Acteur James Cromwell leidt acties tegen proefdiertransport van Air France/KLM |
Dit is een onafhankelijk weblog over dierproeven en proefdieren. Je wordt uitgenodigd te reageren. Daartoe is ruimte onder het bericht. Na het intypen van de tekst vul je je naam in en klik je op: Een reactie plaatsen. Lukt dat niet in 1x, klik dan nogmaals op: Een reactie plaatsen. Contact: edb631(at)gmail.com
Respect voor dieren
dinsdag 29 april 2014
maandag 28 april 2014
Henry Spira, Animal Rights Crusader
Henry Spira (1927 – 1998) was a
Belgian-American animal rights advocate, widely regarded as one of the most
effective animal advocates of the 20th century.
Working with Animal Rights International, a group he founded
in 1974, Spira is particularly remembered for his successful campaign in 1976
against animal testing at the American Museum of Natural History, where cats
were being experimented on for sex research, and for his full-page
advertisement in 1980 in The New York Times that featured a rabbit with
sticking plaster over the eyes, and the caption, "How many rabbits does
Revlon blind for beauty's sake?"
His father sent for them in 1938; he had opened a store
selling cheap clothes and jewellery, mostly to sailors, and Germany was an
increasingly unsafe place for Jews. Henry was sent to a Roman Catholic school
run by nuns, where lessons were conducted in Spanish, until his father ran out
of money and could no longer afford the fees. He spent the next year working in
his father's store.
Animal rights activism
Spira told The New York Times that he first became
interested in animal rights in 1973 while looking after Nina, a friend's cat:
"I began to wonder about the appropriateness of cuddling one animal while
sticking a knife and fork into another."
Around the same time, he read a column by Irwin Silber in The
Guardian, a left-wing newspaper in New York (now closed) about an article on 5
April 1972 by the Australian philosopher Peter Singer in The New York Review of
Books. Singer's article was a review of Animals, Men and Morals (1971) by three
Oxford philosophers, John Harris and Roslind and Stanley Godlovitch. Singer
declared the book a manifesto for "animal liberation," thereby
coining the phrase.
Spira got hold of Singer's article and felt inspired:
"Singer described a universe of more than 4 billion animals being killed
each year in the USA alone. Their suffering is intense, widespread, expanding,
systematic and socially sanctioned. And the victims are unable to organize in
defence of their own interests. I felt that animal liberation was the logical
extension of what my life was all about – identifying with the powerless and
the vulnerable, the victims, dominated and oppressed."
In 1974, he founded Animal Rights International (ARI) in an
effort to put pressure on companies that used animals. He is credited with the
idea of "reintegrative shaming", which involves encouraging opponents
to change by working with them – often privately – rather than by vilifying
them in public. Sociologist Lyle Munro writes that Spira went to great lengths
to avoid using publicity to shame companies, using it only as a last resort.
In 1976, he led the ARI's campaign against vivisection on
cats that the American Museum of Natural History had been conducting for 20
years, intended to research the impact of certain types of mutilation on the
sex lives of cats. The museum halted the research in 1977, and Spira's campaign
was hailed as the first ever to succeed in stopping animal experiments.
Another well-known campaign targeted cosmetics giant Revlon's
use of the Draize test, which involves dripping substances into animals' eyes,
usually rabbits, to determine whether they are toxic. On 15 April 1980, Spira
and the ARI took out a full-page ad in the New York Times, with the header, How
many rabbits does Revlon blind for beauty's sake?
Within a year, Revlon had donated $750,000 to a fund to
investigate alternatives to animal testing, followed by substantial donations
from Avon, Bristol Meyers, Estée Lauder, Max Factor, Chanel, and Mary Kay
Cosmetics, donations that led to the creation of the Center for Alternatives to
Animal Testing.
Other campaigns targeted the face branding of cattle, the
poultry industry, and fast food giant KFC, with an ad that combined a KFC
bucket and a toilet.
