Respect voor dieren

dinsdag 31 januari 2012

Air France proefdiertransport



Dear Mr. Spinetta,

I have learned that you plan to ship monkeys this Wednesday from Africa to the US to face a life of misery and suffering in a laboratory. 

As you know, almost every one of your major competitors – including Delta Air Lines, Qantas, American Airlines, British Airways, Aer Lingus, Cathay Pacific and dozens of others – has pledged never to profit from this appalling trade. Air Canada's recent announcement that it wishes to withdraw from this trade leaves Air France even more isolated.

Monkeys are torn away from their homes in the wild and bred in squalid conditions in order to supply an industry in which they are deliberately poisoned, mutilated, infected with diseases and routinely neglected and abused. These intelligent, complex and social animals are denied freedom and the family and social bonds they depend on. Some are killed immediately – others face a lifetime of suffering in laboratory cages.

There is still time to do the right thing. Cancel this shipment and immediately introduce a policy to end all transportation of primates for laboratories. Until that policy is in place, I will never travel on Air France and I will ensure that all my friends and family know of your involvement in this shameful trade.

Yours sincerely,

Dierexperimentencommissie (DEC)

Elke voorzitter van een dierexperimentencommissie (DEC) zond ons voorstellen waar zijn commissie al een oordeel over had uitgesproken.
Na elk voorstel van identificerende infor­matie ontdaan te hebben, stuurden we hun voorstellen van andere dierexperimenten-commissies die we voor een tweede keer geëvalueerd wilden zien.

De voorstellen vari­eerden van onderzoek naar hoe vleermuizen water vinden tot de ontwikke­ling van eetstoornissen bij muizen. Alles bij elkaar hadden de honderdvijf­tig voorstellen betrekking op meer dan vijftigduizend dieren, grotendeels muizen en ratten, maar ook een aantal andere diersoorten: chimpansees, kikkers, bizons, reigers, duiven, dolfijnen, apen, zeeschildpadden, beren, hagedissen, je kon het zo gek niet bedenken.

Na ontvangst van de onder­zoeksgegevens vloog ik naar Connecticut om te helpen bij de ver­werking, analyse en interpretatie van de cijfers. Zelf was ik ook lid van een dierexperimentencommissie geweest en ik was er zeker van dat de overeenstemming tussen de eerste en de tweede DEC’s tamelijk groot zou zijn.

Ik had het helemaal mis.

In ongeveer tachtig procent van de gevallen kwamen de tweede DEC’s tot een andere beslissing dan de eerste. Onze statistische analyse gaf aan dat de dierexperimentencommissies hun besluiten net zo goed hadden kunnen nemen door een muntje op te gooien. Duidelijk was dat het systeem niet voldeed.

Waarom, vroeg ik me af, is het aan de ene universiteit wél oké om ratten langdurig in koud water te hangen en aan een andere niet? Terugkijkend zou het me niet verbaasd moeten hebben dat de beslissingen van dierexperimentencommissies zo ongelofelijk inconsistent zijn. Goed en slecht onderzoek van elkaar onderscheiden is lastiger dan je denkt. In zijn roman Zen en de kunst van het motoronderhoud beschrijft Robert Pirsig de kwestie heel goed: 'Als je niet kunt zeggen wat Kwaliteit is, hoe weet je dan wat het is? Hoe weet je of het wel bestaat?' Dit is een vraag die een wetenschapper 's nachts uit zijn slaap kan houden.

Kortom: het wettelijke mechanisme dat de goede behandeling van proef­dieren moet waarborgen zit vol inconsistenties. Waarom kan een onderzoeksproject de volledige goedkeuring van de ene dierexperimentencommissie krijgen en door een andere zonder meer worden afgewezen?

Als deze problemen blijven voortzieken, wordt wat tegenstanders van vivisectie beweren steeds geloofwaardiger: dat het momenteel een vos is die de wacht houdt bij het kippenhok.

***

Bron: Hal Herzog, We aaien ze, we haten ze, we eten ze  (Uig. Ten Have 2011; fragment)

zondag 29 januari 2012

M a r t e l e n


De discussie over de doodstraf laait van tijd tot tijd op. Aan wikipedia ontleen ik hierover het volgende:

"Terwijl in de Nederlandse samenleving een grote en groeiende minderheid voorstander is van herinvoering van de doodstraf - recente opinieonderzoeken wijzen op 42% voorstanders - is het onderwerp in de Nederlandse politiek volledig taboe.
Met enige regelmaat probeert een politicus een proef-ballonnetje op te laten door herinvoering van de doodstraf ter discussie te stellen, maar hierop wordt door andere politici altijd negatief gereageerd.

Momenteel is de Staatkundig Gereformeerde Partij de enige Nederlandse partij met zetels in de Tweede Kamer die voorstander is van de doodstraf.

Nederland keert zich altijd tegen uitvoering van de doodstraf in andere landen, in principe ongeacht het misdrijf dat gepleegd is.
Het Nederlandse standpunt tegen de doodstraf leidt er toe dat Nederland geen verdachten uitlevert aan andere landen als de kans bestaat dat ze daar de doodstraf opgelegd krijgen."

***
Wat mij verbaast is dat ik nooit of te nimmer een voorstel hoor om martelpraktijken her in te voeren. Zelfs niet naar aanleiding van de vreselijkste misdrijven. Voorbeeld: wie heeft de stewardess Christel Ambrosius in Putten vermoord?
Twee mannen uit Putten werden hiervoor tot tien jaar gevangenisstraf veroordeeld, terwijl later bleek dat ze het niet gedaan hadden. Weer enkele jaren later kwam de volgende ontkennende verdachte in beeld: hij kreeg achttien jaar cel.
Op geen enkel moment heb ik bijv. De Telegraaf horen oproepen tot marteling. Blijkbaar is dat in Nederland helemaal uit beeld geraakt, en – haast ik me erbij te zeggen – ik vind dat een goede zaak.

***
Het eigenaardige is nu het martelen van (sommige) dieren toegestaan is niet alleen, maar zelfs in brede kring geaccepteerd. Hoewel dit geen enkele relatie meer heeft met schuld en boete.
Het middel heiligt het doel, terwijl – in het geval van proefdieren - helemaal niet zeker is dat het doel bereikt wordt. Het is eigenlijk zelfs wel zeker dat het doel – genezing - niet bereikt wordt!

Proefdieren zijn geen uitzondering. Voor dieren in de vee-industrie geldt hetzelfde. Idem voor circusdieren. Dieren in de dierentuin.

Wat dit laat zien is hoe ver niet-menselijk leven van ons afstaat.
Er wordt m.i. ergens in opvoeding en onderwijs een fout gemaakt, waardoor de civilisatie stokt. Godsdienstige overtuigingen helpen ook niet verder, zie de SGP.

Op andere plaatsen in de (menselijke) samenleving kan dit ongewenste gevolgen hebben. Huiselijk geweld. Militairen het in het buitenland: zodra ze het moeilijk krijgen, gaan ze martelen. Niet alleen Amerikanen.

Charles Darwin lijfde de mens in bij het dierenrijk. Tientallen jaren daarvoor betoogde een andere Brit, Jeremy Bentham, dat dieren kunnen lijden. En al in 1693 verdedigde John Locke hetzelfde standpunt (contra Descartes). In onze tijd nam Peter Singer nam die draad weer op (1975).

Het is niet genoeg geweest.
.

zaterdag 28 januari 2012

Naar de apenhandelaar in Tilburg

Om kwart voor 12 was ik op het NS-plein in Tilburg. Van de ca. 100 activisten die ik verwachtte aan te treffen, was er niet een. Wat nu. Teruggaan met de eerstvolgende trein? Zonde van mijn 35 euro. Op eigen gelegenheid naar de Kapelmeesterlaan lopen, waar de apenhandelaar gevestigd is?
Ik besloot nog maar even af te wachten. Er was wel politiesurveillance, dat was bemoedigend.
Toen ik zag ik een jonge vrouw met het logo van de partij op haar tas. Ik sprak haar aan maar ook zij tastte in het duister. Er kwam een jongeman bij staan die gelukkig over een telefoonnummer beschikte. De oplossing: het NS-plein is niet het stationsplein, maar het ligt aan de zijkant van het station, een kleine tien minuten lopen van de hoofdingang. Weetje: het Tilburgse (centraal) station ligt niet aan een plein maar aan een straat, de Spoorlaan.

