Nantes; Wereldproefdierendag, 23 april 2016 |
Dit is een onafhankelijk weblog over dierproeven en proefdieren. Je wordt uitgenodigd te reageren. Daartoe is ruimte onder het bericht. Na het intypen van de tekst vul je je naam in en klik je op: Een reactie plaatsen. Lukt dat niet in 1x, klik dan nogmaals op: Een reactie plaatsen. Contact: edb631(at)gmail.com
Respect voor dieren
donderdag 31 maart 2016
dinsdag 29 maart 2016
Het gevecht om de Java-apen (update)
.De Tweede Kamer
wil dat vijf geredde Java-apen alsnog permanent worden ondergebracht bij
Stichting AAP. De dieren werden in 2014 in de Rotterdamse haven in
beslag genomen en vervolgens anderhalf jaar lang door Stichting AAP
verzorgd. Vorige maand werd bekend dat de apen
naar een laboratorium in Rijswijk werden gestuurd. Een Kamermeerderheid
vindt dit onacceptabel en heeft vandaag een PvdD-motie gesteund om deze dieren
permanent bij AAP onder te brengen.
De apen
kwamen op een schip afkomstig uit Maleisië het land in. Hoewel Stichting
AAP aanbood het tijdelijke verblijf van de apen om te bouwen tot een permanente
woonlocatie, besloot het ministerie van Economische Zaken, officieel eigenaar
van de dieren, de apen naar het Biomedical Primate Research Centre (BPRC)
proefdiercentrum in Rijswijk te sturen. Daar zouden ze als fokdieren dienen.
De apen kunnen
niet worden teruggezet in de natuur en ook kunnen de apen niet in een
dierentuin worden ondergebracht, omdat de dieren dragen van een herpesvirus
zijn dat erg besmettelijk is voor andere dieren. Volgens een woordvoerder van
het ministerie was gekozen voor BPRC omdat de huisvesting er ‘van hoog
niveau’ is, de apen er veel ruimte krijgen en binnen een bestaande apenfamilie
geplaatst kunnen worden.
De Tweede Kamer
heeft nu besloten dat dit onacceptabel is en wil dat de apen alsnog
permanent bij Stichting AAP worden ondergebracht. Een motie hiertoe van Frank
Wassenberg (Partij voor de Dieren) werd dinsdag aangenomen door een
Kamermeerderheid aangenomen. Wassenberg: ‘Het apenlaboratorium is echt de
allerlaatste plek waar je deze apen naar toe moet willen sturen. Mooi dat ook
de Kamer het BPRC niet als goede opvangplek ziet.’
***
CommentaarMartijn van Dam, als staatssecretaris de opvolger van Sharon Dijksma, heeft zijn visitekaartje afgegeven. Geen knip voor z'n neus waard. De Partij van de Arbeid heeft sinds 2012 36 zetels in de 2de Kamer. In de laatste peiling staat ze op 10. Dat zijn er wat mij betreft nog 10 teveel, als je volksvertegenwoordigers van het kaliber Martijn van Dam accepteert.(foto)
N.B. De man zit zelfs al sinds 2003 in de Tweede Kamer! Blijkbaar kon hij niet meer gepasseerd worden!
.Dat de Kamer meegaat met de Partij voor de Dieren is daarentegen verbazend goed nieuws.
Wel moet ik het nog zien gebeuren dat de dieren inderdaad weer terugverhuisd worden.
.In ieder geval toont de gang van zaken aan dat ook de Stichting AAP voor elk karretje te spannen is. Ze had immers allang betere afspraken met de staatssecretaris dienen overeen te komen, in dit soort opvangaangelegenheden. Wat mij betreft valt David van Gennep c.s. opnieuw door de mand.
