Respect voor dieren

vrijdag 31 mei 2013

Opvallend vaak dyslexieverklaring op examen

"Op het landelijke eindexamen hebben méér leerlingen een dyslexieverklaring dan er volgens wetenschappelijk onderzoek zouden moeten zijn." Dat zegt hoogleraar dyslexie Ben Maassen van de Rijksuniversiteit Groningen.
Leerlingen met zo'n verklaring hebben recht op extra tijd of andere hulpmiddelen op het examen.
Adviesorganisatie KPC Groep publiceerde in 2012 een onderzoek over examenleerlingen met een dyslexieverklaring. Volgens de afgegeven verklaringen zou 15 procent van de vmbo-kandidaten, 11 procent van de havisten en 6 procent van de vwo'ers in schooljaar 2010-2011 dyslectisch (woordblind)zijn.
Omdat het aantal dyslectici tegenwoordig niet meer geregistreerd wordt, zijn dit de meest recente cijfers.
"Uit onderzoek van Leo Blomert uit 2003 is gebleken dat het aantal personen met specifieke dyslexie dichtbij de 5 procent ligt. Blomert komt zelf uit op 3,6 procent. Het is opmerkelijk dat het percentage leerlingen met een dyslexieverklaring zo ver boven dat gemiddelde uitsteekt," zegt Maassen. De '3,6 procent' is inmiddels zowat ingeburgerd als 'landelijk dyslexiecijfer', waat veel pedagogen en deskundigen naar verwijzen.

donderdag 30 mei 2013

Iedereen dyslectisch

Middelbare scholen misbruiken dyslexieverklaringen om scholieren gemakkelijker door hun schoolloopbaan te leiden. Dat vermoedt een aantal dyslexiedeskundigen.

Ze baseren zich mede op onderzoek van het Dagblad van het Noorden waaruit blijkt dat voor de zomer 16.369 jongeren (8 procent van de 205.250 examenkandidaten) examen deed met een dyslexieverklaring. Ze kregen een half uur extra tijd voor de eindexamenopgaven en voorgaande schoolonderzoeken en toetsen.

Op sommige scholen loopt het percentage leerlingen met een dyslexieverklaring op tot tegen de 30 procent.

Op basis van gegevens over het voorkomen van woordblindheid zou dat percentage rond de 4 procent moeten liggen.

'Basisschool maakt kinderen dyslectisch'
Pas als kinderen 6,5 jaar oud zijn, kunnen ze leren lezen zonder de kans te lopen dyslectisch te worden. Omdat basisscholen eerder beginnen met leren lezen, zijn zij een veroorzaker van de leesstoornis. Dat zegt ontwikkelingspsycholoog Ewald Vervaet in zijn boek Naar school, Psychologie van 3 tot 8.

Vervaet ontrafelt nauwkeurig hoe kinderen dyslectisch worden gemaakt door allerlei onnozele versnellingsdriften van de onderwijsinspectie. “Uit mijn onderzoek blijkt overduidelijk dat kinderen pas kunnen leren lezen en schrijven als ze zich in hun 14e fase bevinden, dus ongeveer zeseneenhalf jaar oud zijn. Wat is nu het geval: veel kinderen worden al voor die leeftijd met het geschreven woord in contact gebracht. En in die fase daarvoor kunnen ze alleen nog maar letters en woorden spiegelen. Dat zie je ook vaak terug bij dyslexiekinderen: ze spiegelen de woorden. Mijn theorie is dus dat je kinderen dyslectisch maakt als je ze te vroeg leert lezen- en schrijven.”

Dyslexie, de alom bekende stoornis die zorgt voor leesproblemen, is in Nederland een groeiend probleem. Uit het jaarverslag van de Onderwijsinspectie over het jaar 2006 blijkt dat een kwart van de leerlingen na hun basisschoolperiode het lees- en schrijfniveau van een kind uit groep 6 hebben. Daarmee zit Nederland bij de top van Europa als het gaat om het aantal kinderen met dyslexieproblemen.

Geen wonder dus, dat de overheid poogt om de taalstoornis tot het minimum te beperken. Het boek dat daar voor moet zorgen heet Protocol Leesproblemen en Dyslexie, een standaardwerk dat leerkrachten adviseert hoe ze kinderen met dreigende leesproblemen het best kunnen begeleiden. Het boek stelt dat kinderen, waarbij een achterstand geconstateerd wordt nog voordat ze in groep 3 terecht komen, meer met het geschreven woord in contact gebracht moeten worden. Zo zou de taaluitval beperkt kunnen worden. 