We vertrokken om een uur. Er waren naar schatting zo’n vijftig activisten, en een handvol politiemensen die zo vriendelijk waren kruispunten voor ons vrij te houden. Het was een heel mooie dag dus prima geschikt voor een wandeling. Die wandeling duurde bijna drie uur. De nieuwe burgemeester, Noordanus (PvdA), had via een kort geding weten te bewerkstelligen dat we niet door het centrum mochten, dat was een tegenvaller. Daar stond tegenover dat we een geluidswagen bij ons hadden, die zoveel decibel produceerde dat het over heel Tilburg te horen moet zijn geweest. De stemming was dan ook prima, en aan yells geen gebrek. We stopten twee keer voor een toespraak door de bendeleider, de eerste keer op een kruispunt vlakbij een bontzaak. “Niet chique maar ziek”. Inderdaad zag ik niet een bontkraag onder de deelnemers.
klik op foto voor vergroting
Tilburg begin ik een beetje te kennen, al was ik nog nooit aan de Kapelmeersterlaan geweest. Maar onderweg herkende ik het standbeeld voor Peerke Donders, en passeerden we verschillende musea, waaronder De Pont. De apenhandel blijkt gelegen aan de rand van de stad, aan de buitenkant van een woonwijk. Toen we eenmaal buiten de binnenstad waren schakelde de geluids-installatie over op muziek. Revolutionaire muziek, vrijheids-liederen. Doordat het koud was kreeg ik behoefte aan een sanitaire stop. Daarin was niet voorzien, dus ik zonderde me onopvallend af, en verdween in de struiken.

De aankomst bij Hartelust was een anticlimax. We konden er niet dichtbij komen doordat er aan het begin van de straat dranghekken geplaatst waren. We kregen het bedrijf dus niet te zien en we konden ook niet naar de prijs van een aap vragen. We hebben er enige tijd lawaai staan schoppen maar we bleven er niet te lang om de honderden apen niet nog meer schrik aan te jagen.

En de politie had nog een verrassing in petto. De demonstratie moest aldaar ontbonden worden, d.w.z. geen geluid meer, en geen spandoeken en posters. De karavaan mocht op eigen gelegenheid de weg terug zien te vinden. Een vreemde gang van zaken, maar we verzetten ons niet, we hadden het eigenlijk wel gehad, na zo’n lange mars.

Respect voor Dieren is een alternatieve uitgave van de Antidierproevencoalitie. Er doen veel punkers aan mee, compleet met hanekammen, zwarte rouwkleding, met het kruis op kniehoogte. Veel jonge mensen, dat is goed om te zien, want de strijd tegen de vivisectie vergt een lange adem. Het viel op dat er vrij veel gerookt werd, maar ook dat geen rommel gemaakt werd. De afvalbakken langs de route stonden er niet voor niets.

Tilburg – we’ll meet again


Foto: Joris Buijs/PVE


.

Apenhandel (dierproeven)

.
RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 11/3035

uitspraak (bekort BW) van de enkelvoudige kamer van 23 december 2011 in de zaak tussen

de Stichting Anti Dierproeven Coalitie, te Amsterdam, eiseres l,
en de Stichting Een Dier een Vriend, te Den Haag, eiseres 2,
gemachtigde: ir. A.K.M. van Hoof,

en

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg.

Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen:
R.C. Hartelust B.V., te Tilburg,
gemachtigde: mr. G.A. van der Veen.

Overwegingen
1.A.C. Hartelust B.V. (Hartelust) heeft aan de Kapelmeesterlaan 112b en 116 te Tilburg een inrichting waarin apen tijdelijk worden gehuisvest, waarna zij verder worden getransporteerd binnen Europa.
De gemachtigde van eiseressen heeft verweerder bij brief van 12 oktober 2010 verzocht handhavend op te treden tegen de inrichting van Hartelust. Op het terrein van Hartelust is bij melding van 24 maart 2010 op grond van het Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer) de capaciteit voor het huisvesten van apen van 720 naar 1080 apen uitgebreid. Gelet hierop wordt een dergelijk aantal apen gehouden of dreigt dit aantal gehouden te gaan worden.

De gemachtigde heeft aangegeven dat de inrichting omgevingsvergunningplichtig is op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het daarbij behorende Besluit omgevingsrecht (Bor). De inrichting is vergunningplichtig ingevolge bijlage l, onderdeel C, cat. 8.3 sub e van het Bor.

Het hierin genoemde begrip landbouwhuisdieren is niet gedefinieerd. Volgens de Van Dale is een landbouwhuisdier een dier dat om economische redenen wordt gehouden. Daarvan is hier sprake omdat het gaat om het bedrijfsmatig houden van apen als proefdieren. Verweerder moet handhavend optreden omdat een omgevingsvergunning op deze locatie niet verleend kan worden volgens de gemachtigde en er dus geen concreet zicht is op legalisatie.

Bij primair besluit van 3 december 2010 heeft verweerder het verzoek van eiseressen om handhavend op te treden afgewezen. In het Bor wordt geen definitie gegeven van landbouwhuisdieren. Wel worden deels regels met betrekking tot landbouwhuisdieren genoemd in het Besluit landbouw milieubeheer, en wordt dit in de Nota van Toelichting aangevuld. De apen voldoen niet aan deze omschrijving. Daarom is er volgens verweerder geen sprake van een vergunningplichtige inrichting en dus ook geen sprake van een overtreding.

De gemachtigde van eiseressen heeft bij brief van 13 december 2010 bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Op verzoek van verweerder heeft de gemachtigde van eiseressen bij brief van 5 januari 2011 de machtiging en statuten van beide eiseressen overgelegd evenals uittreksels van de Kamer van Koophandel.

De gemachtigde van Hartelust heeft bij brief van 19 januari 2011 een schriftelijke reactie gegeven op het bezwaarschrift. De gemachtigde is van mening dat nagegaan dient te worden of eiseressen belanghebbenden zijn in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en daarmee als aanvrager van een besluit kunnen gelden. Beoordeeld zal moeten worden of eiseressen wel voldoende rechtstreeks belang hebben bij de onderhavige handhavingskwestie tegen één bepaald bedrijf.

Ingeval eiseressen ontvankelijk zijn in hun bezwaar, dan moet het bezwaar volgens de gemachtigde ongegrond worden verklaard onder bevestiging van de motivering van verweerder in het primaire besluit.
Naar aanleiding van de ontvangst van de statuten van eiseressen heeft de gemachtigde van Hartelust bij brief van 20 januari 2011 aangegeven nog meer twijfels te hebben bij de belanghebbendheid van eiseressen.

Bij het bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van eiseressen niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseressen niet als belanghebbenden bij het namens hen ingediende verzoek om handhaving kunnen worden aangemerkt. Volgens verweerder komt eiseres l op voor een belang dat buiten de eigen statutaire doelstelling valt en is de statutaire doelstelling van eiseres 2 te veel omvattend en onvoldoende onderscheidend. Doordat eiseressen geen belanghebbende zijn, is geen sprake van een aanvraag als bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de Awb. Dit heeft tot gevolg dat de afwijzing van dit handhavingsverzoek geen besluit oplevert in de zin van artikel 1:3, tweede lid van de Awb. Ten overvloede heeft verweerder opgemerkt dat Hartelust niet kan worden aangemerkt als een inrichting, niet zijnde landbouwinrichting, waar meer dan 10 landbouwhuisdieren worden gehouden. Dit maakt dat er naar het oordeel van verweerder geen sprake is van een overtreding, waardoor in het primair besluit terecht het standpunt is ingenomen dat er geen bevoegdheid tot handhavend optreden bestaat.
(…)

3. De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of eiseressen zijn aan te merken als belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 van de Awb.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge artikel 1:2, derde lid, van de Awb worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
Voor de vraag of een rechtspersoon belanghebbende is als bedoeld in artikel l :2, eerste en derde lid, van de Awb, is volgens vaste jurisprudentie bepalend of de rechtspersoon krachtens zijn statutaire doelstelling en blijkens zijn feitelijke werkzaamheden een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken algemeen of collectief belang in het bijzonder behartigt.

3.1. Met betrekking tot eiseres 1, de Stichting Anti Dierproeven Coalitie, overweegt de rechtbank als volgt.
De gemachtigde van eiseressen heeft aangevoerd dat eiseres 1 wel belanghebbende is.
Dat eiseres l is opgekomen voor een belang dat buiten haar statutaire doelstelling valt, wordt bestreden. Hartelust heeft een vergunning volgens artikel 11a van de Wet op de Dierproeven en de dieren worden gehouden met het doel ze te kunnen verkopen aan een onderzoeksinstelling als proefdier. Door te fokken en te handelen met apen ten behoeve van de inzet als proefdieren, levert Hartelust een bijdrage aan de aantasting van het welzijn en de rechten van deze dieren, met name in onderzoeksinstellingen. Bij Hartelust worden de dieren gehouden in gevangenschap, wat ook een aantasting van het recht en welzijn van deze dieren met zich meebrengt. Het handhavingsverzoek is erop gericht dat deze activiteiten in omvang moeten worden teruggebracht. Dat de vergunningplicht op zichzelf alleen ziet op de gevolgen voor het milieu buiten de inrichting, doet volgens de gemachtigde voor de belanghebbendheid niet ter zake.

