Respect voor dieren

zaterdag 30 april 2016

Partij vd Dieren Rotterdam

De Afdeling Rotterdam van de Partij voor de Dieren heeft het dan toch aangedurfd het gemeentebestuur enkele vragen te stellen over dierproeven. Voor de Partij is dat uitzonderlijk. In dit land steekt alleen het Leidse raadslid wel eens z’n nek uit op dit gebied. Verder is het gewoonte dat ieder lid van de Partij verwijst naar de Tweedekamerleden; partijleden zelf doen alsof hun neus bloedt: alsof ze er niets mee te maken hebben.

Zoals te verwachten viel maakt B&W zich er met wat loze kreten van af. Ik ga ervan uit dat de R’damse Afdeling het hierbij niet laat zitten. En het gemeentebestuur hierop wijst, zowel rechtstreeks – via moties, nadere vragen e.d – als onrechtstreeks, via berichtgeving in de media.
Hieronder eerst de vragen en antwoorden, daarna mijn commentaar.

***
Rotterdam, 19 april 2016
Onderwerp:
Beantwoording van de schriftelijke vragen van de raadsleden J.D. van der Lee-van der Haagen (PvdD) over dierproeven in Rotterdam.

Aan de Gemeenteraad.
Op 3 maart 2016 stelde J.D. van der Lee-van der Haagen (PvdD) ons schríftelijke vragen over dierproeven in Rotterdam.
Inleidend wordt gesteld:
Recent is 'Zo doende 2014' gepubliceerd door het Rijk, waarin een jaaroverzicht wordt gegeven van dierproeven in Nederland. Ook in Rotterdam worden er dierproeven uitgevoerd. De Partij voor de Dieren is tegen alle proeven waarbij dieren worden gebruikt. Naast ons principiële standpunt ten aanzien van dierproeven vinden wij ook dat ze geen enkel nut dienen, ook als ze zogezegd worden uitgevoerd om de gezondheid van mensen te beschermen. Het is een inefficiënt middel om meer te weten komen over de volksgezondheid omdat het overgrote deel van de resultaten afkomstig van dierproeven haar geldigheid verliest als alsnog wordt overgegaan op klinische trials bij mensen. Wij zijn blij te constateren dat in 2014, ten opzichte van 2013, twee vergunninghouders voor het uitvoeren van dierproeven uit Rotterdam zijn verdwenen.
Thans zijn er nog twee vergunninghouders actief, te weten de Hogeschool Rotterdam en het Erasmus Medisch Centrum. Blijkens 'Zo doende 2014' heeft laatstgenoemde instelling in 2014 gebruikt gemaakt van haar vergunning, afgegeven door de Centrale Commissie Dierproeven (CCD). In totaal heeft het Erasmus MC 38.562 proefdieren gebruikt. De gemeenteraadsfractie van de Partij voor de Dieren in Rotterdam wil van het college graag het volgende weten:
Hieronder volgen de vragen en onze beantwoording:

