Respect voor dieren

zaterdag 25 april 2015

Sonde (maag)



Luchtpijp (trachea)
De trachea is bedekt met pseudo-meerlagig epitheel wat dus ook slijm produceert en trilharen (cilia) bevat.
De trachea is een buis van ongeveer 10-12 cm lang, een diameter van 2-3 cm en zit aan de voorzijde van de nek.
De luchtpijp wordt open gehouden door hoefijzervormige kraakbeenringen, waarvan de opening van de kraakbeenring aan de achterzijde van de luchtpijp zit. Het punt waar de trachea zich splitst in linker en rechter bronchus wordt de carina genoemd.



Slokdarm (oesofagus)
De slokdarm of oesofagus is een lange, gespierde buis, iets minder dan 30 cm lang, die loopt vanaf de keelholte (farynx) naar de maag. Diameter 2 cm. 
Hij kan in drie gedeelten worden verdeeld, afhankelijk van de anatomische ligging. Het cervicale deel ligt in de hals, het thoracale deel in de borst en het abdominale deel in de buikholte, onder een grote spier die het middenrif wordt genoemd. Het gedeelte van de slokdarm dat in de buikholte ligt, is maar 1,25 cm lang en gaat over in de maag bij de zogeheten cardia.
De slokdarm is het smalste onderdeel van het spijsverteringskanaal. Het is een gespierd kanaal waarvan de wand bestaat uit drie hoofdlagen: de buitenste spierlaag, de middelste laag met bloedvaten en klieren, en de binnenste slijmvlieslaag.
In het bovenste deel is de binnenbekleding (slijmvlies) van de slokdarm helder rood. Verder naar beneden is deze bleek en lopen talrijke langwerpige plooien in de lengterichting. Deze plooien verdwijnen wanneer de slokdarm is uitgerekt, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van voedsel. De binnenbekleding van de slokdarm heeft eveneens talrijke slijmklieren die dik slijm produceren. Het slijm beschermt de binnenwand van de slokdarm en bevochtigt het voedsel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten