicht hun hoed of keppeltje op het hoofd uit angst dat het zou afwaaien en ik zag er één een steentje van de begraafplaats oprapen. 'Kijk; zei ik tegen Marion, 'je moet een steentje mee naar huis nemen als herinnering.’


 Ivan Wolffers, Onweer in de verte

donderdag 5 mei 2011

Vacature Partijbestuur

In een dienstbericht laat de Partij voor de Dieren mij weten dat Claudia Linssen (foto) het partijbestuur in april is komen versterken als aspirant-bestuurslid. Als de wederzijdse samenwerking bevalt zal zij op het najaarscongres worden voorgedragen voor het bestuurslidmaatschap. Er wordt aan toegevoegd dat Claudia Linssen al jaren werkzaam is voor verschillende dierenbeschermingsorganisaties, waaronder Varkens in Nood en Bont voor Dieren.

Momenteel doet ze niks.

Eerlijk gezegd vind ik dit een vreemde gang van zaken. Van een vacature was mij niets bekend. Je mag toch hopen dat binnen de Vereniging geen coöptatie plaatsvindt, maar dat vacatures in beginsel voor alle leden openstaan.

Kwalificaties van Linssen worden niet gegeven, behalve dat ze 'al jaren'- in feite maar korte tijd - medewerkster was bij Varkens in Nood. Ook bij Bont voor Dieren heeft ze het niet lang uitgehouden: daar was ze weg voordat iemand er erg in had.

Waarop het bestuur baseert dat dit hier van 'versterking' gesproken zou kunnen worden, is niet duidelijk. Evenmin is duidelijk of dit een uitbreiding van het bestuur is, welke taken het betreft enz.

Onbegrijpelijk.

Opnieuw: Bibi Dumon Tak

 
In Trouw van 16 april j.l. recenseert Bas Maliepaard een nieuw kinderboekje van Bibi Dumon Tak, getiteld Mikis, de ezeljongen.

In dit stuk noemt hij haar tweemaal een 'strijdbare dierenvriend'. Het verhaal, zegt Maliepaard, is 'geen groot avontuur en heroïsch dierenactivisme'.

Wie dit leest wrijft toch wel even z'n ogen uit. Het is mogelijk dat dit boekje een wending in het oeuvre van Dumon Tak markeert, maar dat had Maliepaard dan toch wel even mogen opmerken. Tot dusver heb ik alleen maar kunnen constateren dat de schrijfster parasiteert op de ellende van dieren.

woensdag 4 mei 2011

Dierproeven: Ethiek

In de onvolprezen Dummies-reeks is nu een uitgave verschenen over ethiek: Ethiek voor Dummies. Het laatste hoofdstuk daarin, voorafgaand aan het deel van de ‘Tientallen’ waarmee iedere uitgave afsluit, gaat over ethiek en dieren. Dat is niet verwonderlijk. Dieren zijn de toetssteen voor de ethiek.

Spijtig te moeten zeggen dat Ethiek voor dummies, een boek van 350 bladzijden, de plank misslaat.

Er staan wel een aantal rake opmerkingen in hoofdstuk 17, zoals:
* Als we de problemen van de mens al niet hebben kunnen oplossen, moeten we ons dan bezig houden met dieren?
*Waarom zou het denkvermogen moeten gelden als criterium voor de superioriteit van de mens?
*Over de Bijbel die de dieren niet welgezind is, wordt opgemerkt, dat ook culturen die nooit van de bijbel hebben gehoord, dieren misbruiken voor hun eigen doeleinden.
*Over de 'ziel', die de dieren zouden missen: ‘Het is moeilijk genoeg te bewijzen dat mensen wel of geen ziel hebben – laat staan dieren.’
*Hoe weet je dat dieren pijn hebben? Antwoord: hoe weet je dat andere mensen pijn hebben?

De argumentatie tegen het eten van vlees is sterk.
Pijnlijk voor de Dierenbescherming is dat de vertalers hier een kleine organisatie als Wakker Dier ten voorbeeld  stellen. Ook PETA (People for the Ethical Treatment of Animals) wordt natuurlijk genoemd, als grootste dierenrechtenorganisatie ter wereld. Maar de Ned. Dierenbescherming in geen velden of wegen! Terecht natuurlijk .

Op het gebied van dierproeven (medisch) tasten de auteurs helaas mis. Hier worden de opvattingen van Peter Singer en Tom Regan naast elkaar gezet. Het boek kiest voor het utilitarisme van Singer. Zijn idee is de hoeveelheid leed in de wereld. Dierproeven zorgen op korte termijn voor nog meer lijden in de wereld dan er al is. Echter: die totale hoeveelheid zou kunnen verminderen als dierproeven uiteindelijk bijdragen aan een positief resultaat, dus een effectief geneesmiddel, of een vaccin.
Ik geloof niet dat je zo’n rekensom kunt maken, en vind het hele idee verwerpelijk.

Tom Regan heeft het m.i. dan ook bij het rechte eind. Het boek is daar op zich duidelijk over, des te onbegrijpelijker dat men kiest voor het utilitarisme van Singer.
Zo denkt Regan erover:

De argumenten die in hoofdstuk 17 van Dummies ter verdediging van dierenrechten worden aangevoerd, wegen op een bepaald moment het leed van dieren af tegen de voordelen voor de mens.

Zo’n afweging duidt NIET op respect voor wezens met rechten. Een recht betekent dat dit koste wat het kost gerespecteerd dient te worden, ongeacht hoeveel geluk het mensen oplevert als ze het negeren.
.
Experimenten met proefdieren zijn rechtstreekse schendingen van dierenrechten. Ze zijn nog steeds onethisch, ongeacht de voordelen die ze opleveren.