Vraag 1:
Klopt het jaaroverzicht dat in 'Zo doende 2014' wordt gegeven over de aantallen dierproeven en de hoeveelheid vergunninghouders voor het uitvoeren van
dierproeven in Rotterdam? Indien nee, wat klopt er niet?
Antwoord:
Het college gaat ervan uit dat de aantallen kloppen. Dergelijke vergunningen worden afgegeven door de CCD. Hiermee heeft het college geen bemoeienis en heeft dus ook geen eigen data over dit type vergunningen. Wij gaan dus af op de gegevens van de CCD.
Vraag 2:
Weet het college of in het kalenderjaar 2015 de aantallen dierproeven en/of de hoeveelheid vergunninghouders voor het uitvoeren van dierproeven in Rotterdam is veranderd ten opzichte van 2014? Indien ja, wat is er veranderd?
Antwoord:
Gezien antwoord 1 hebben wij hierover contact opgenomen met de CCD. Het aantal vergunninghouders is ongewijzigd ten opzichte van 2014. Over het aantal uitgevoerde onderzoeken is nog geen informatie openbaar gemaakt.
Vraag 3:
Voert het college een actief ontmoedigingsbeleid om (mogelijke) vergunninghouders voor het uitvoeren van dierproeven buiten de stadsgrenzen te houden? Indien nee, waarom niet?
Antwoord:
Het college is geen voorstander van dierproeven, behoudens medische noodzaak, wat verwerkt is in het inkoopbeleid van de gemeente.
Vraag 4:
Wat is de publiekrechtelijke of financiële relatie tussen de gemeente Rotterdam en het Erasmus MC?
Antwoord:
Er is geen publiekrechtelijke of financiële relatie tussen de gemeente Rotterdam en het Erasmus MC. Wel is er sprake van een privaatrechtelijke relatie: de gemeente is met Erasmus MC en enkele andere partijen mede-aandeelhouder van het Erasmus Biomedical Fund. Dit fonds investeert in zogenaamde portfoliobedrijven, die nieuwe geneesmiddelen en medische producten ontwikkelen. Enkele van deze portfoliobedrijven hebben in het verleden wel dierproeven gedaan, onder strikt toezicht en na goedkeuring van de Medisch Ethische Commissie van het Erasmus MC. Het gebruik van dierproeven wordt slechts toegestaan indien geen alternatieve mogelijkheden voorhanden zijn om een medicijn te testen.
Zoals in het aan uw raad toegezonden ‘Beheerverslag deelnemingen 2014’ is aangegeven, zijn we bezig de aandelen in het Biomedical Fund af te stoten en de deelneming daarmee te beëindigen, conform de vooraf vastgestelde looptijd van het fonds. Naar verwachting gebeurt dat nog in 2016.
Vraag 5:
Heeft de gemeente een publiekrechtelijke of financiële relatie met instellingen die mogelijk kunnen overgaan op het uitvoeren van dierproeven, gezien de werkzaamheden van deze instellingen?
Antwoord:
Nee, de gemeente heeft (naast de relatie met het in 4 genoemde Erasmus Biomedical Fund) geen publiekrechtelijke, privaatrechtelijk of financiële relatie met dergelijke instellingen.
Voorts wordt gesteld:
Vergunninghouders moeten een 'Instantie voor dierenwelzijn' in het leven roepen als ze overgaan tot het uitvoeren van dierproeven, teneinde zo goed mogelijk voor proefdieren te zorgen.
Vraag 6:
Heeft het college weleens overleg met de 'Instantie voor dierenwelzijn' van het Erasmus MC? Indien ja, wat wordt tijdens zulk een overleg besproken?
Antwoord:
Nee, het college heeft geen overleg met deze instantie voor dierenwelzijn.
Voorts wordt gesteld:
Het beleid omtrent dierproeven wordt gemaakt door het Rijk. Een grote stad als Rotterdam kan wel degelijk invloed uitoefenen op dit beleid. Al eerder heeft de wethouder verantwoordelijk voor dierenwelzijn met succes gelobbyd voor een verbod op het gebruik van wilde dieren in circussen. Niets is dus onmogelijk.
Vraag 7:
Is het college bereid in overleg te treden met het Rijk met als inzet het aantal dierproeven in Rotterdam terug te dringen? Indien nee, waarom niet? Indien ja, is het college bereid te pleiten voor extra financiële middelen voor het onderzoeken van levensvatbare alternatieven voor dierproeven?
Antwoord:
De gemeente heeft haar eigen inkoopbeleid aangepast en we zien bij voorkeur dat er zo min mogelijk dierproeven plaatsvinden op Rotterdams grondgebied, uitgezonderd voor de meest noodzakelijke medische doeleinden. Als het college de inschatting maakt dat een direct gesprek tussen het college en de minister effectief is, dan zal het college dat zeker niet nalaten.

Burgemeester en Wethouders van Rotterdam

***
Commentaar

1. In de inleiding stelt de PvdD-Afdeling dat 38.562 proefdieren misbruikt en gedood zijn. Dat is een halve waarheid. Een vergelijkbaar aantal dieren is gedood in voorraad (‘reservedieren’).
N.B. Sinds jaar en dag worden verreweg de meeste dierproeven uitgevoerd in Rotterdam. In 2014 was zij tweede, tengevolge van een nieuwe registratiemethode. Te vrezen valt daarom dat dat tijdelijk is. Het is sowieso ernstig genoeg.

2. Waarom doet de Hogeschool van Rotterdam dierproeven? Voor welke medische doeleinden? Welke diersoorten en aantallen? (Niet vermeld in ‘Zo doende’)

3. Bij antw. 3 en 7: Tot tweemaal toe stelt B&W geen voorstander van dierproeven te zijn. Dat is een laffe, ondermaatse formulering. Tamelijk vrijblijvend ook nog als je vervolgens leest dat de uitwerking daarvan beperkt blijft tot het inkoopbeleid!

Terecht wenst ze wel dat “zo min mogelijk dierproeven plaatsvinden op Rotterdams grondgebied”.
Maar daar moet je dan wel wat voor doen! Het is waar dat de gemeente de vergunning tot het doen van  dierproeven niet verstrekt. So what? De gemeente is ook niet verplicht dierproeven op haar grondgebied te tolereren. Rotterdam wil een schone gemeente zijn. De burger mag dus verwachten dat het bestuur zich inspant om inferieure activiteiten niet binnen haar gemeentegrenzen toe te staan. Dat houdt in dat 1) geen nieuwe vestigingsvergunningen meer worden afgegeven aan instellingen die dergelijke proeven doen. 2) Dat het gemeentebestuur in overleg treedt met het Erasmus MC en de Hogeschool om te bewerkstelligen dat de proeven niet meer op R’dams grondgebied gedaan worden. (En daarover rapporteert.)

4. Tenslotte blijkt dat het gemeentebestuur onwetend is op dit gebied en dringend behoefte heeft aan de juiste informatie. Zo heeft ze het over proeven voor medische noodzaak. (2x!) Welnu, dat is een mening die nergens op berust. Die noodzaak is namelijk er helemaal niet! Dierproeven zijn zelfs contraproductief. Ware dat anders dan zou er immers nauwelijks of geen ziekte zijn. Het is in ieders belang dat dierproeven vervangen worden. Dit nog los van de morele noodzaak!

Ze stelt verder: “Het gebruik van dierproeven wordt slechts toegestaan indien geen alternatieve mogelijkheden voorhanden zijn om een medicijn te testen.”

Ook dit is een halve waarheid. Die alternatieven zijn er namelijk niet of nauwelijks. Je kunt dat dus ook niet als excuus gebruiken.

De zgn. Medisch Ethische Commissie waarnaar en passant ook nog verwezen wordt, heeft in de praktijk niet meer dan marginale betekenis. Dat heeft recent geleid tot maar weer eens andere opzet van dit adviessysteem.

vrijdag 29 april 2016

Dierproef: vergunningaanvraag



Doen wetenschappers er echt alles aan om het ongemak voor de proefdieren minimaal te houden?

Uit een nieuwe UGent-studie over het gebruik van honden en katten voor dierproeven in ons land blijkt dat het antwoord op die vraag helemaal niet zo positief uitvalt als de verenigde universiteiten, farmabedrijven en onderzoeksinstellingen willen doen geloven." Dat schrijft GAIA-voorzitter Michel Vandenbosch in een opiniestuk in de krant 'De Standaard'.


"De zogeheten Niet-Technische Samenvattingen (NTS-fiches) van experimenten die voor het grote publiek bedoeld zijn, worden vaak niet naar behoren ingevuld. De verwachte negatieve effecten voor dieren, de ernst van de effecten, het uiteindelijke lot van de dieren en de drie V’s (Vervanging, Vermindering, Verfijning) van de experimenten worden vaak niet gespecificeerd."

"Een grondige analyse van de NTS-fiches leert dat het ongerief, minder eufemistisch de pijn of het lijden van de dieren, onmogelijk correct ingeschat kan worden. De omschrijving van het ongerief van de proefdieren, aan de hand van de termen als ‘terminaal’, ‘licht’, ‘matig’ of ‘ernstig’, is onduidelijk en kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden."

"Bovendien worden de doelgroep van de proeven, de duur van het volledige verblijf van de dieren in de laboratoria, de exacte effecten van het experiment op de dieren, de bestemming van de dieren en hun uiteindelijke lijden op basis van gedragsinschattingen niet opgenomen in de afweging."

"Vraag is of de onderzoekers die de proeven uitvoeren wel de nodige kennis bezitten om signalen van pijn en lijden bij de proefdieren correct in te schatten. Het is niet uitgesloten dat sommige onderzoekers geneigd zijn het proefdierenleed te onderschatten als ze onderzoeksvoorstellen met proefdieren indienen. Kunnen de ethische commissies op grond van die gegevens wel een goede afweging maken tussen het belang van de proef en het mogelijke ongerief van de dieren?"

"Zolang de zelfverklaarde openheid waarmee de verenigde dierproevenlobby’s uitpakken in werkelijkheid een kaas vol gaten blijft, klinkt de cultuur van openheid als een handige PR-operatie met een niet eens verborgen agenda: de promotie van het proefdierengebruik, om met het oog op de herziening van de Europese richtlijn ter bescherming van proefdieren, in 2017 strengere regelgeving tegen te houden."
 ***
Commentaar
Michel Vandenbosch snijdt hier een belangrijk punt aan, zonder helaas te linken naar de vindplaats van de ‘Niet-technische samenvattingen’.(NTS)
Deze zijn nieuw, en mogen we zeggen: een flinke stap vooruit. Uit ervaring weet ik dat onderzoekers hier flink de pest aan hebben. Als er niks mee gedaan wordt kun je erop rekenen dat ze mettertijd korter worden en tenslotte geheel verdwijnen. Deze tragische ontwikkeling hebben we meegemaakt bij de Cie Biotechnologie bij Dieren. Noch Proefdiervrij noch Dierenbescherming hadden – en vermoedelijk ook  hebben - hiervoor belangstelling: die halen alleen geld op.
Je vindt ze op de website van de Centrale Cie. Dierproeven (CCD). Maak je keus! http://www.centralecommissiedierproeven.nl/documenten
Bedoeling is uiteraard ze kritisch te analyseren, maar kom daar maar eens aan toe. Daar zijn meer mensen voor nodig, een team, al hoeft natuurlijk ook niet iedere vergunningaanvraag gedetailleerd bekeken te worden.
Michel Vandenbosch heeft in ieder geval hierboven vast een voorzet gegeven, van wat er allemaal niet aan deugt. Het zou de moeite waard zijn dit verder uit te diepen aan de hand van de concrete aanvragen op de website-CCD.

Van diabetes naar blaaskanker

Het gebruik van pioglitazon voor diabetes mellitus type 2 gaat samen met een verhoogd risico op blaaskanker.  
Rosiglitazon, een middel dat tot dezelfde groep als pioglitazon behoort, gaf geen verhoogd risico op blaaskanker. Overstappen op rosiglitazon is echter geen optie, dit middel is in 2010 door het Europese Geneesmiddelen Agentschap (EMA) van de markt gehaald wegens cardiovasculaire bijwerkingen.

 ***

Commentaar
Alle middelen ontwikkeld in, en getest op dieren. Goedgekeurd door CBG (beoordeling geneesmiddelen)
 

donderdag 28 april 2016

Terrorisme

De Belgische krant ‘de Standaard’ plaatste ter gelegenheid van Wereldproefdierdag twee artikelen ter verdediging van dierproeven! Niet eens erg verrassend want de media lopen vrijwel altijd achter alles aan wat ‘main stream’ is. Dat is het makkelijkste. Het eerste artikel ging in hoofdzaak over de dreiging van dieractivisten: “Gewelddadige acties en bedreigingen.” “Moet KU Leuven niet vrezen voor meer protestacties?” 
Deze stemmingmakerij behoort tot het standaardrepertoire van mensen die zelf bij uitstek gewelddadig zijn. Ik zal niet beschrijven waartoe dezen in staat zijn. Noch beelden ervan laten zien. Het internet staat er bol van.  
De recente aanslagen in Parijs en Brussel maken het verschil met het dieractivisme pijnlijk duidelijk. Dit is terreur op een schaal waarbij de gewelddadige acties van dieractivisten kinderspel zijn. Overeenkomst zou toch kunnen zijn dat als de overheid spanningen in de samenleving laat voortbestaan, het tot uitbarstingen komt.  
We hoeven niet te verwachten dat onderzoekers dit verwijt niet meer zullen gebruiken. Uiteraard voelen ze zich niet prettig onder de kritiek op het smerige werk dat ze doen, dus zoeken ze excuses. Maar Parijs en Brussel hebben er wel voor gezorgd dat ze zullen begrijpen een toontje lager te moeten zingen. Zo niet, dan herinner ik ze er wel aan.