“Flauwekul”, zegt ontwikkelingspsycholoog Ewald Vervaet op de website IkVader. Vervaet betoont zich een aanhanger van de leer van Piaget, de Zwitserse ontwikkelingspsycholoog die de ontwikkeling van een kind in verschillende leeftijdfasen onderverdeelde. In elke fase ontwikkelt een kind nieuwe dingen, zoals bijvoorbeeld zindelijk worden, praten of lezen. Vervaet legt in zijn boek ondubbelzinnig uit dat dyslexie een zelfgecreëerd fenomeen is. De schuldigen? “Dat is de hoofdstroming in de ontwikkelingspsychologie en onderwijskunde. Zij hebben het fasedenken jarenlang verwaarloosd.”
Ewald Vervaet

woensdag 29 mei 2013

Kikker: wervelkolom


-schedel

De schedel zit bij amfibieën beweeglijk verbonden aan de wervelkolom. Sommige amfibieën hebben een zogenaamde kinetische schedel. Dit betekent dat de boven- en onderkaak beide kunnen bewegen. Iets wat ook bij reptielen en vogels voorkomt.
 

-wervelkolom

Amfibieën hebben het minst aantal wervels van alle gewervelde landdieren. Een kikker heeft zeven wervels.

Tijdens de evolutie waren de amfibieën de eerste gewervelden waarbij een nek ontstond.

De schoudergordel zit niet direct verbonden aan de schedel, maar door de nek kan de schedel zich ten opzichte van de wervelkolom bewegen.

Echte halswervels ontbreken, maar de eerste wervel is aangepast om een geringe beweging van de kop mogelijk te maken.
 

-borstkas

Amfibieën hebben geen echte ribben: de wervels hebben slechts korte uitsteeksels. Daardoor verloopt de ademhalingsbeweging bij amfibieën anders dan bij reptielen, vogels en zoogdieren.

De inademing van lucht gebeurt door een slikbeweging en de uitademing wordt tot stand gebracht door de samentrekking van buikspieren.

Bij gebrek aan ribben, worden de inwendige organen van de borstkas beschermd door een borstbeen.


Kikker (anatomie)



1 = rechterboezem

2 = long

3 = aorta

4 = eicellen

5 = dikke darm

6 = linkerboezem

7 = ventrikel

8 = maag

9 = lever

10 = galblaas

11 = dunne darm

12 = cloaca


1 Tong

2 Oog

3 Hersenen

4 Longen

5 Lever

6 Galblaas

7 Dunne darm

8 Dikke darm

9 Cloaca

10 Blaas

11 Maag

12 Alvleesklier

13 Hart

14 Oor

maandag 27 mei 2013

Gentherapie voor vitamine C?

Een ratten- of muizen-gen voor Vitamine C zou bij wijze van gentherapie ingebracht kunnen worden bij de mens. Deze dieren maken immers zelf vitamine C aan.
Dit zou echter betekenen dat er op duizenden menselijke embryo’s experimenten gedaan moeten worden voordat het zover is.   
Het eindresultaat zal hoogstwaarschijnlijk zijn dat er vrijwel constante vitamine C-productie plaats zal vinden, vergelijkbaar met wanneer je de hele dag door pillen slikt.  
Want behalve dat het humane gen zelf in de evolutie beschadigd is geraakt, zal ook de regulatie van dat gen verloren zijn gegaan. En die regulatie houdt in, dat op momenten van tekort of een grote vraag, de productie opgeschroefd wordt, en bij een overschot, dat de productie omlaag gaat. Net zoals dat bijvoorbeeld bij insuline ook het geval is.

zaterdag 25 mei 2013

Cavia & vitamine C


Cavia's (Cavia Porcellus) zijn geen varkentjes maar knaagdieren, en ze komen niet uit Guinea (West-Afrika) maar uit Zuid-Amerika (Andes). In vrijwel alle Europese talen komt in de naam het varken terug: 'Guinees biggetje'.
 
Waarom cavia's als 'biggetjes' werden betiteld is onzeker maar dit heeft waarschijnlijk te maken met de piepende en knorrende geluiden die ze frequent maken en met de gedrongen lichaamsvorm.