.Sinds 1 maart word ikzelf door NVWA aan het lijntje gehouden over de argumenten voor het gesol met deze apen. Via een verwijzing naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wacht ik nu op antwoord van het Ministerie van Economische Zaken.
woensdag 23 maart 2016
Dierexperimentencommissie
Laten we het verder hebben over de 3 D’s: dierproeven, drogredenen
en dooddoeners. Ons wordt voortdurend verzekerd dat dierproeven “niet zomaar”
gedaan worden. De aanvraag moet eerst ter goedkeuring worden voorgelegd aan een
commissie van minimaal zeven leden, zorgvuldig samengesteld uit verschillende
disciplines. De Dierexperimentencommissie (DEC).
Er zijn er ongeveer 20 in Nederland. Formeel brengt deze commissie advies uit aan de directie van de organisatie waar de proeven gedaan worden. Die ondertekent dan de vergunning. Welnu, ook de DEC is een farce, een schijnvertoning, een doekje voor het bloeden. Men schaamt zich en denkt dat af te doen met een ‘commissie’.
Een kind begrijpt dat geen enkele commissie serieus kan oordelen over het enorme aantal dierproeven dat jaarlijks gedaan wordt. Voortdurend klagen DEC’s dan ook over de grote druk waaronder ze moeten werken. Een DEC komt eenmaal in de maand een middagje bij elkaar en spreekt dan over een groot aantal aanvragen. Er worden marginale kanttekeningen geplaatst; soms moet de aanvraag verbeterd ingediend worden. Tot dusver werden zelden of nooit aanvragen voor proeven afgekeurd.
De Amerikaan Hal Herzog heeft in zijn land onderzoek naar DEC’s gedaan. Hij legde dezelfde aanvraag aan meer dan één DEC voor. Zijn bevinding: "In ongeveer tachtig procent van de gevallen kwamen de tweede DEC’s tot een andere beslissing dan de eerste. Onze statistische analyse gaf aan dat de dierexperimentencommissies hun besluiten net zo goed hadden kunnen nemen door een muntje op te gooien. Duidelijk was dat het systeem niet voldeed.”*
Sharon Dijksma is als staatssecretaris de DEC’s tegemoetgekomen door zgn. projectvergunningen toe te staan. Die worden afgegeven door de Centrale Commissie Dierproeven, een tot dusver slapend orgaan. Met één zo’n advies mag dan een reeks dierproeven gedaan worden, binnen ‘hetzelfde onderzoek’, gedurende maximaal vijf jaar.
Je kunt natuurlijk zeggen dat een DEC beter is dan helemaal geen DEC. Het nadeel is dat het een schijn van legitimatie geeft. Waar onderzoekers zich maar al te graag mee excuseren.
Er zijn er ongeveer 20 in Nederland. Formeel brengt deze commissie advies uit aan de directie van de organisatie waar de proeven gedaan worden. Die ondertekent dan de vergunning. Welnu, ook de DEC is een farce, een schijnvertoning, een doekje voor het bloeden. Men schaamt zich en denkt dat af te doen met een ‘commissie’.
Een kind begrijpt dat geen enkele commissie serieus kan oordelen over het enorme aantal dierproeven dat jaarlijks gedaan wordt. Voortdurend klagen DEC’s dan ook over de grote druk waaronder ze moeten werken. Een DEC komt eenmaal in de maand een middagje bij elkaar en spreekt dan over een groot aantal aanvragen. Er worden marginale kanttekeningen geplaatst; soms moet de aanvraag verbeterd ingediend worden. Tot dusver werden zelden of nooit aanvragen voor proeven afgekeurd.
De Amerikaan Hal Herzog heeft in zijn land onderzoek naar DEC’s gedaan. Hij legde dezelfde aanvraag aan meer dan één DEC voor. Zijn bevinding: "In ongeveer tachtig procent van de gevallen kwamen de tweede DEC’s tot een andere beslissing dan de eerste. Onze statistische analyse gaf aan dat de dierexperimentencommissies hun besluiten net zo goed hadden kunnen nemen door een muntje op te gooien. Duidelijk was dat het systeem niet voldeed.”*
Sharon Dijksma is als staatssecretaris de DEC’s tegemoetgekomen door zgn. projectvergunningen toe te staan. Die worden afgegeven door de Centrale Commissie Dierproeven, een tot dusver slapend orgaan. Met één zo’n advies mag dan een reeks dierproeven gedaan worden, binnen ‘hetzelfde onderzoek’, gedurende maximaal vijf jaar.