woensdag 27 april 2016

Getest op dieren

.Animal Testing Failed to Predict Toxicity in French Drug Death

A new report concludes that the death of one man and the hospitalizations of others in a phase 1 clinical trial in France in January was caused by the toxicity of the drug—which was shown to be safe in animal tests on rats, mice, dogs, and monkeys.

“At this day, the most likely hypothesis is that the molecule is itself toxic,” says the report from the French National Agency for Medicines and Health Products Safety. The report says that it’s “inexplicable” why this wasn’t clear in preclinical trials on animals.

How to Stop the Next Pharmaceutical Catastrophe
When Ryan Wilson enrolled in a phase 1 clinical trial for TGN1412—a drug for leukemia and arthritis that was tested on monkeys in preclinical experiments—he never imagined the consequences.
While in the hospital in London, England, where he received the drug intravenously, Mr. Wilson, then a 22-year-old trainee plumber, began experiencing adverse reactions. He would spend 147 days in the hospital with heart, liver, and kidney failure, leading to doctors amputating all of his toes and several fingertips.
Wilson was one of six men in the 2006 clinical trial who, after taking TGN1412, began experiencing serious adverse events, including organ failure. One of the men was said to look like “the elephant man” after suffering angioedema—which causes swelling under the skin—in his head. After the adverse reactions began, doctors told all six men that they would likely develop cancers or autoimmune diseases.

In the world of pharmaceutical clinical trials, this was not an isolated event. In January 2016, one man died and five others were hospitalized in France—three with possible brain damage—after taking part in a clinical trial for a painkiller that had been deemed safe enough to proceed to human trials after preclinical experiments in chimpanzees and other animals.
Rats, mice, dogs, and monkeys were all used in the preclinical toxicity tests of the drug, but “no ill-effects were noted in the animals, despite doses 400 times stronger than those given to the human volunteers,” according to a report France’s National Agency for Drug Safety released in March. In the affected human patients, the drug had “astonishing and unprecedented” reaction in the brain that was “unlike anything seen before.”

And this February, the Food and Drug Administration halted the phase 3 clinical trial of the cancer drug pacritinib after patients died from intracranial hemorrhage, cardiac failure, and cardiac arrest. Preclinical safety tests of the drug were conducted on mice and dogs.
The drug development process is largely the same in the United States as other countries. Preclinical research is critical to gathering safety information before a drug is tested in humans. However, the existing preclinical system largely depends on animals to predict what will happen in humans. As evidenced by the unfortunate events described above, this system often fails. In fact, today, 95 percent of new drugs fail because they are unsafe or do not work in humans, despite previously appearing safe in preclinical animal tests.
According to a 2014 FDA presentation, adverse drug reactions cause about 100,000 human deaths annually, making adverse drug reactions the 4th leading cause of death in the United States.

Pharmaceutical Research Reform

After years of work by the Physicians Committee and others, the Institute of Medicine determined in 2011 that the use of chimpanzees is not essential for any area of disease research, prompting the National Institutes of Health to end federally supported chimpanzee experimentation.
Given that our closest living relatives are not required for research and testing, what does this say for research and testing using animals even less similar to humans? Each year, hundreds of thousands of animals—primates, dogs, cats, mice, rats, pigs, guinea pigs, and others—are still used and killed for preclinical drug research.
 