Verweerder stelt dal de belangen die eiseres 1 behartigt, zien op het opkomen voor het welzijn en de rechten van dieren en dan met name toespitst op dieren in onderzoeksinstellingen.
Hartelust is geen onderzoeksinstelling. Hei verzoek om handhaving ziet op een activiteit die buiten de reikwijdte valt van de belangen die eiseres l behartigt. Daarnaast ziet de verzochte vergunningplicht niet op dierenwelzijnsaspecten, maar ter bescherming van de omgeving tegen de nadelige gevolgen van de inrichting. Niet kan worden gesteld dat de belangen van eiseres l rechtstreeks bij het verzoek zijn betrokken.
De rechtbank stelt vast dat in de statuten van eiseres l in artikel 2 vermeld staat:

“1 De stichting heeft ten doel:
a. het opkomen voor het welzijn en de rechten van dieren en dan met name toegespitst op het welzijn en de rechten van dieren in onderzoeksinstellingen;
b. het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn;
c. de stichting beoogt niet het maken van winst.
2. De stichting tracht haar doet onder meer te verwezenlijken door het initiëren en uitvoeren van educatieve projecten zoals het geven van lezingen, het verspreiden van informatiemateriaal en via vreedzame protesten die vallen binnen de wettelijke kaders. “

Eiseres l heeft aangegeven de volgende activiteiten ten behoeve van haar doelstelling te verrichten:
- In 2010 het hele jaar actie gevoerd voor de rechten van proefdieren. Eiseres richt zich op de dieren die gebruikt worden in dierproeven, voor alle doeleinden, in dierproeflaboratoria.
Doel is dat er een einde komt aan alle dierproeven.
- In Nederland en België voeren van vreedzame, legale acties tegen proefdierlaboratoria en hun opdrachtgevers.
- Het draaien van wekelijkse informatiestands in Nederland en België, waarbij het winkelend publiek wordt geïnformeerd over dierproeven en wordt gevraagd een petitie te tekenen. Met een burgerinitiatief, verbod op experimenten op honden en katten, een motie indienen bij de Nederlandse regering. In september 2010 een nieuwe petitie gestart met betrekking tot apenexperimenten.
- Het voeren van ludieke acties, demonstraties tot het aanschrijven en contact leggen met politieke partijen. In België hiertoe de basis gelegd voor twee wetsvoorstellen.
- Elk jaar een grote protestmars tegen dierproeven, waarbij 250 tot 300 mensen meelopen. In 2010 heeft dit tweemaal plaatsgevonden. Op 24 april 2010 in België tegen de universiteit van Leuven. Op 11 december 2010 liepen honderden dierenvrienden mee in een protestmars tegen Hartelust.

De rechtbank is van oordeel dat de doelstelling van eiseres l ziet op dieren in onderzoeksinstellingen. Ook de feitelijke werkzaamheden van eiseres l zien op de rechten van proefdieren en het terugdringen van dierproeven. Niet in geschil is dat Hartelust geen onderzoeksinstelling is. Dat Hartelust apen levert aan onderzoeksinstellingen en dat de apen in deze instellingen als proefdier gebruikt kunnen gaan worden, maakt niet dat de apen al proefdieren zijn als zij bij Hartelust verblijven of door Hartelust worden getransporteerd. Eiseres heeft dan ook geen direct, maar een indirect belang bij het verzoek om handhaving. Daarom is de rechtbank van oordeel dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat eiseres l geen belanghebbende is bij het besluit van verweerder tot afwijzing van het verzoek om handhaving. Het beroep van eiseres l dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

3.2. Met betrekking tot eiseres 2, de Stichting Een Dier een Vriend, overweegt de rechtbank als volgt.
De gemachtigde van eiseressen heeft aangevoerd dat eiseres 2 wel belanghebbende is. Dat de statutaire doelstelling van eiseres 2 onvoldoende onderscheidend werkt, wordt bestreden en vindt volgens de gemachtigde geen steun in de jurisprudentie. De gemachtigde wijst ter vergelijking naar de statutaire doelstelling van Wakker Dier en de stichting Bont voor Dieren. Veel statutaire middelen waarmee eiseres 2 haar doelstelling tracht te bereiken hebben betrekking op landbouwhuisdieren, met inbegrip van proefdieren. Hieruit blijkt dat de statutaire zorg voor dieren, om vrij van mishandeling te leven, voornamelijk betrekking heeft op de aantasting van hun welzijn en hun rechtspositie in de veehouderij, onderzoeksinstellingen en daarmee verwante bedrijven. Uit de jurisprudentie is gebleken dat de statutaire doelstelling van eiseres 2 en de andere genoemde stichtingen voldoende onderscheidend werkt om in procedures over milieu- en /of bouwvergunningen als belanghebbende aangemerkt te worden.

Verweerder stelt dat de statutaire doelstelling van eiseres 2 zowel in functioneel als in territoriaal opzicht zo veelomvattend is dat zij onvoldoende onderscheidend werkt om op grond daarvan te kunnen aannemen dat het belang van eiseres 2 rechtstreeks betrokken is bij de afwijzing van het verzoek om handhaving. De doelstellingen van de andere door de gemachtigde genoemde stichtingen zijn niet bepalend voor de belanghebbendheid van eiseres 2, maar uitsluitend haar feitelijke doelstelling zoals blijkt uit de statuten ten tijde van het bestreden besluit. Ook de feitelijke werkzaamheden van eiseres 2 bestaan deels uit het voeren van juridische procedures en de voorbereiding ervan. Ze laten niet zien dat eiseres 2 de belangen behartigt van het gebied waarop de vergunningplicht ziet.

De rechtbank stelt vast dat in de statuten van eiseres 2 onder artikel 2 vermeld staat:

"De stichting stelt zich ten doel het bevorderen van de rechten voor en van dieren om vrij van mishandeling te leven.
Zij tracht dit doel te bereiken door:
1. het bevorderen van een vegetarische, diervriendelijke voedings-  dan wel levenswijze als middel om mishandeling van dieren te voorkomen;
2. het beschermen van het milieu en het verbeteren van de volksgezondheid;
3. het bevorderen van het gebruik van producten die niet zijn gemaakt van of getest zijn op dieren;
4. het organiseren van openbare educatieve- en voorlichtingsevenementen;
5. het publiceren, verkopen of anderszins distribueren van informatiemateriaal onder het publiek, met inbegrip van de publicatie van bulletins en de verkoop van advertentieruimte om de kosten van dergelijke bulletins te financieren;
6. het verkopen van producten die niet zijn gemaakt van of getest zijn op dieren;
7. het doen verzoeken voor donaties om de activiteiten van de organisatie te ondersteunen.”

Eiseres 2 heeft aangegeven de volgende activiteiten ten behoeve van haar doelstelling te verrichten:
- Campagnes voeren om dierenleed in alle geledingen van de maatschappij te bestrijden en in de breedste zin van het woord te beschermen. De campagnes bestaan uit het informeren van het publiek, contact onderhouden op politiek vlak (lobbyen) en het inzetten van juridische middelen om te zorgen dal de wet gehandhaafd wordt.
- Op publiek gebied: Een diervriendelijke levenswijze uitdragen door middel van het verstrekken van informatie, het uitzenden van persberichten, het geven van interviews, het meewerken aan documentaires en het voeren van ludieke acties.
- Op politiek gebied: In gesprek gaan met gemeenteraadsleden, kamerleden en andere overheidsambtenaren die het beleid bepalen op nationaal, Europees en internationaal niveau. Het helpen bij het opstellen van moties en Kamervragen.
- Op juridisch gebied: Het onderzoeken van handel in dieren wereldwijd. Het bezwaar aantekenen tegen beslissingen die dieren niet ten goede komen. Juridische procedures aangaan om te zorgen dat de wet gehandhaafd blijft. Als officieel belanghebbende gehoord worden.
- zie de website http://www.edev.nl/

De rechtbank is van oordeel dat eiseres 2 wel als belanghebbende bij het genomen besluit had moeten worden aangemerkt omdat een diervriendeüjke levenswijze en de handel in dieren onderdeel uitmaakt van de statutaire doelstellingen en activiteiten van eiseres 2. Dat die doelstellingen geen territoriale begrenzing kennen, acht de rechtbank niet van doorslaggevende betekenis. Daarbij wijst de rechtbank erop dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) eiseres 2 in andere vergelijkbare procedures ook als belanghebbende heeft aangemerkt. De rechtbank is niet gebleken dat de doelstelling in de statuten van eiseres 2 ten tijde van het nemen van het bestreden besluit anders luiden dan ten tijde van de genoemde procedures bij de AbRS.
De rechtbank concludeert dat verweerder eiseres 2 ten onrechte niet als belanghebbende heeft aangemerkt. Het beroep van eiseres 2 dient dan ook gegrond te worden verklaard.

4. Met het oog op finale geschilbeslechting ziet de rechtbank zich vervolgens gesteld voor de vraag of de rechtbank toepassing kan geven aan artikel 8:72, vierde lid, aanhef en onder c, van de Awb, door zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
In het primaire besluit, gedurende de bezwaarfase, in het bestreden besluit en gedurende de beroepsfase hebben alle betrokken partijen steeds ten overvloede hun inhoudelijke standpunten met betrekking tot de vergunningplicht van Hartelust weergegeven. Nu deze standpunten helder zijn, ziet de rechtbank aanleiding zelf in de zaak te voorzien.

De gemachtigde van eiseres 2 heeft in het verzoek om handhaving gesteld dat Hartelust omgevingsvergunningplichtig is op grond van de Wabo en het Bor, en wel ingevolge bijlage 1, onderdeel C, cat. 8.3 sub e van het Bor.

Het hierin genoemde begrip landbouwhuisdieren is niet gedefinieerd. Volgens de Van Dale is een landbouwhuisdier een dier dat om economische redenen wordt gehouden. Daarvan is hier sprake omdat het gaat om het bedrijfsmatig houden van apen ten behoeve van gebruik als proefdieren. In beroep heeft de gemachtigde aangevuld dat, voor zover Hartelust niet vergunningplichtig is vanwege de voornoemde bijlage l, onderdeel C, cat. 8.3 sub e, van het Bor, Hartelust dat wel is vanwegebijlage 1, onderdeel C, cat. 8.3 sub f, van het Bor.

Verweerder stelt dat Hartelust niet vergunningplichtig is omdat apen geen landbouwhuisdieren zijn. De omstandigheid dat het begrip landbouwhuisdier niet gedefinieerd is in de Wabo en het Bor maakt volgens verweerder niet dat voor de uitleg van dit begrip aansluiting moet worden gezocht bij de gangbare definitie uit de Van Dale. Een en ander miskent het feit dat het begrip moet worden geplaatst in een groter geheel, namelijk het inrichtingenregime zoals dat ten grondslag ligt aan de Wet milieubeheer en de Wabo.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat voor de invulling van het begrip landbouwhuisdier moet worden teruggegrepen op hetgeen hieromtrent in de Nota van Toelichting bij het Besluit landbouwmilieubeheer is bepaald. Hieruit volgt volgens verweerder dat niet kan worden gesteld dat Hartelust kan worden aangemerkt als een inrichting, niet zijnde landbouwinrichting, waar meer dan tien landbouwhuisdieren worden gehouden. Dit maakt dat er geen sprake is van een overtreding, waardoor er voor verweerder geen bevoegdheid bestaat tot handhavend optreden.

De rechtbank stelt vast dat in de Wabo het begrip landbouwhuisdier niet nader wordt omschreven.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de AbRS voor het begrip landbouwhuisdier (zie o.a. uitspraak van 15 december 2010, LJN: BO7364) verwijst naar het Besluit landbouw milieubeheer. Het begrip landbouwhuisdier is in dit besluit niet gedefinieerd, maar in de nota van toelichting is vermeld dat landbouwhuisdieren kunnen worden omschreven als dieren die in het kader van de uitoefening van een landbouwbedrijf (veehouderij) worden gehouden in verband met de productie van bijvoorbeeld melk, vlees, wol, veren of eieren of in verband met bijvoorbeeld het berijden van dieren. Volgens de AbRS moet de toelichting zo worden uitgelegd dat sprake is van een landbouwhuisdier als het diertype in de regel voor productiedoeleinden wordt gehouden.

De rechtbank gaat ervan uit dat de wetgever bij de inwerkingtreding van de Wabo de uitleg van het begrip landbouwhuisdier niet heeft willen veranderen. Dat betekent dat de uitleg die de AbRS in het verleden aan dit begrip heeft gegeven, ook thans geldt. Apen worden in de regel niet voor productiedoeleinden gehouden, zodat apen geen landbouwhuisdieren zijn.

Omdat in zowel bijlage l, onderdeel C, cat. 8.3 sub e, van het Bor als in de bijlage l,onderdeel C, cat. 8.3 sub f, van het Bor het begrip landbouwhuisdier genoemd wordt, zijn deze bepalingen niet van toepassing op de inrichting Hartelust. Verweerder heeft terecht het standpunt ingenomen dat geen sprake is van vergunningplicht, dat geen sprake is van een overtreding, en dat voor verweerder geen bevoegdheid bestaat tot handhavend optreden.

De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien, in die zin dat het bezwaar ongegrond wordt verklaard.

Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep van eiseres l ongegrond;
- verklaart het beroep van eiseres 2 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover dit ziet op eiseres 2;
- verklaart het bezwaar van eiseres 2 ongegrond;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 302,00 aan eiseres 2 te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres 2 tot een bedrag van € 1.047,20, te betalen aan eiseres 2.

Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van  M.H.A. de Graaf, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 december 2011.

Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 ***
Commentaar

0. Een onwaardige verdediging.van zowel Hartelust als vooral van B&W van Tilburg. Geprobeerd wordt de dierenrechtenorganisaties op formele gronden buiten spel te zetten. Burgemeester Noordanus van Anus (PvdA) werpt zich voortdurend op als verdediger van de belangen van de apenhandelaar.

1. De Antidierproevencoalitie (ADC) valt geheel buiten de boot doordat haar statuten haar niet als ‘belanghebbende’ kunnen doen aanmerken. EDEV heeft dat statutair beter geregeld. Ze houdt er evenwel niet meer dan een bescheiden onkostenvergoeding aan over.

2. De omgevingsvergunningplicht die EDEV (en ADC) eisen, wordt afgewezen en daarom is de gemeente niet bevoegd tegen Hartelust op te treden. Argument is dat de proefdieren ‘geen landbouwhuisdieren’ zijn.
De dierenrechtenorgansiaties ageren kennelijk op de verkeerde manier, tegen een vermeende verplcihte vergunning.
3a. De vraag is hoe zinvol deze procedure is. Gaan de dierenrechtenorganisaties ervan uit dat Hartelust geen aanspraak zou kunnen maken op een dergelijke omgevingsvergunning, indien deze verplicht zou zijn? Ik weet niet hoe steekhoudend dit is.
b. Een andere vraag is waar deze actie van EDEV (en ADC) nu opeens vandaan komt. Maakt de uitbreiding (van 720 tot  1080 apen) de rechtspositie van Hartelust ineens anders?

4. Opmerkelijk dat deze zaak niet aangebracht is bij College van Beroep voor het bedrijfsleven. Dat zal wel afhankelijk zijn van de van toepassing zijnde wetgeving.

zondag 22 januari 2012

Gezondheid als prefatale aandoening

Molière, De ingebeelde zieke (1673)
Synopsis
Ondanks Argans goede gezondheid en zijn rijkdom schakelt hij almaar doktoren in voor zijn ingebeelde darmproblemen en klaagt hij almaar over de rekeningen die hij daarvoor moet betalen.
Om gratis medische verzorging te krijgen probeert hij zijn dochter Angélique uit te huwelijken aan een onaantrekkelijke arts.

Argan ondergaat de verzorging en het sarcasme van Toinette en hij wordt bedrogen door zijn vrouw Béline. Toinette en de broer van Argan slagen er echter in om Angélique te koppelen aan haar echte liefde Cléante.

Tevens helpen ze Argan van zijn problemen af door hem zelf tot dokter te promoveren.

***
Jules Romains,
Knock, of de triomf van de geneeskunde (1923)

Een plattelandsdokter laat zijn praktijk over aan zijn jongere collega Knock. Helaas voor deze jonge dokter blijken alle bewoners van het slaperige bergdorpje Saint-Maurice kerngezond. De medische wetenschap lijkt hier weinig eer te kunnen halen, maar de nieuwe dokter - een ambitieuze ex-pindaverkoper - denkt daar anders over.

Knock huldigt het principe dat ''gezonde mensen zieken zijn die het nog niet weten,” en hij nodigt alle dorpelingen uit voor een gratis consult.

Hij jaagt ze de stuipen op het lijf met waarschuwingen over enge microben en ziekten die ''onze eens zo gezonde streek” bedreigen.

Binnen de kortste keren ligt de helft van het dorp ziek en angstig te bed.

De enigen die er echt beter van worden zijn de apotheker, de waard - wiens hotel als noodhospitaal moet worden ingericht - en, natuurlijk, dokter Knock.


vrijdag 20 januari 2012

Hein Jens (Carré): laatste leugens



Hein Jens (foto) heeft afscheid genomen als directeur van Carré. Hij laat een testament na, hieronder. Het is te onnozel voor woorden. Daarom vermeld ik hierbij alleen delen uit het commentaar van 'Wilde dieren de tent uit' op het vernietigende Wageningse rapport over circussen uit 2008, - dat de politiek wenst te negeren.