Je kunt natuurlijk zeggen dat een DEC beter is dan helemaal geen DEC. Het nadeel is dat het een schijn van legitimatie geeft. Waar onderzoekers zich maar al te graag mee excuseren.
***
*Hal Herzog, We aaien ze, we haten ze, we eten ze (2011)
maandag 21 maart 2016
Dierenbescherming: dag Frank Dales!
.Frank
Dales nieuwe burgemeester Velsen
De gemeenteraad
van Velsen heeft unaniem vertrekkend algemeen directeur Frank Dales van de
Dierenbescherming voorgedragen als toekomstig burgemeester van de
Noord-Hollandse gemeente. De nieuwe burgemeester wordt 19 april geïnstalleerd.
Frank Dales was vanaf 2007 directeur bij de Dierenbescherming. In januari maakte hij bekend te stoppen als directeur. In 1980 begon Dales zijn politieke carrière in Purmerend als het toen jongste gemeenteraadslid van Nederland. Dales was eerder wethouder in Alphen aan den Rijn en burgemeester van Breukelen. Ook was hij landelijk voorzitter van D66. In Velsen volgt Dales zijn partijgenoot Franc Weerwind op, die in september naar Almere vertrok.
Frank Dales was vanaf 2007 directeur bij de Dierenbescherming. In januari maakte hij bekend te stoppen als directeur. In 1980 begon Dales zijn politieke carrière in Purmerend als het toen jongste gemeenteraadslid van Nederland. Dales was eerder wethouder in Alphen aan den Rijn en burgemeester van Breukelen. Ook was hij landelijk voorzitter van D66. In Velsen volgt Dales zijn partijgenoot Franc Weerwind op, die in september naar Almere vertrok.
***
Commentaar
Weinig mensen zullen een traan laten om ’s mans vertrek. Hij hield de boel bij elkaar, dat was wel zijn grootste verdienste. Recente voorgangers zoals Van de Giessen en Posthumus Meyes hielden het daar hooguit 2, 3 jaar vol.
Weinig mensen zullen een traan laten om ’s mans vertrek. Hij hield de boel bij elkaar, dat was wel zijn grootste verdienste. Recente voorgangers zoals Van de Giessen en Posthumus Meyes hielden het daar hooguit 2, 3 jaar vol.
Een autoriteit
op dit gebied was Dales niet, is hij ook nooit geworden. Daar heeft deze allemansvriend het karakter ook
niet voor. Partijman (D66) die gereserveerd stond ten opzichte van de Partij voor
de Dieren maar die hij uiteindelijk niet
kon negeren. Het partijlidmaatschap betaalt zich uit, zoals blijkt.
Hij heulde met de vijand – veehouders – die hij beloonde met een
sterretje, als ze zich van een iets minder slechte kant lieten zien.
Het zou
zijn tijd allemaal wel duren.
Dierproeven
negeerde hij, veel te moeilijk, wilde hij niets mee te maken hebben. Sterker: als
het hem op de man af gevraagd werd, vond hij ze noodzakelijk! Op de valreep
werd hij toch nog dit moeras ingetrokken door een uitnodiging die hij niet kon
weigeren: meedoen met het National Comité Advies Dierproefbeleid (NCAD). Op de foto lacht hij toch maar tegen het vogeltje. (Foto inmiddels verwijderd van website.)
woensdag 16 maart 2016
Lost in Technification
LOST IN TECHNIFICATION
Uncovering the latent clash of societal values in Dutch public
policy discourse on animal-testing alternatives
Why do so many research practices still use research
animals, despite :
-the societal wish to decrease the number of research animals,
-the existence of public policy that aims to stimulate the development of alternative
methods to animal experimentation and
-the sky-high potential of emerging
technologies?
In Lost in Technification Meggie Pijnappel
(photo) offers a critical reflection on the technical promises of the established discourse
coalition on animal-testing alternatives in the Netherlands.
Her research focuses on the intersection of policy, research
funding and research practices in translating abstract societal values on
health, safety and animal welfare into concrete research programmes.
This research not only shows the difficulties that the
transition towards an animal-free research world entails, but it also provides a
means to stimulate more sustainable policy change.
Why animal studies are still being used
Why animal studies are still being used in drug development.
An innovation system perspective.
An innovation system perspective.
Kooijman, M.
.
.
Animal studies are worldwide the gold standard to evaluate the
safety, efficacy and quality of drugs before these drugs are tested in humans.
Nevertheless the value of animal studies to predict risks for humans has never
been extensively established.
Nowadays, several studies indicate that the value
of animal studies is often limited. Pharmaceutical companies and regulatory
authorities as well as the public and governments aspire to reduce the use of
animal studies because of the limited value of animal studies and the ethical
issues regarding animal studies.
The development of innovative methods to replace animal studies got a boost at the end of the 1970s due to campaigns of animal welfare organizations that resulted in increased public awareness and the implementation of Directive 86/609/EEC in the European Union. This Directive requires that innovative methods are used when possible and stimulates the development of innovative methods. Ever since a diversity of innovative methods has been developed. Innovative methods nevertheless only incidentally replaced animal studies.
In this dissertation we tried to elucidate why animal studies are still being used in drug development. To answer the research question “Which mechanisms explain the lock-in of animal studies in drug development?” six studies were conducted. In two studies we identified the barriers that hamper the replacement of animal studies in the current regulation. Based on these studies it can be concluded that, although regulatory authorities and pharmaceuticals companies have the ambition to reduce the use of animal studies, replacing animal studies by innovative methods is challenging. On the one hand replacing animal studies by innovative methods is challenging because innovative methods have a misfit with the institutional logic of animal testing. On the other hand there is no urgency to replace animal studies. This lack of urgency slows down the innovation process because it for example makes it more difficult to obtain resources. Because innovative methods have to be adopted in the regulation to replace animal studies the institutional logic of animal studies is the selection environment.
Four studies were conducted to identify why animals are implemented in the guidelines for the development of drugs in new drug classes. Based on these studies it can be concluded that animal studies often have only limited value in the development of monoclonal antibodies. Nevertheless animal studies are implemented in the guidelines because the design of the development process of new drug classes is experience driven and not science driven.
The development of innovative methods to replace animal studies got a boost at the end of the 1970s due to campaigns of animal welfare organizations that resulted in increased public awareness and the implementation of Directive 86/609/EEC in the European Union. This Directive requires that innovative methods are used when possible and stimulates the development of innovative methods. Ever since a diversity of innovative methods has been developed. Innovative methods nevertheless only incidentally replaced animal studies.
In this dissertation we tried to elucidate why animal studies are still being used in drug development. To answer the research question “Which mechanisms explain the lock-in of animal studies in drug development?” six studies were conducted. In two studies we identified the barriers that hamper the replacement of animal studies in the current regulation. Based on these studies it can be concluded that, although regulatory authorities and pharmaceuticals companies have the ambition to reduce the use of animal studies, replacing animal studies by innovative methods is challenging. On the one hand replacing animal studies by innovative methods is challenging because innovative methods have a misfit with the institutional logic of animal testing. On the other hand there is no urgency to replace animal studies. This lack of urgency slows down the innovation process because it for example makes it more difficult to obtain resources. Because innovative methods have to be adopted in the regulation to replace animal studies the institutional logic of animal studies is the selection environment.
Four studies were conducted to identify why animals are implemented in the guidelines for the development of drugs in new drug classes. Based on these studies it can be concluded that animal studies often have only limited value in the development of monoclonal antibodies. Nevertheless animal studies are implemented in the guidelines because the design of the development process of new drug classes is experience driven and not science driven.
Rookverslaving
Onze hersenen reageren bij iedere
vorm van verslaving anders. Daarom vergt volgens neurobioloog Taco de Vries elk
type verslaving een specifieke behandeling. Hij onderzoekt hoe het brein
reageert op nicotine, een van de meest verslavende stoffen.