A recent commentary in BMC Medical Ethics highlights major issues related to animal experiments, including profit-driven motivations and a general denial of the limitations of animal models by scientists. To address the “serious issue stemming from flawed animal research, which needs to be addressed in the interests of human health and safety,” the author recommends strategies including “systematic reviews of existing animal studies” and “a full scale inquiry into why unreliable animal data are accepted by regulatory authorities while at the same time non-animal models and technologies with predictive value are less likely to be adopted.”
 
The FDA has the discretion to accept nonanimal methods for preclinical drug testing. But in practice, FDA provides little guidance or encouragement to drug developers regarding the use modern methods that could improve drug safety. According to a recent commentary in the Food and Drug Law Institute’s Food and Drug Policy Forum, co-authored by Elizabeth Baker, Esq., currently a senior science policy specialist for the Physicians Committee, the FDA should:

  • Amend existing regulations that currently mandate preclinical animal data to reflect stated FDA policy that drug sponsors have the option to submit data from nonhuman and/or human-based test methods.
  • Accept modern test methods that are demonstrated to be more predictive of human response than currently mandated test methods.
  • Issue FDA Guidance for Industry that clearly communicates when modern test methods are accepted.
The Physicians Committee is addressing this crucial problem by taking a collaborative and comprehensive approach that includes:

  • Working with Congress to make legislative change.
  • Working with the FDA to establish an optimal approach to acceptance of new methods.
  • Assisting the FDA in communicating through updated regulations and drafting FDA guidance documents.
  • Developing training programs for FDA reviewers and industry scientists.
  • Advising companies on FDA policies and use of human-focused methods.

Better Technology

Many human-relevant technologies that will improve safety and reduce preclinical animal tests already exist, and many more innovative methods are in development. Earlier this year, the Johns Hopkins Bloomberg School of Public Health announced that researchers have developed “mini-brains” made up of human brain neurons and cells. The “mini-brains” may be superior to animal experiments and could dramatically improve preclinical drug testing for Alzheimer’s disease, Parkinson’s disease, multiple sclerosis, and even autism.
 
At the University of California at San Diego, researchers used 3-D printing technology to create a model to that could be used for patient-specific drug screening and disease modeling for conditions such as hepatitis, cirrhosis, and cancer. The team organized stem cells derived from patient skin cells into a structure that accurately mimics the human liver.

zondag 24 april 2016

Leeuwen en tijgers

.In zijn rubriek 'Natuurdagboek' in Trouw schrijft Koos Dijksterhuis dat leeuwen intelligenter zijn dan tijgers. Dat is ‘bewezen’, in dierproeven. 

Ik vraag me af wie op deze informatie zit te wachten, niet alleen, maar ook wat dit met ‘natuur’ te maken heeft. Als ze met rust gelaten worden, redden leeuwen en tijgers zich prima. Anders dan Koos zelf hoeven ze daarvoor echt niet eerst naar de mavo.

vrijdag 22 april 2016

Eind aan dierproeven (GAIA)

.GAIA-strategie voor minder experimenten op dieren 

1. Een verbod op dierproeven voor schoonmaakmiddelen
In de Europese Unie zijn dierproeven voor cosmetica verboden. Sinds maart 2013 is het in Europa ook verboden om cosmetische producten in de handel te brengen waarvoor buiten de EU dierproeven hebben plaatsgevonden. In de EU vinden worden er echter nog altijd dierproeven uitgevoerd voor de productie van schoonmaakmiddelen. GAIA dringt erop aan dat dit soort dierproeven eveneens wordt verboden in alle Europese lidstaten, aangezien ze onnodig veel dierenleed met zich meebrengen. In ons land vinden zulke proeven trouwens niet plaats, maar een Europees verbod zou ook hier de deur definitief sluiten.