Zelfs de Raad voor Dieraangelegenheden was al negatief over de door Jens hieronder genoemde eigen richtlijnen 'Welzijn circusdieren' van de organisatie van circusondernemingen VNCO (opgesteld met overheidssubsidie).

Waarom schrijft zo'n man simpelweg niet - als hij toch wat wil schrijven - dat het zijn taak was Carré te verhuren aan wie dan ook? En dat Carré dat kerstcircus heel goed kan gebruiken? Waarom moet hij daar - "koninklijk" - over liegen? 

***
Hein Jens over Wilde dieren in het Circus
De mens heeft al sinds de prehistorie dieren in zijn leefomgeving gehad. Voor onze jaartelling werd er ook al opgetreden met gedresseerde dieren. Het meest bekend is het gebruik van leeuwen en andere dieren door de Romeinen. In de Middeleeuwen was het optreden van dansende beren populair. Rond 1780 ontstaat het circus zoals wij dat nog steeds kennen door samenvoeging van bestaande theatervormen en reizende

dierentuinen. In de eerste circussen traden voornamelijk paarden op in de piste. Er waren wel degelijk wilde dieren, meestal leeuwen, aanwezig bij het circus. Die reisden mee in de reizende dierentuin. ’s Avonds was er een circusvoorstelling en overdag kon het publiek tegen betaling de dierentuin bezoeken. Om de wildheid van leeuwen te tonen gingen de eerste ‘leeuwentemmers’ de kleine kooi binnen. Door de kleine ruimte had de

leeuw geen andere keus dan te reageren met agressie. De ‘leeuwentemmer’ moest maar zien hoe hij levend uit de kooi kon komen. Hij gebruikte allerlei wapens om zich te verdedigen: stokken, gloeiende staven, een stoel, een geladen pistool. Niet diervriendelijk! Vaak liet de leeuwentemmer het leven. De grote verliezer was altijd het dier dat zwaar getraumatiseerd in de kooi achterbleef.


Kentering in dierenwelzijn circus
Het eerste optreden met wilde dieren was uiterst dieronvriendelijk. Daar kwam verandering in tussen 1880 en 1900. Toen was het de Duitser Carl Hagenbeck die begon met nieuwe dressuurmethoden. Hij introduceerde de grote kooi. Daarin heeft het dier alle ruimte. De mens kan op afstand blijven, zodat het dier niet meer met agressie reageert.Ook liet hij het dier alleen maar dingen doen die het dier al uit zichzelf deed. De ontwikkeling van betere, diervriendelijke dressuurmethoden is door anderen voortgezet. Dwang en het inboezemen van angst bij het dier hebben plaatsgemaakt voor het opbouwen van een vertrouwensband tussen mens en dier en het belonen van het gedrag waardoor dit gedrag binnen bepaalde grenzen te sturen is.

Rond 1880 is er begonnen met de afbouw van wildvang. Tot die tijd werden er wilde dieren vanuit hun natuurlijke habitat naar Europa vervoerd. Sinds 1969 is het uit de wildernis halen van dieren (t.b.v. dierentuin of circus) in Europa definitief verboden. Er is rond 1880 ook gestart met fokprogramma’s met wilde dieren die reeds in het circus zaten. Inmiddels hebben we te maken met 6e of 7e generatie dieren die in‘gevangenschap’ zijn geboren. Echt ‘wild’ zijn de dieren dus al lang niet meer. De circusdieren zijn ‘geboren tussen’ de mensen. Niet alleen op het gebied van dressuurmethoden is er veel veranderd in het circus sinds1900. Het dierenwelzijn staat hoog in het vaandel bij de meeste circusondernemers. Daarvalt ook huisvesting onder. Beschutting, graasmogelijkheden, beweging en goede verzorging. Zo werkt de circusbranche in heel Europa samen aan het opstellen van een  uitgebreide set regels en voorschriften betreffende het houden van dieren. Met de nu geldende Richtlijnen Welzijn Circusdieren worden indirect ook eisen gesteld aan de evenemententerreinen zoals die door gemeenten en particulieren beschikbaar worden gesteld. In de Richtlijnen Welzijn Circusdieren worden eisen gesteld voor de afmeting en ondergrond van dierverblijven. De Richtlijnen vormen ook een instrument om te toetsen of het circus voldoet aan de regels.


Wilde dieren in het Wereldkerstcircus
Carré vindt dierenwelzijn belangrijk. We werken dan ook alleen met artiesten die zich volledig houden aan alle Nederlandse en Europese wetten met betrekking tot dierenwelzijn. Er is geen vergunning nodig voor het optreden van circussen in Carré.Vanzelfsprekend houdt Carré zich aan de Europese richtlijnen m.b.t. vervoer, rusttijden en accommodatie. Daarnaast staan de dieren i.s.m. specialisten van Artis onder medisch

toezicht. Carré is aangesloten bij de ECA (European Circus Association). Dit is een samenwerkingsverband tussen Europese circussen die pleit voor goede inspectie en naleving van Europese wetten m.b.t circus en dierenwelzijn.De dieren worden absoluut niet mishandeld. De dompteurs behandelen de dieren als hun eigen kinderen. De dierenarts komt elke week langs. Zoals de dompteurs van de leeuwen in Het Wereldkerstcircus zeggen: “ongezonde of bange dieren zijn gevaarlijk. We moeten ervoor zorgen dat ze gezond en ontspannen zijn. Je moet hun respect en vriendschap proberen te winnen”. De dompteurs verdienen hun brood met de dierennummers in het circus; ze gebruiken al hun tijd en geld om ervoor te zorgen dat de dieren een leuk,

uitdagend en gezond leven hebben. De dompteurs van de wilde dieren gebruiken helemaal geen kleine kooien. Zoals de broers Martin en Alex Lacey: zij hebben een grote buitenkooi van 10 bij 18 meter, waarin de dieren vrijuit kunnen leven. De dieren in het circus hebben een actief leven. Ze rennen, springen in de piste tijdens voorstellingen en trainingen.

Leeuwen in het wild worden meestal zo’n dertien tot zestien jaar oud. In circussen leven ze langer, soms wel tot vijfentwintig jaar. Dat komt omdat ze altijd goed te eten krijgen en goed verzorgd worden. Oude dieren die niet meer kunnen optreden komen terecht ineen dierentuin. Daar is echter niet altijd plaats. Derhalve heeft de dompteur Alex Lacey alvast een stuk land in Frankrijk gekocht, waar de oude leeuwen rustig kunnen

rondlopen.

Dierenmishandeling als belangrijkste argument
Het allerbelangrijkste kenmerk van dierenrechtenorganisaties binnen het kader van de discussie over wilde dieren in het circus is dat ze de boodschap uitdragen dat de dressuurmethoden zijn gebaseerd op angst en dwang en dat het circus geen welzijn kan bieden aan dieren. Het argument ‘wilde dieren in het circus = dierenmishandeling’ is vanaf het ontstaan van het circus in 1780 steeds aangevoerd. Ook rond 1920 toen

aanhangers van het ‘Jack London Verbond’ gemeentebesturen verzochten om geen vergunningen aan circussen te verlenen vanwege dierenmishandeling. Als rond 2005 op basis van uitgebreid onderzoek duidelijk wordt dat dierenmishandeling in Europa niet in circussen voorkomt, wordt door dierenrechtenorganisaties de term ‘dierenwelzijn’ geïntroduceerd. Hiermee willen zij aangeven dat het welzijn van dieren bij circussen in het geding zou zijn en er dus tóch sprake is van dierenmishandeling. Op dit moment beroepen dierenrechtenorganisaties zich op ethische bezwaren.

Afsluitend een conclusie uit het Engelse rapport van DEFRA (Department forEnvironment, Food and Rural Affairs, oktober 2007): “Er is geen enkele reden om op grond van dierenwelzijn een verbod in te stellen op bepaalde (niet gedomesticeerde) diersoorten in circussen. Er zijn geen (wetenschappelijke) aanwijzingen dat dieren in circussen in hun welzijn worden aangetast. De keuze voor een verbod is louter een politieke keuze die wordt ingegeven door een politieke overtuiging of levensovertuiging.”

Als reactie op de rapporten ‘De intrinsieke waarde van dieren in performancepraktijken’(prof. dr. F.W.J. Keulartz, Wageningen Universiteit en Researchcenter (WUR) en dr. Jac.A.A. Swart, Rijksuniversiteit Groningen (RUG)) en ‘Welzijn van dieren in reizende circussen in Nederland’ (dr. ing. H. Hopster, Animal Science Group van de Wageningen Universiteit en Researchcenter (WUR)) schrijft de toenmalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mevrouw G. Verburg, op 27 juli 2009 het volgende: “Alles tegen elkaar afwegende wil ik dieren, in principe ook wilde dieren, toestaan in circussen, mits het welzijn van de (wilde) dieren voldoende gewaarborgd wordt”.


Directie van Koninklijk Theater Carré
Amsterdam, 20 december 2011

***

ALGEMENE REACTIE van 'WILDE DIEREN DE TENT UIT'
Wilde Dieren de Tent Uit is geschrokken door de uitkomsten van het onderzoek. Niet alleen zijn de bevindingen van de onderzoekers in lijn met wat wij zelf de afgelopen jaren hebben waargenomen bij circussen, in veel gevallen was het zelfs beduidend erger. Wilde Dieren de Tent Uit ziet in het onderzoek dan ook opnieuw een bevestiging dat circussen niet in staat zijn het welzijn van wilde dieren te waarborgen. Ondanks de gebrekkige medewerking van de circussen en de zeer moeilijke onderzoeksomstandigheden heeft het onderzoek een scala aan misstanden naar boven gebracht.
Bovendien blijken de circussen zich niet aan de huidige wetgeving te houden. Wij handhaven daarom ons pleidooi dat het gebruik van wilde dieren niet meer van deze tijd is en wettelijk verboden moet worden. Extra onderzoek achten wij niet noodzakelijk. De beschikbare gegevens spreken voor zich.

BEPERKINGEN ONDERZOEK
Belangrijke beperking in het onderzoek is dat niet alle aspecten van het leven van dieren in circussen konden worden onderzocht. Zo bleek het niet mogelijk om inzicht te krijgen in de levensloop van dieren in circussen (waar komen ze vandaan en waar blijven ze na hun 'carrière') en de selectieprocedure (wat gebeurt er met dieren die ongeschikt worden geacht). Ook bleek het niet mogelijk om overwinteringsverblijven, reizende circussen in de winter, trainingen en de wijze van opvoeding door mensen te onderzoeken. Hierdoor zijn een aantal belangrijke en zorgwekkende onderdelen uit het leven van dieren die in circussen worden gebruikt buiten beschouwing gebleven.

WETGEVING OVERTREDEN
Hoewel er geen specifieke wetgeving voor het houden van dieren in circussen bestaat, toont het rapport aan dat de onderzochte circussen zich niet aan de algemene wetgeving houden. Bijna de helft van de paarden bleek niet gechipt te zijn, zoals verplicht is gesteld sinds 1 januari 2006. Enkele circussen beschikten niet over de wettelijk verplichte CITES papieren voor al hun dieren. Voor andere dieren kon niet in alle gevallen worden vastgesteld of de circussen wel over de juiste CITES papieren beschikten. De herkomst van een aantal dieren bleef onbekend.
Bij de vraag of de stalapotheek getoond kon worden, werd dit in een aantal gevallen geweigerd. Er werd toegegeven een aantal verboden middelen in bezit te hebben (onbekend welke).Naast bovenvermelde wetsovertredingen bleek ook de rest van de dierenadministratie van de meeste circussen en verantwoordelijken "onder de maat of afwezig".

ONDERZOEKERS GEWEIGERD BIJ TRAININGEN
De veelal gevoerde argumenten van circussen dat trainingen zonder geweld worden uitgevoerd, kon niet worden gestaafd omdat de onderzoekers in alle gevallen geweigerd werden bij de trainingen. De onderzoekers hebben dus geen trainingen kunnen waarnemen. De trainingen vinden voornamelijk plaats in de winterrustperiode. Twee diersoorten werden getraind in het buitenland, één circus was tijdens de winterstop onvindbaar. Tijdens voorstellingen werden dwangmiddelen waargenomen zoals een zweep bij de tijgers en leeuwen, een olifantenhaak bij de olifanten en een zweep bij de olifanten, welke, volgens de onderzoekers, enkele keren op ruwe wijze werden gebruikt. De olifantenhaak wordt bij een circus permanent, dus ook buiten de piste, door de dompteur gebruikt.
De onderzoekers konden uit de waargenomen angst van de dieren tijdens de voorstelling concluderen dat training op basis van dominantie gebeurt.

DIERVERZORGEND PERSONEEL IN CIRCUSSEN ONPROFESSIONEEL
Het onderzoek laat zien dat géén van de dierverzorgers of trainers een (dier)gerelateerde opleidingheeft gevolgd. Uit de omgang met de dieren bleek volgens de onderzoekers dat de verzorgers niet altijd beschikken over zelfs maar basiskennis van de omgang met het dier. Eveneens concludeert het rapport: "Verantwoordelijken komen kennis tekort ten aanzien van preventieve gezondheidszorg als vaccinaties, voet- en gebitsverzorging, ontwormen en contraceptie, ten aanzien van adequate,gebalanceerde voeding en ten aanzien van het herkennen van gedrags- en gezondheidsproblemen."
De voedingstoestand van de olifanten, tijgers en leeuwen bleek als gevolg in 66% van de gevallenondermaats.

GEZONDHEID DIEREN
Een schokkende 71% van de geobserveerde dieren in circussen in Nederland vertoont klinische afwijkingen, zo blijkt uit het onderzoek. Deze variëren van een verlamming bij een leeuw, acute dermatitis bij paarden, een leeuw met kattenaids en vermoedelijke TBC besmetting bij een olifant.

NAUWELIJKS STIMULATIE VOOR DIEREN
Circussen stellen dat zij terecht niet aan de dierentuinrichtlijnen hoeven te voldoen. Zij baseren dat hoofdzakelijk op het argument dat dieren in circussen dagelijks veel stimulatie krijgen in de vorm van voorstellingen en trainingen en contact met de verzorgers en dompteurs. "Wij zijn 24 uur per dag met de dieren bezig" is een veel gehoorde uitspraak van het circus. Dit rapport laat zien hoe anders de werkelijkheid is. Optredens duren "niet langer dan 5 tot 10 minuten per individu". Verder concludeert het rapport "Buiten de voorstellingen wordt nauwelijks getraind." Uit het onderzoek blijkt dat er slechts 2 repetitiedagen in totaal waren voor alle 6 circussen, gedurende het gehele jaar in 2008.

LANGE TRANSPORTTIJDEN
Onderzoekers stelden vast dat circussen gemiddeld 1-2 keer per week naar een nieuwe locatie ‘verhuizen’. De tijdsduur tussen de drinkbeurten van de dieren tijdens transport loopt op tot meer dan 22 uur (olifanten). Het percentage tijd van daadwerkelijk rijden ten opzichte van de tijd waarin de dieren werden opgesloten in de transportwagen is gemiddeld 16%. De dieren worden dus zeer veel tijd opgesloten in de transportwagens.

VEILIGHEID
Volgens de onderzoekers is het risico op overdraagbare dierziekten op mensen en uitbraken waarbij het publiek is betrokken onverantwoord. “Veiligheidsaspecten blijven twijfelachtig. Zoals het houden van olifanten achter een elektrisch geladen weidedraad bergt risico’s in momenten van paniek.
Vrijlopende olifanten tijdens een “parade” lijken een niet te onderschatten risico (veiligheid en zoönosen) voor de omstanders.” En “de genomen veiligheidsmaatregelen bij de tijgers zijn discutabel. De buitenkooi van de dieren is niet voorzien van schrikdraad terwijl van tijgers bekend is dat ze uitstand 4 m hoog kunnen springen.” Ook wordt bij de roofdieren de piste niet afgesloten met een net. Uit onderzoek blijkt dat olifanten en tijgers de grootste veroorzakers van dodelijke beroepsongevallen zijn in circussen en dierentuinen in de Verenigde Staten. Het is een wonder dat er nog geen ernstige ongelukken in circussen zijn gebeurd in Nederland. Iedere dierentuin in Nederland zou direct gesloten worden als het zo zou omgaan met veiligheid en zoönosenpreventie.

LEEUWEN: BEVINDINGEN EN CONCLUSIES ONDERZOEKERS

De conclusies van de onderzoekers zijn dat het welzijn van leeuwen (7 leeuwen onderzocht in 2circussen) in één circus “in geringe mate is aangetast”, en in één circus “in ernstige mate” is aangetast.
In actieve toestand besteden de leeuwen gemiddeld 39 % van de tijd aan 'ijsberen', een vorm van stressgerelateerd gedrag.
De transporttijden van de leeuwen lopen op tot meer dan 13 uur, waarvan slechts 18% daadwerkelijk wordt gereden. De aanwezigheid van drinkwater tijdens het transport is onduidelijk.
De leeuwen zitten gemiddeld 99-100% in een transportwagen. Één circus houdt de dieren voortdurend opgesloten in transportwagens, in het andere circus zitten de dieren gemiddeld 0,6 %tijdens de rust (dus buiten voorstelling en transport) in het buitenverblijf.
Bij circus Benelux hadden de 2 leeuwen volgens de onderzoekers “nooit toegang tot een buitenkooien kregen zij ver ondermaatse voeding.” De normaal sociale dieren werden afzonderlijk in kooiengehouden. Een leeuw werd tijdens het onderzoek, na een jarenlange lijdensweg en na lang aandringen van de onderzoekers, om welzijnsredenen (verlamming) geëuthanaseerd.
Circus Herman Renz heeft jonge leeuwen die worden opgevoed zonder bijkomst van ouders/volwassen leeuwen. In de natuur worden de welpen echter in familieverband grootgebracht.
Verder zegt het onderzoek dat “het water van de grote katachtigen (en olifanten) constant beperkt is.”