Vroeger werden cavia's veel als proefdier misbruikt voor (bio)medisch onderzoek. In het Engels is de term 'guinea pig' zelfs haast synoniem geworden met proefdier. Tegenwoordig worden nog maar weinig cavia's als proefdier misbruikt. Ze zijn vervangen door de nog sneller te fokken muizen en ratten. Cavia's maken nog maar ongeveer twee procent van de proefdieren uit.

Met de mens en de chimpansee heeft de cavia gemeen - maar anders dan muizen en ratten - dat hij niet zijn eigen vitamine C kan maken.
 
Planten en de meeste dieren zijn in staat om hun eigen vitamine C te maken. De mens, mensapen, fruitvleermuizen (tropen) en cavia's zijn vrijwel de enige diersoorten, die zelf g e e n vitamine C kunnen aanmaken.


Dit wordt veroorzaakt door een defect in het gulonolacton-oxidase-gen (GULO-gen), het laatste van een reeks van 5 genen die zorgen voor de enzymen die glucose omzetten in ascorbinezuur.

Genoemde diersoorten kunnen het enzym L-gulonolacton-oxidase niet maken waardoor de laatste stap in de synthese van vitamine C niet kan plaatsvinden.

In die gevallen moet ascorbinezuur via de voeding binnenkomen. Voor de mens en genoemde diersoorten is vitamine C dus een zogenaamd essentieel nutriënt.
 
 Bron: wikipedia

donderdag 23 mei 2013

STOP VIVISECTIE ! (Europees burgerinitiatief)



Artikel 13 van het Verdrag over het functioneren van de Europese Unie stelt: “Omdat dieren wezens met gevoel zijn, zullen de Unie en de Lidstaten alle aandacht geven aan de welzijnseisen van dieren”. 

De officiële erkenning waarnaar hierin wordt verwezen, geeft ons de morele verplichting  om de fundamentele rechten van dieren te respecteren: de bescherming van deze rechten moet door de Europese Unie als prioriteit erkend  worden en dient middels een steekhoudend wettig  kader op Europees niveau te worden erkend. Het berokkenen van pijn en leed aan gevoelige en weerloze wezens, dierproeven – of vivisectie – moet, zonder enige twijfel, beschouwd worden als een onacceptabele handelwijze.

Ethische redenen – waar volgens een onderzoek van de 2006 Eurobarometer onder andere 86% van de Europese burgers achter staan – worden ondersteund door wetenschappers, die stellen dat er sprake is van gebrek aan wetenschappelijke validiteit bij het gebruik van “diermodellen” voor het beoordelen van kwesties die met de menselijke gezondheid te maken hebben; sterker nog, er bestaat geen enkele statistiek die de doeltreffendheid en betrouwbaarheid van het betreffende model aantoont.

Derhalve kunnen dierproeven worden beschouwd als:
  • een gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu;
  • een rem op de ontwikkeling van nieuwe methodes in biomedische research, gebaseerd op de meest recente wetenschappelijke resultaten;
  • een obstakel voor het aanboren van opties die veel betrouwbaarder, diepgaander, goedkoper en sneller werkend zijn, verschaft door nieuwe technologieën die expliciet voor mensen zijn ontworpen.
Gezien bovengenoemde vooronderstellingen verzoeken wij, onderstaande Europese burgers, de Europese Commissie dringend om opheffing van de 2010/63/EU richtlijn over de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt. Wij doen derhalve een beroep op de  Europese Commissie om te komen met een nieuw voorstel dat  gericht is op de afschaffing van dierproeven, door het verplichte gebruik – bij biomedisch en toxicologisch onderzoek – van gegevens die specifiek zijn ontworpen voor mensen en niet voor dieren.

Waarom STOP VIVISECTION
Het initiatief STOP VIVISECTION kwam tot stand als gevolg van luide en talrijke protesten van Europese burgers tegen de goedkeuring van Richtlijn 2010/63/EU (over de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt)

Een richtlijn van dien aard gaf niet de aanzet tot de afschaffing van dierproeven zoals uiteengezet in de Europese Verdragen, waardoor  het beleid van de Europese Unie rekening moet houden met  behoeften en welzijn van dieren als wezens met gevoel.  
Bovendien vormen dierproeven een ernstig gevaar voor de menselijke gezondheid, daar dierproeven geen enkele voorspellende waarde voor mensen hebben en een belemmering vormen voor nieuwe methodes bij biomedisch onderzoek.

STOP VIVISECTION in volle gang
Sinds 1 april 2012 kunnen Europese burgers, dankzij het Burgerinitiatief – met 1 miljoen handtekeningen – participeren in een legislatief besluitvormingsproces van de Europese Unie.
Door middel van zo’n nieuw instrument is de Europese Commissie gedwongen de verzoeken van burgers te onderzoeken,  drie maanden na de introductie van het initiatief.   De Europese Commissie is daarom belast met het organiseren van een openbare hoorzitting van de stuurgroep en vervolgens met de uitvaardiging van een communiqué, waarin wordt uitgelegd welke stappen zij van plan is te nemen.

Op 25 april 2012 is STOP VIVISECTION ingediend bij het register van de Europese Commissie

Op 22 april 2012 werd de registratie bij de Europese Commissie en het starten van het verzamelen van handtekeningen bevestigd

Op 1 november 2013 sluit de procedure

Begin 2014 zal er een publieke bespreking zijn in het Europese Parlement over het onderwerp

Website:

woensdag 22 mei 2013

Kamervragen (Partij voor de Volksgezondheid)


De Partij voor de Volksgezondheid heeft heden aan minister Schippers (VWS) de volgende vraag gesteld:
 
Wil de minister bevorderen – in het kader van de volksgezondheid - dat houders van een vergunning voor dierproeven jaarlijks verslag uitbrengen van het rendement van de gedane proefnemingen? 

 ***

Toelichting:
Jaarlijks wordt een verslaglegging van dierproeven in Nederland gedaan, getiteld ‘Zo doende’. De nVWA geeft dit rapport uit. Dit verslag is echter marginaal: meer dan de helft van de proeven wordt op geen enkele wijze verantwoord.
 
Daarbij komt dat op geen enkele wijze het rendement van de proeven van overheidswege bewaakt wordt. Op dit moment is er dus alleen een (soort van) kwantitatieve verslaglegging.
 
Teneinde de volksgezondheid op een hoger peil te brengen, dient het rendement genormeerd te kunnen worden. Niet zonder belang is het de proefnemers nog meer verantwoordelijkheid in te scherpen, mede door eventuele overheidsfinanciering afhankelijk te maken van de resultaten.

vrijdag 17 mei 2013

Dierproeven in Tweede Kamer


Gisteren heeft Marianne Thieme in een debat over dierproeven de staatssecretaris van Economische Zaken gevraagd om samen met de industrie, academische wereld, onderwijs en maatschappelijke organisaties te investeren in alternatieven voor dierproeven.
 
Onderzoeksbureau ZonMW maakte eerder duidelijk dat in 2025 het gebruik van proefdieren met 40% kan worden gereduceerd en dat daarmee de kwaliteit van de gezondheidszorg zal verbeteren en werkgelegenheid wordt bevorderd. Voor het eerst heeft de Kamer met staatssecretaris Dijksma van gedachten gewisseld over het proefdierbeleid.

De meest recente cijfers laten zien dat het aantal proefdieren in Nederland met 2,5% is gestegen in 2011. In dat jaar waren er in Nederland ruim 1 miljoen proefdieren.

589.853 experimenten zijn uitgevoerd op levende dieren. Naast dit aantal dieren worden er nog een half miljoen dieren meteen afgemaakt in proefdierlaboratoria omdat ze, nadat ze gefokt te zijn, niet voldoen aan de selectiecriteria voor een proef.

De Tweede Kamer heeft een motie van de PvdD aangenomen om een einde te maken deze praktijk van “onbruikbaar fokoverschot” aan proefdieren.
 
 
Het huidige beleid om dierproeven te verminderen, levert volgens studies van ZonMW nauwelijks iets op.
Per Nederlander wordt er op dit moment minder dan 1,5 cent per maand besteed aan alternatieven voor dierproeven. Als we daar tot 2022 minder dan 1 cent per dag van maken, dan zal in 2025 het proefdiergebruik met 40% zijn teruggedrongen en levert dit volgens de scenariostudie veel economische voordelen op.
 
De werkgelegenheid neemt toe, de kwaliteit in de gezondheidszorg verbetert omdat er betere modellen ontwikkeld worden in de zoektocht naar nieuwe behandelmethoden, stoffen kunnen beter op veiligheid gecontroleerd worden en Nederland wordt een aantrekkelijker land voor innovatieve bedrijven. Aldus ZonMW.