2. Het aantal proefdieren terugschroeven
Er is volgens GAIA een duidelijke strategie nodig om het aantal proefdieren terug te dringen, door jaarlijkse streefcijfers voorop te stellen. Bijvoorbeeld: elk jaar 5% minder labodieren. 

a) Benadering volgens vakgebied.
Hoe? Het aantal dieren dat voor proeven wordt gebruikt structureel terugdringen in bepaalde vakgebieden, zoals toxicologische tests in het kader van de zoektocht naar nieuwe geneesmiddelen. Dat zijn meestal zeer pijnlijke proeven waarbij dieren vergiftigd worden.
b) Benadering volgens soort.
Hoe? Het terugdringen en uiteindelijk helemaal stopzetten van proeven op bepaalde diersoorten: primaten, honden en katten. Deze benadering zal niet de grootste vermindering van het aantal labodieren met zich meebrengen, maar komt wel tegemoet aan de wens van de overgrote meerderheid van de Belgische bevolking. Heel wat Belgen zijn principieel gekant tegen proeven op primaten, honden en katten. Dit soort proeven verminderen en op termijn niet meer toelaten zou dus een bijzonder positief en progressief signaal zijn.

3. Transparantie over dierproeven
Momenteel verspreidt de Belgische FOD Volksgezondheid enkel jaarlijkse cijfers over het aantal proefdieren dat in ons land in de verschillende laboratoria wordt gebruikt. Deze cijfers geven echter geen enkele indicatie over de aard van de uitgevoerde experimenten.
Het gaat louter om een samenraapsel van cijfers die de labo’s zelf aan de FOD Volksgezondheid hebben bezorgd. GAIA vraagt daarom dat de overheid naast de jaarlijkse cijfers over het aantal proefdieren ook veel meer gedetailleerde gegevens verstrekt: over de aard van de dierproeven die werden uitgevoerd, over het dierenleed dat werd veroorzaakt en over het aantal pijnlijke proeven dat dieren zonder verdoving ondergingen.

4. Een goed werkend Deontologisch Comité
Het Deontologisch Comité is een tot op heden federaal orgaan dat aan de bevoegde minister aanbevelingen verstrekt in verband met dierproeven. Er moet bijzondere aandacht uitgaan naar de samenstelling van dat Comité. Nu hebben de meeste leden ervan te sterke banden met labo’s die dierproeven uitvoeren. GAIA eist dat het Comité op een evenwichtige manier worden samengesteld, door er onder meer vertegenwoordigers van GAIA in op te nemen.

5. De oprichting van een Centrum voor Alternatieven
Al sinds 2009 legt de wet in België een Centrum voor Alternatieven voor dierproeven op, maar de eerste steen is nog altijd niet gelegd. In de wet van 9 juni 2009, goedgekeurd door de Belgische overheid, staat te lezen wat het op te richten Centrum voor Alternatieven moet doen:
het stimuleren van het onderzoek, de ontwikkeling en de validatie van alternatieven voor dierproeven, onder meer via betrouwbaarheids- en nuttigheidstesten.
Op papier voldoet deze wet aan de eisen van de Europese richtlijn betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt. Maar in de praktijk bestaat het Belgische Centrum voor Alternatieven vijf jaar nadat de wet werd gestemd nog steeds niet, en is België zijn eigen belofte dus nog niet nagekomen.

6. Een heffing op labodieren
Het is uiteraard van cruciaal belang dat er een voldoende groot budget wordt uitgetrokken voor de oprichting en de goede werking van een Belgisch Centrum voor Alternatieven.
GAIA komt op de proppen met een gloednieuw idee: een heffing op het gebruik van labodieren. Bedrijven en wetenschappelijke instellingen die gebruik maken van dierproeven zouden met andere woorden een bepaalde geldsom moeten betalen per laboratoriumdier dat ze houden en waar ze experimenten op uitvoeren. “Het principe van de ‘vervuiler’ betaalt”, verduidelijkt GAIA-voorzitter Michel Vandenbosch. “We hopen dat hen dat aan het denken zet. Het lijkt ons niet meer dan logisch dat de wetenschappelijke wereld een Belgisch Centrum voor Alternatieven helpt te financieren.”

***
Commentaar

Ter gelegenheid van Wereldproefdierendag op 23 en 24 april presenteert het Belgische GAIA, onder leiding van Michel Vandenbosch, de bovenstaande prioriteiten om een einde te maken aan dierproeven. Ik heb ze iets anders gerangschikt (en bekort). Kanttekening.