Spira took a photograph of a primate who had been imprisoned
for months in a Bethesda Naval Hospital chair to the Black Star Wire Service,
which sent the picture around the world. It was shown to Indira Gandhi, India's
PM, who cancelled monkey exports to the United States, because the photograph
suggested the U.S. Navy was violating a treaty with India that forbade military
research on animals.
Nevertheless, Spira was an advocate of gradual change,
negotiating with McDonald's, for example, for better conditions in the slaughterhouses
of its suppliers.
He proved especially adept at leveraging the power of the
larger animal welfare organizations, such as the Humane Society of the United
States, to advance his campaigns.
http://www.youtube.com/watch?v=0Kip4XVDYlE |
zondag 27 april 2014
Gentech: voer voor illusies
Genetisch
gemodificeerd voedsel, ook bekend als GMO of gentech, kent vóór- en
tegenstanders.
vrijdag 18 april 2014
dinsdag 15 april 2014
Bt maïs
Bacillus thuringiensis is een bacterie die een gif afscheidt
dat bij insecten en hun larven, vooral
rupsen, de darmwand aantast, waardoor het insect ophoudt met eten en na enige dagen
te gronde gaat.
Het gif van B. thuringiensis, dat naar de initialen van de
naam van de bacterie meestal Bt of Bt-toxine wordt genoemd, is voor mensen en
voor de meeste andere insecten niet schadelijk.
De bacterie zelf wordt daarom wel gebruikt als natuurlijk
bestrijdingsmiddel, en recent is het ook gelukt (door middel van genetische
modificatie) het gen voor het vergif in planten in te bouwen, waardoor deze
niet meer eetbaar zijn voor plaaginsecten. Hierdoor kon het gebruik van
conventionele pesticiden, die voor mens en dier giftig zijn, worden verminderd.
De toepassing in planten door middel van genetische
modificatie heeft fikse controversen veroorzaakt.
Een maïsvariant met het Bt-gen kwam in opspraak omdat beweerd
werd dat het stuifmeel van de maïs (een windbestuiver) door de wind op planten
van het geslacht Asclepias ('milkweed') terecht zou kunnen komen. Als de
bladeren ervan dan werden gegeten door de rupsen van de monarchvlinder (Danaus
plexippus; afb.) zou het kunnen gebeuren dat die rupsen daaraan doodgingen. Het
bestand van de monarchvlinder, een fraaie en in de VS algemeen bekende vlinder
met een interessante levenscyclus die duizenden kilometers kan trekken, zou dan
achteruitgaan.
De Amerikaanse EPA (Environmental Protection Agency) heeft
in 2001 geoordeeld dat dit geen reëel gevaar was.
Bron: wikipedia
maandag 14 april 2014
Panama: vrouwenhandel?
Nu het zoeken naar de in Panama vermiste Lisanne Froon en Kris Kremers niets opgeleverd heeft, en derhalve 'afgeschaald' (gestaakt) is, blijft het de vraag of de vrouwen omgekomen/omgebracht zijn, of misschien ontvoerd, en nog in leven. Noch het een noch het ander valt uit te sluiten, ook al omdat er geen stoffelijke overschotten zijn gevonden.
De laatste jaren zijn we opgeschrikt door het verborgen misbruik van vrouwen, die door particulieren opgesloten werden en jarenlang door een man misbruikt. Beruchtst werd de zaak-Natascha Kampusch in Oostenrijk. Maar ook elders deden zich dergelijke schokkende gebeurtenissen voor.
Een andere mogelijkheid is de internationale vrouwenhandel. Bij twee personen is die optie misschien nog reëler.
Hoe verschrikkelijk de gedachte hieraan alleen al is, het houdt de mogelijkheid open dat ze nog in leven zijn. En zelfs goed verzorgd worden. Want dat is 'in ieders belang'.
Hier komt de gedachte aan de proefdieren op. Waarvan onderzoekers bij hoog en bij laag beweren dat ze "zo goed verzorgd worden". "In het belang van het onderzoek."
Deze contekst laat goed zien hoe immoreel dergelijke beweringen zijn.
Deze contekst laat goed zien hoe immoreel dergelijke beweringen zijn.
zondag 6 april 2014
Mitose
Abonneren op:
Posts (Atom)