Marianne Thieme:

“Er is alle reden om in te zetten op proefdiervrije technieken. Dieren zijn geen mensen. Van alle medicijnen die met behulp van dierproeven zijn ontwikkeld, valt alsnog zo’n 90 procent af wanneer het in klinische trials wordt getest bij de mens. Voor effectievere behandelmethoden zijn nieuwe modellen nodig. Laten we daar op in zetten in het belang van mens en dier”.
 
***

Commentaar
 
Gelukkig wordt Barend ook in de Tweede Kamer gevolgd, althans gelezen. We moeten afwachten wat besloten wordt: met mooie woorden en goede voornemens schieten we niks op. Met het huidige beleid al evenmin. Zie "Proefdiervrij" hieronder.

Dierproeven zijn nu ondergebracht bij Economische Zaken! Het illustreert opnieuw de onbekwaamheid van de Hagenezen op Volksgezondheid, minister Schippers voorop. Dat mag je wel tragisch noemen.
 
Mogelijk lichtpuntje zou kunnen zijn dat staatssecretaris Sharon Dijksma (foto) in het algemeen een betere indruk maakt dan Edith Schippers. Maar zij weet van het onderwerp ook niks af, dus de verwachtingen zijn niet hooggespannen.

N.B. ZonMw valt n i e t onder Economische Zaken!

“Proefdiervrij”

11 maart 2013 was een grote dag. Het handelsverbod op diergeteste cosmetica is zonder uitzonderingen ingevoerd in de Europese Unie. Dat hadden we niet verwacht. De Europese cosmetische industrie heeft flink gelobbyd. Maar de Euro-commissaris Tonio Borg heeft zijn poot stijf gehouden. Goed zo!
 
 
Deze enthousiaste tekst is van de stichting Proefdiervrij. Uiteraard is dit verbod internationaal een grote stap vooruit, maar wat betekent dit nu voor Nederland?
Dierproeven voor cosmetica waren hier al verboden sinds 1997. Dus van dat Europese verbod zullen onze proefdieren niets merken. Tijd om nog eens naar de ontwikkelingen in eigen land te kijken.
In 1978, het jaar waarin voor het eerst dierproeven werden geregistreerd, werden in Nederland 1.572.534 dierproeven verricht.
In de jaren daarna werd er een continue daling van het aantal dierproeven geregistreerd, tot 1998.
Daarna stagneerde de daling enige jaren maar ze trad opnieuw in na 2002. Het aantal daalde fors met bijna 146.000.
Vervolgens trad opnieuw stagnatie op. Van 2007 tot heden blijft het aantal iets onder de 600.000, aldus: 

1999 725.033
2000 745.064     +
2001 714.449     -
2002 724.025     +
2003 668.025     -
2004 633.155     -
2005 612.809     -
2006 603.741     -
2007 597.605     -
2008 578.123     -
2009 592.665     +
2010 575.278     -
2011 589.853     +

In 2003 werd een registratiefout gemaakt. Vreemd genoeg vond geen officiële correctie plaats. Hierdoor is het aantal dat jaar niet exact bekend, maar geschat.

 
***

Conclusies:

1.   In 20 jaar, tussen 1978 en 1998, verminderde het totale aantal dierproeven met 786.000, gemiddeld 40.000 per jaar. Dit was het gevolg van het van kracht worden van de Wet op de Dierproeven. In publicaties wordt hiernaar altijd juichend verwezen. Kijk eens hoe wij vooruit zijn gegaan!
    Volkomen ten onrechte natuurlijk.
   Beter dan iets anders toonde deze wet de meedogenloosheid van ongecontroleerd onderzoek. Ongegeneerd werden jarenlang volkomen overbodig dierproeven gedaan.
 

2.   In de afgelopen 12 jaar was er een afname van gemiddelde bijna 13.000.
Wanneer het in dit tempo verder gaat, zal het meer dan 45 jaar duren voor er geen proeven in Nederland meer verricht worden. Overbodige proeven, welteverstaan.
 

3.   Het verbod op proeven voor cosmetica slaat de beweging voor dierenrechten haar belangrijkste troef uit handen. Vrijwel altijd werd ingespeeld op de emotie om voor make-up dierproeven te laten doen. Dat moest verboden worden! 
Nu IS dat dan verboden. We houden nu proeven over voor schoonmaakmiddelen maar vooral voor medische doeleinden. Aan dit laatste durft niemand zijn vingers te branden. Ethiek legt in de samenleving geen gewicht in de schaal. Bezorgdheid om de volksgezondheid evenmin.  