Bij 2. Met dit voorstel zitten we nog 20 jaar aan dierproeven vast. M.i. onacceptabel.
Principieel onacceptabel is ook het selecteren van soorten.

Bij 3. Deze jaarlijkse rapportage heeft in Nederland de ondoorgrondelijke naam van ‘Zo Doende’.
Ze geeft vooral enige informatie in detail over onderzoek aan universiteiten dat met belastinggeld wordt betaald. Over proeven aan bedrijven – dus verreweg het grootste aantal - wordt volstaan met algemene informatie. Dit is m.i. onacceptabel. Bedrijven zouden verplicht moeten worden open kaart te spelen.

Bij 4, 5 en 6
“Vanaf 18 december 2014 bestaat het (Nederlands) Nationaal Kenniscentrum alternatieven voor dierproeven (NKCA) niet meer. Op die datum is de herziene Wet op de dierproeven (Wod) in werking getreden. Hiermee is de Europese richtlijn (2010 /63/EU) ‘betreffende dierproeven in wetenschappelijk onderzoek’ ingevoerd in de nationale wetgeving in Nederland. Een belangrijk gevolg van de nieuwe wetgeving is dat het organisatorische model voor de beoordeling van dierproeven is gewijzigd. Nieuwe taken en bevoegdheden zijn benoemd en belegd, waarbij twee nieuwe instanties een belangrijke rol spelen de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) en het Nationaal Comité dierproevenbeleid (NCad).

Deze tekst is te vinden op: http://www.nkca.nl/

De eerste ervaringen met NCad en CCD zijn niet positief.

Instellingen die proeven doen van belastinggeld hoef je natuurlijk geen heffing op te leggen.

---

Conclusie
Naar mijn mening zit de pijn vooral in het geld. Het ontwikkelen van alternatieven dient enerzijds van overheidswege financieel gestimuleerd te worden, anderzijds bij onderzoeksaanvragen verplicht gesteld te worden. Tenminste dient aangetoond te worden welk (voor)onderzoek op dit gebied uitgevoerd is.
Er dient geen belastinggeld naar dierproeven te gaan.

donderdag 21 april 2016

Baarmoederhalskanker

.Het boek van de Amerikaanse Rebecca Skloot over dit onderwerp, en dan in het bijzonder over Henrietta Lacks (1920-1951), valt ietwat tegen. Het gaat over de beroemde ‘HeLa’-cellen, kankercellen die maar blijven delen, ‘onsterfelijk’ zijn. Normale celen delen ten hoogste 60 keer.  
Het is goed dat de geschiedenis beschreven is, het doet recht aan de arme, zwarte familie Lacks: Henrietta laat bij haar overlijden man en vijf kinderen achter. De stijl is meeslepend, zodat je de ruim 400 bladzijden vlot uitleest. Niettemin, ik vind dat de familie Lacks wel erg uitvoerig beschreven wordt, dat had voor mij wel een bladzij of 100 minder gekund.-  
De wetenschapsgeschiedenis is daarentegen heel goed beschreven, ook tegen de achtergrond van de beschamende rassenscheiding die wettelijk pas werd afgeschaft in 1964.  
De problematiek van de vercommercialisering van cellen, weefsels, organen, komt eveneens aan de orde. De patiënt, van wie ze afkomstig zijn, wordt hier geen cent wijzer van.  
Dat de cellen uit de zieke baarmoederhals blijven delen, wordt toegeschreven aan de activiteit van het enzym telomerase. Daar had ik meer over willen lezen. Begin jaren 80 van de vorige eeuw identificeerde de Duitser Zur Hausen de belangrijkste virussen op dit gebied, de HPV-typen 16 en 18. Vaccins verschenen pas vanaf 2007. (Cervarix; Gardasil) Ook daarover weidt Skloot niet uit.
***

Het onsterfelijke leven van Henrietta Lacks – Rebecca Skloot
ISBN: 9789046808832; Uitgever: Nieuw Amsterdam
400 pagina’s; prijs: € 24,95