REACTIE WILDE DIEREN DE TENT UIT
De gezondheid en het welzijn van de leeuwen in beide onderzochte circussen is verlaagd. De toestand van de leeuwen bij circus Benelux is zelfs zeer schokkend te noemen. Dit geeft niet alleen aan dat het zelfregulerend vermogen van de circussen zeer laag is. Het geeft eveneens aan dat het controle- en handhavingsapparaat van de autoriteiten faalt. Dat dit heeft kunnen gebeuren is zowel de circusbranche als de autoriteiten kwalijk te nemen.
Wederom werd geconstateerd dat circus Herman Renz de richtlijnen van haar eigen brancheorganisatie (VNCO) negeert. De richtlijnen geven aan dat de minimale oppervlakte van de binnenverblijven per leeuw 12 m2 moet zijn, echter de oppervlakte van de leeuwenverblijven bij Circus Herman Renz is slechts 3,75 m2 per leeuw.
Ondanks dat leeuwen in de wilde natuur grote delen van de dag rustend doorbrengen is hun gedragspatroon tijdens de actieve periode zeer uitgebreid en complex. En dan blijkt dat de wereld van het circus en de natuurlijke wereld van leeuwen enorm uiteen liggen. In actieve toestand vertoonden de onderzochte leeuwen 39% stereotiep gedrag (zoals ijsberen). Aan stereotiep gedrag ligt altijd een frustratie ten grondslag, of ligt daar nog steeds.

woensdag 18 januari 2012

Borstkanker

Epidemiologie onderzoekt oorzaken van ziekte, maar doet dat zonder misbruik te maken van proefdieren. Een sympathieke maar ook belangrijke tak van wetenschap. Eenvoudig is ze niet: ze leunt namelijk sterk op kansberekening. Ze rekent heel veel. Gezellige lectuur levert ze niet op.

Cholera
De eerste die op dit gebied roem verwierf was John Snow, een Londense arts, die ontdekte waardoor sommige inwoners massaal cholera kregen en andere niet. Dat lag aan het water dat uit een bepaalde pomp kwam. Dat was vervuild, waarschijnlijk doordat het stroomafwaarts uit de Theems gehaald werd. Stroomopwaarts was het water minder vervuild, waardoor mensen die het daar tapten, veel minder vaak cholera kregen. Snow vond gehoor bij het stadsbestuur dat de verdachte pomp afsloot. Hij bleek het bij het rechte eind gehad te hebben.(1854)

De cholerabacterie werd pas ontdekt in 1884 door de Duitser Robert Koch. 
En pas in de 20ste eeuw werd een therapie gevonden: een eenvoudig drankje van water, zout en suiker. De grootste winst werd echter geboekt doordat de autoriteiten sinds Snow geleidelijk aan oog hadden kregen voor het belang van hygiëne en sanitaire voorzieningen. In de westerse wereld welteverstaan.

Een prachtig, actueel overzicht van de toepassing van de epidemiologie geeft de arts en epidemioloog Luc Bonneux in zijn nieuwste boek*. Bonneux is Belg maar werkt al vele jaren in Nederland. Hij is een buitenbeentje in de medische wereld doordat hij zich niet bij voorbaat conformeert aan de opvattingen van vakbroeders maar voortdurend zijn eigen, kritische plan trekt. Hieronder een karakteristiek fragment uit het tweede deel van het boek (iets bekort).
Borstkanker
Het Nederlandse borstkankerscreeningprogramma kost ongeveer 15 euro per vrouw per jaar. Dat lijkt weinig, maar in totaal komt het toch neer op zo’n vijftig miljoen euro per jaar. Als we daar de kosten van overbehandeling van zo'n twee tot drieduizend schijnkankers bijtellen, komen we vermoedelijk ergens in de buurt van de 75 miljoen.

Je moet tien jaar lang 1.000 tot 2.000 vrouwen screenen om één sterfgeval te voorkomen, wat neerkomt op zo'n 150.000 euro per voorkomen sterfgeval.
Dat is niet duur vergeleken met andere interventies, maar het is meer dan de helft van alle geld uitgegeven voor de behandeling van borstkanker in die leeftijdscategorie

Herceptin
Aan het einde van de 20ste en het begin van de 21ste eeuw nam het gebruik van Herceptin toe, een duur maar werkzaam kankermedicijn dat de prognose van vrouwen met een veel voorkomende vorm van borstkanker leek te verbeteren met zo'n 20 procent.

Als zonder Herceptin ongeveer 50 procent zou overlijden door borstkanker, was dat nu 40 procent. 
Je moet tien vrouwen behandelen om één sterfgeval te voorkomen binnen tien jaar.
Dat is honderd keer beter dan bij borstkankerscreening, waar je er duizend voor moet screenen en behandelen voor hetzelfde resultaat, en daarbij ook nog veel vrouwen een ziekte aanpraat die ze niet hebben.

Veronderstel dat we weinig financiële middelen hebben en moeten kiezen: screenen, of behandelen met Herceptin. Dat is de logica van kosteneffectiviteitsrekening: de goedkopere interventie verdringt de duurdere.

Veronderstel dat Herceptin meer kost per gewonnen levensjaar. De budgettaire impact is echter veel lager, omdat er enkel vrouwen met borstkanker voor in aanmerking komen, in plaats van de hele gezonde bevolking.
Maar screening is wel goedkoper per gewonnen levensjaar.

Ga je dan als politicus kiezen voor bevolkingsonderzoek, een preventief onderzoek bij gezonde vrouwen, en ga je tegen vrouwen met behandelbare borstkanker zeggen: “Sorry, het geld is op, het is uitgegeven aan screening”?

Dat is de fundamentele keuze voor wat maatschappelijke prioriteit krijgt. Doorgaans beweert men dat de humaniteit van een maatschappij wordt bepaald door hoe we met de zieken en zwakken omgaan. Het kan economisch verantwoorder zijn om te screenen in plaats van te behandelen, maar het is menselijk moeilijk te verdedigen dat je grote aantallen kankerpatiënten in de kou laat staan omdat het budget op is wegens het preventief behandelen van gezonde personen.

Humane geneeskunde beweert precies het tegendeel. Humane geneeskunde wordt gedefinieerd als ‘soms genezen, vaak verlichten, steeds verzorgen’. Preventief onderzoek bij gezonde personen hoort daar echt niet bij. De verantwoordelijkheid van artsen ligt bij patiënten, niet bij gezonde personen.

Zoals gezegd is het grootste drama van kankerscreening dat de consument consequent wordt bedrogen. ( )
Door de bank genomen is kankerscreening een dwaalweg gebleken: je bent beter af zonder.

***
*Luc Bonneux, En ze leefden nog lang en gezond. Hoe gezondheid een industrie werd. Lannoo (2011)

donderdag 12 januari 2012

COEN van de Antidierproevencoalitie

‘Coen’ is de nieuwe naam van het tijdschrift dat de Antidierproevencoalitie uitgeeft. 

De recente publicatie, nr. 17, is ongedateerd, telt 24 bladzijden op A4-formaat en is luxueus uitgevoerd. In full colour, op zeer goede kwaliteit, glanzend papier. Veel mooie foto’s op groot formaat. 
Het bevat geen advertenties, dat maakt de uitgave nog duurder en trekt een zware wissel op de het ADC-budget. Bedoeling is twee keer per jaar te verschijnen. Oplage is niet bekend. Ook verdere details ontbreken: wie voert de redactie? Wie verzorgt de vormgeving? Slechts enkele stukken, meest columns, zijn ondertekend, t.w. door Robert Molenaar, Hans Bouma en André Menache.

De vorige uitgave was waarschijnlijk ‘Gerdje’, eveneens ongedateerd en zelfs ongenummerd. Het lijkt veel op Coen, maar de laatste heeft een leesbaarder lettertype.
Een eerder nummer - 15, zomer 2011 - had al dezelfde opzet, maar was veel dunner en eenvoudiger.
Tussentijds verscheen nog een rapport over apen en hersenonderzoek, een vertaling en samenvatting van de Engelse publicatie van Menache.