Ik ben benieuwd wat er overblijft van Proefdiervrij, en andere organisaties.

woensdag 15 mei 2013

Villa VPRO



Villa VPRO is een kritisch radioprogramma. Het betreft meestal politieke en financieel-economische onderwerpen, waarover de presentatoren Tessel Blok en Ger Jochems doorgaans zinnige discussies met gasten voeren.
Maar het moet iedere middag gepresenteerd worden, tussen half vier en half vijf, en dat lukt natuurlijk niet. Daarom toevlucht gezocht tot de wetenschap, ook al weten beide presentatoren daar niets van af en kunnen ze zich van alles laten wijsmaken. Zoals vanmiddag.

Ze lieten ene Frédérique Melman kakelen over een bacterie die, ingenomen, obesitaspatiënten zou doen vermageren. De naam van de bacterie heb ik niet gehoord. Je beluistert het item hier (4 min.).

Dit volgens een artikel gepubliceerd in het tijdschrift PNAS, waarin verslag wordt gedaan over onderzoek bij…… muizen. Nu zou je zeggen: muizen, dierproeven, dan gaan er toch alarmbellen af. Maar nee hoor, niks aan de hand.

Ger Jochems stelde evenwel waarachtig één goede vraag: “Hoe weet u dat dit werkt bij mensen?” Tja, dat wist Melman niet. Daarvoor moeten eerst proeven met mensen gedaan worden. Tableau!

Je zou zeggen: waar hebben we het over? Waarom niet eerst die proeven afgewacht?

Komt nog bij dat in datzelfde tijdschrift PNAS, in februari van dit jaar, het muismodel door onderzoekers zelf ter discussie werd gesteld! Een artikel dat wereldwijd de aandacht trok, behalve kennelijk die van Melman, laat staan die van de Villa VPRO. Titel: ‘Genomic responses in mouse models poorly mimic human inflammatory diseases’. Je vindt het hier.
 
Ruis op de radio, je ontkomt er niet aan, ook niet in de 21ste eeuw.

dinsdag 14 mei 2013

zondag 12 mei 2013

Geneesnietkunde

We hebben veel vertrouwen in de geneeskunde. Misschien te veel vertrouwen. We geloven dat als we ziek zijn, de dokter en een heel team verpleegkundigen en paramedici klaarstaan om ons te genezen. Klaar staan ze zeker, maar de moderne geneeskunde kan - ondanks duizenden soorten nieuwe medicatie, dure scanners en ultramoderne operatiekamers – de meeste aandoeningen niet genezen, of het nu een eenvoudige verkoudheid is, of een hartaanval, een beroerte, osteoporose, rugpijn door gewrichtsslijtage, dementie of een zenuwziekte zoals multiple sclerose (MS).
 
 
In grote lijnen kunnen bijna alleen antibiotica, chemotherapeutica en sommige chirurgische ingrepen mensen echt van hun ziekte genezen. Er bestaat geen behandeling om ons van een hartaanval, hersenbloeding of dementie af te helpen. Zelfs een banale verkoudheid of bronchitis kan niet genezen worden. Een verkoudheid of bronchitis wordt in meer dan 90 procent van de gevallen door een virus veroorzaakt, en de enige reden waarom we herstellen van onze verkoudheid of bronchitis is omdat ons immuunsysteem het virus verslaat. Pijnstillers zoals paracetamol aspirine onderdrukken hoogstens de symptomen van een verkoudheid. Ze verminderen de pijn door het immuunsysteem te onderdrukken waardoor deze middelen er juist voor zorgen dat de ziekte nog wat langer duurt.
 
 
Als jonge geneeskundestudent zag ik maar al te vaak patiënten hoopvol de consultatieruimte binnenstappen met hun aandoeningen om dan, meestal na enige tijd, erachter te komen dat hun speciieke ziekte toch niet zo goed behandeld kan worden. En dan bleven ze zitten met hun ziekte van Crohn, met hun reuma, zenuwziekte of falend hart. Hierdoor zag ik al vlug in dat mensen te veel vertrouwen stellen in de geneeskunde.
 
***
 
 
Kris Verburgh, De voedselzandloper (Uitg. Bert Bakker 2012)