Respect voor dieren

zondag 27 april 2014

Gentech: voer voor illusies

Genetisch gemodificeerd voedsel, ook bekend als GMO of gentech, kent vóór- en tegenstanders.
De voorstanders zeggen dat er zonder gentechgewassen hongersnood komt.
De tegenstanders zeggen dat gentechvoedsel ons ziek maakt, het milieu ruïneert en de macht over ons eten uitlevert aan multinationals. Wie heeft gelijk?

Veel mensen vinden gentechvoedsel onnatuurlijk, maar gewoon eten is net zo onnatuurlijk. De natuur is niet eetbaar; de meeste bladeren, stengels en wortels uit de jungle zijn niet te kauwen, leveren weinig voeding en zitten vol vergif.
Daarom probeert de mens al tienduizend jaar lang om planten van hun gif te ontdoen en ze kauwbaar, voedzaam en lekker te maken. Oorspronkelijk ging dat met selectie en kruisen. Het ging sneller sinds in het midden van de vorige eeuw werd ontdekt dat het DNA van planten kon worden veranderd met behulp van radioactieve straling. DNA was destijds nog een zwarte doos en veredelaars schoten daar blindelings op om erfelijke eigenschappen te veranderen. Vergelijk het met het door elkaar husselen van de letters van een gedicht: dat levert 999.999 keer onzin op en één keer een mooie variant. Evenzo leverde bestraling 999.999 zieke of dode planten en één bruikbare mutant die lekkerder of houdbaarder was dan de oorspronkelijke plant. U eet dagelijks de nakomelingen van die mutanten: grapefruits, pasta, rijst, peren, erwtjes, bananen en de hop in uw bier.
Tegenwoordig kunnen onderzoekers DNA-codes lezen en erfelijke eigenschappen van voedsel ingrijpend veranderen. Dat heet genetische modificatie. Is dat gevaarlijk? Het meest genoemde risico is dat er een eiwit ontstaat waar mensen allergisch voor zijn. In theorie kan dat, maar als de fabrikant zo’n eiwit niet onderkent doet de EU dat wel en die laat zo’n product niet toe. Andere gezondheidsproblemen zijn nogal gezocht. Gezondheidsschade door gentech is geen serieus probleem.
De directe effecten op het milieu lijken na twintig jaar ervaring ook wel los te lopen.  Steeds meer oerwouden worden gerooid voor de landbouw, maar dat ligt aan de groeiende vraag naar vlees, melk en biobrandstof. Gentech of gangbaar maakt daarbij niet uit.
DNA-technieken vergroten wel de macht van multinationals zoals Monsanto. Monsanto creëert en patenteert krachtige nieuwe zaden die iedere boer moet hebben om de concurrentie vol te houden. Streven Monsanto en consorten naar een monopolie op zaden en dus op ons eten? Ongetwijfeld, want monopolies betekenen winst. Dat is een gevaar en daar moeten we iets tegen doen. Een verbod op genetische gemodificeerde planten helpt echter weinig. We hebben andere wetten nodig, bijvoorbeeld een verbod op het patenteren van zaden.
Het toestaan van gentechvoedsel heeft dus geen belangrijke effecten op gezondheid, milieu of de macht van multinationals.
Heeft gentech ook voordelen? Volgens voorstanders dreigt zonder gentechnologie hongersnood. Gentechnologie zou zorgen voor een hogere opbrengst en landbouw mogelijk maken op uitgedroogde steppes. Na twintig jaar gentech is daar echter nog weinig van te bespeuren. Alleen gentechgewassen die besproeiing met onkruidbestrijders overleven of die hun eigen insecticiden produceren worden op grote schaal verbouwd. Het gaat voor een groot deel om soja voor veevoer en maïs voor biobenzine.
Waar blijven de gentechgewassen die bestand zijn tegen droogte en die de honger de wereld uithelpen? De Engelse expert David Lawlor heeft dat uitgezocht. Afgelopen dinsdag vertelde hij zijn bevindingen op een symposium van de Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen KNAW. Het resultaat viel tegen. Genetische modificatie heeft zandraketjes opgeleverd die in het laboratorium minder snel uitdrogen. Zandraketjes zijn onkruidjes en hun DNA is ideaal voor experimenten. Maar wat werkt bij zandraketjes in een laboratorium hoeft niet te werken bij tarwe of rijst in het veld, net als wat werkt bij muizen niet hoeft te werken bij mensen. Er zijn geen voedselproducerende gentechgewassen die tegen droogte kunnen, en ook geen gentechgewassen met verhoogde opbrengst.
Dat was voor mij heel herkenbaar. In de geneeskunde hebben we hetzelfde. Toen het menselijk DNA in kaart werd gebracht waren de verwachtingen enorm: we zouden Alzheimer, Parkinson en andere ziekten kunnen begrijpen en genezen. Vijftien jaar later likken de onderzoekers en de farmaceutische industrie hun wonden: ondanks miljarden aan DNA-onderzoek glipt de genezing van grote ziekten hen nog steeds door de vingers.
Dat blijft niet zo; als we stug doorzetten geeft de natuur uiteindelijk haar geheimen prijs. Artsen gebruiken nu al met succes DNA-technieken voor het genezen van kanker. Ook de opsporing van zeldzame ziekten gaat vooruit, maar genezing gaat nog lang duren. Voor gentechvoedsel geldt hetzelfde. Over vijftig jaar bestaan er ongetwijfeld fantastische gentechgewassen, maar op dit moment worden de voordelen zwaar overdreven. De gevaren trouwens ook.

Bron: http://www.mkatan.nl/columns-en-kranten/nrc-columns/508-19-april-2014-gentech-is-voer-voor-illusies.html

1 opmerking:

  1. Volgens de internist dokter Houtsmuller, die het Moermandieet tegen kanker heeft gemoderniseerd, zijn de bezwaren tegen genetisch gemanipuleerd plantaardig voedsel emotioneel van aard en dus niet rationeel.

    BeantwoordenVerwijderen