De vraag is of de markt deze uitgaven allemaal aan kan. We hebben al een blad als 'Change', en ook het tijdschrift van de Vissenbescherming kreeg onlangs een facelift. Het ADC moet rondkomen van de opbrengst van donaties, en het heeft ook nog veel andere uitgaven. Een financiële verantwoording bijv. in een jaarverslag, heb ik niet kunnen vinden.

Het nieuwe nummer wordt vooral gevuld met berichten over acties. In Oss, Maastricht, Nijmegen. Het beste stuk is m.i. dat over het gesprek van Molenaar en Menache met het bestuur van de Radboud universiteit in Nijmegen. Dat contact wordt in februari voortgezet.

Wat in het algemeen opvalt, is de sterke nadruk op het misbruik van enkele soorten. Primair wordt actie gevoerd tegen het misbruik van apen; secundair tegen dat van honden en katten. (ADC-burgerinitiatief)  Er is wat te zeggen voor die strategie, zij het dat we ook de andere soorten nooit mogen opgeven. Vreemd is dat het beruchte primatencentrum in Rijswijk buiten schot blijft. 

Wat verder opvalt, is de sterke wens om misbruikte apen niet af te maken maar te bezorgen bij AAP in Almere. Over het verblijf in Almere wordt erg opgewekt gedaan en het is natuurlijk ook een verbetering. De vraag is echter wel hoeveel apen Almere kan opvangen en ook, waar ze uiteindelijk terecht komen. Ik denk bijv. niet dat de Apenheul op dergelijke dieren zit te wachten. Hier zou ik wel meer details over willen lezen.

Overigens een ongemakkelijke combinatie: AAP - ADC. Het is duidelijk dat de uiterst behoudende AAP-directie liever aansluiting zoekt bij iets suffigs als de Dierenbescherming.

Op het gebied van dierproeven kent de Benelux geen betere organisatie dan de Antidierproevencoalitie. Voor twee tientjes per jaar maak je het ADC groter en sterker. Triodosbank 786939079.

woensdag 11 januari 2012

Het nieuwe Proefdiervrij


Dit is het logo van Proefdiervrij, althans tot voor kort: ze zoekt namelijk naar een nieuw. Dit logo – opengebroken tralies – is “verouderd”. Net als directeur Marja Zuidgeest zelf trouwens. Ze is een beetje moe van het actievoeren en daarom gaat ze nu maar collaboreren met haar vroegere tegenstanders. De tralies mogen weer gesloten worden.

Benieuwd wat de leden daarvan vinden?!

Welnu, leden heeft Marja niet meer sinds ze vorig jaar de vereniging liet omzetten in een stichting. Wel zo makkelijk.

Zuidgeest herinnert aan Netty van Lookeren Campagne, toen die in haar laatste jaar als directeur van de Amsterdamse Sophia Vereeniging een greep in de kas deed en 250.000 gulden schonk aan het noodlijdende proefdiercentrum in Rijswijk, BPRC, dat daarmee - èn met een overheidsbijdrage – van een faillissement gered werd.

Van Lookeren Campagne wilde ruimere kooien voor de apen.
Anders dan de Amerikaanse filosoof Tom Regan die het houdt op: geen ruimere kooien, maar lege kooien.

zondag 8 januari 2012

Respect en wereldbeeld


Hoe nauw respect samenhangt met het wereldbeeld, wordt goed geïllustreerd door het internationale optreden van Amerikanen. Op het rechtsstelsel van die samenleving is, zover ik weet, weinig aan te merken. De doodstraf is barbaars maar dat is een strafsanctie, die niet algemeen is en gelukkig steeds meer terrein verliest.
Maar voor het overige: Dominique Strauss Kahn kan er over meepraten.

DSK was weliswaar geen Amerikaan maar in ieder geval een westerling, zeg: een van ons. Hij kreeg de behandeling waar hij recht op had.

Dat wordt anders wanneer de Amerikaan te maken krijgt met niet-westerlingen. Dan valt snel het masker en komt de primitieve menselijke aard weer terug aan het licht. Het beste voorbeeld zijn de gedragingen van de militairen in Bagdad, m.n. in de Abu Ghraibgevangenis. Niet alleen werden de weerloze gevangen daar vernederd, sommige werden ook gemarteld, o.a. ‘water boarding’. 
Zelfs het oorlogsrecht staat marteling niet toe.

Een ander voorbeeld is het  gevangennemen en zonder proces jarenlang gevangen houden van verdachten op Guantanamo Bay. In strijd met zijn verkiezingsbeloften kon de zelfs de nieuw gekozen president Obama de sluiting ervan niet voor elkaar krijgen…
 ***
Van de niet-westerse mens kun je nog verder afdalen en nog meer respect verliezen. Je komt dan tenslotte terecht bij het dier. Respect is hier niet meer van toepassing. Alleen bij uitzondering staat er straf op het mishandelen van dieren in de VS, en dat geldt dan ook nog maar alleen voor heel bepaalde soorten (huisdieren).

Medische wetenschap, volgens NRC Handelsblad


In de rubriek van de Ombudsman (van NRC Handelsblad) schrijft de chef van de Haagse redactie van dat blad dat lezers in een vroeg stadium werden geïnformeerd over kanshebbers voor de functie van vice-president van de Raad van State. Hij noemt dat ‘interessant’.
Daar kun je dus verschillend over denken; een lezer (per ingezonden brief) wenst te spreken van rommelige berichtgeving. Ik denk dat deze lezer gelijk heeft en dat de Haagse redactie lijdt aan beroepsdeformatie. De doorsneelezer wil helemaal niet beziggehouden worden met speculaties. Ik wil feiten. In een evaluatie achteraf kunnen andere scenario’s die de ronde deden, altijd nog besproken worden.

Wetenschapskatern
Hetzelfde doet zich voor in het wetenschapskatern. Van dezelfde datum (24/12), maar eigenlijk maakt die datum helemaal niets uit. Het katern gaat grotendeels niet, of alleen zijdelings, over (belangen van) mensen. 
In het stuk over antistof (blz.2) gaat het over muizen. Het artikel eindigt ermee dat de onderzoekers willen gaan experimenteren met een immunoglobuline tegen kanker. In mensen? Dat wordt er niet bij gezegd, - en het zou me verbazen. Het zullen wel weer dieren worden, want het wetenschapskatern moet ook vol.

Het artikel daaronder is zo mogelijk vreemder.(blz. 2) 
De werking van fluoxetine is bekend, o.a. door proeven in muizen. En hoewel psychotherapeuten “al jaren weten” dat de combinatie van psychotherapie en antidepressiva zoals fluoxetine, effectief is, moet dit toch nog weer eens onderzocht worden. Opnieuw in muizen. Wat is nu de meerwaarde hiervan?!

Op blz. 3 van het katern moet bewezen worden dat de malariaparasiet niet profiteert van het broeikaseffect. Dit wordt ‘aangetoond’ – u raadt het – in muizen. De uitkomst is toch een hele geruststelling, want nu hoeven we ons natuurlijk niet meer zo druk te maken over het broeikaseffect.

Op blz. 8 gaat het wederom over depressiviteit. Over een therapie voor mensen, denkt u? “Vooralsnog niet”, schrijft Thijs Goldschmidt. Sinds 1969! Hier worden nu eens geen muizen maar eekhoorns en hamsters beproefd.

In het stuk daarvoor, over celstructuren (blz.4), vertelt de hoogleraar: “Dit zagen we ook bij het zebravisje”. Hè gelukkig.
In het Medisch Centrum van Leiden (LUMC) houdt men zich onledig met het maken van een atlas van het zebravisje.

Muizen of mensen?
Mijn vraag is hoeveel lezers op deze manier beziggehouden wensen te worden. Het gaat maar steeds over allerhande proefdieren, in naam van medisch onderzoek, maar waar patiënten geen snars beter van worden. Terzijde: wie zich afvraagt waarom al die verschillende diersoorten beproefd worden, tast in het duister.
Ik moet wel concluderen dat de medische wetenschap geen werkelijke progressie boekt; daar wordt immers niet over geschreven. Dat is toch wel heel treurig, of, om in stijl te blijven, geschikt om depressief van te worden.

Daarnaast bekruipt mij de vraag hoeveel waarde ik kan hechten aan een artikel, waarin het nu eens niet over dierproeven gaat. Neem ‘Macaroni met ketjap’ (blz. 7), een hele pagina over de chemie van smaakstoffen. Ik heb tevergeefs gespeurd naar testen in dieren. Hoe betrouwbaar is zo’n stuk dan eigenlijk?! Hoort dat wel thuis in het wetenschapskatern?

***
Commentaar
Deze ingezonden reactie op het Wetenschapskatern van 24 december 2011 werd geweigerd door NRC Handelsblad. Zelfs zonder commentaar! Ook de ombudsman van de krant maakt er geen woorden aan vuil.

NB. De afgedrukte foto hierboven is niet die van het katern waarop gereageerd werd.