Taco de Vries omschrijft verslaving als
een hersenaandoening waarbij de verslavende middelen langdurige veranderingen
aanbrengen in de communicatie tussen zenuwcellen in het brein. Bij beginnend
gebruik treden veranderingen op in het beloningssysteem diep in de hersenen,
vertelt de hoogleraar hersenen en gedrag aan de Vrije Universiteit (VU) en het
VU medisch centrum. Bij langdurig gebruik raken ook de hersengebieden die dat
systeem in bedwang houden aangetast. Als onderzoeker richt De Vries zich op de
prefrontale cortex. ‘Dat hersengebied speelt een belangrijke rol bij
besluitvorming en impulscontrole, processen die verstoord zijn bij verslaafden.
Dat maakt het voor hen zo lastig te stoppen met het gebruik van sigaretten,
alcohol, drugs of gokken.’
Gemiddeld raakt 15 procent van
de gebruikers van verslavende middelen verslaafd. Nicotine, een van de meest
verslavende stoffen, maakt maar liefst 30 procent van de rokers
afhankelijk. De Vries: ‘Het vreemde is dat we van rookverslaving nauwelijks
weten welke hersenmechanismen daarbij betrokken zijn, terwijl 20 procent
van de wereldbevolking daarmee kampt en er jaarlijks zes miljoen mensen
overlijden aan de gevolgen van roken. Daarentegen is er al veel meer kennis
over bijvoorbeeld heroïne- en cocaïneverslaving. We moeten dus een flinke inhaalslag
maken. Zeker ook omdat bestaande therapieën met nicotinepleisters en medicatie
slechts beperkt werken.’
Brain-imagingonderzoeken hebben
aangetoond dat zeer kortdurende onbewust waargenomen omgevingsprikkels die
geassocieerd worden met roken – beelden van iemand die rookt, het zien van een
pakje sigaretten of een glas bier – het beloningssysteem al activeren. Dat gaat
zo snel dat de prefrontale cortex niet eens de tijd krijgt om dat systeem te
onderdrukken. De proefpersonen snakken direct naar een sigaret. Verder is
bekend dat de prefrontale cortex bij rokers in volume afneemt. De Vries
onderzoekt nu wat er bij nicotineverslaving op cellulair en moleculair niveau
gebeurt op het moment van terugval. Daarvoor heeft hij van ZonMw een TOP-subsidie gekregen.
Voor deze studie, die hij samen doet
met collega’s binnen het Center for Neurogenomics and Cognitive Research (CNCR)
van de VU, gebruikt hij een diermodel. Een terugval in nicotineverslaving wordt
nagebootst door dieren bloot te stellen aan audiovisuele prikkels die in het
verleden gekoppeld waren aan een nicotineshot. Het CNCR heeft volgens De Vries
een gevoelige techniek ontwikkeld om veranderingen in eiwitten te meten in synapsen
– de uitstulpingen van zenuwcellen waar prikkeloverdracht plaatsvindt – en
vervolgens die eiwitten te identificeren en kwantificeren.
‘Je ziet daar na zo’n
omgevingsprikkel snelle veranderingen optreden en receptoren in en uit de
synaps bewegen. Bij nicotine waren dit met name receptoren voor de remmende
neurotransmitter GABA. In heroïneverslaafde ratten betrof het receptoren voor
de stimulerende neurotransmitter glutamaat. In beide gevallen ging de
prefrontale cortex het beloningssysteem minder goed reguleren. Je ziet dezelfde
terugval, maar de veranderingen in het brein zijn dus verschillend. Dit geeft
aan dat je iedere soort verslaving anders en het liefst lokaal moet
behandelen.’
‘Bij ratten lukt het zonder
medicatie het verslavingsgeheugen te doorbreken’
Zover is het nog lang niet,
benadrukt De Vries. Hij onderzoekt nu eerst via optogenetica welke zenuwcellen
in de prefrontale cortex bij die nicotineverslaving zijn betrokken. Bij
optogenetica worden lichtgevoelige eiwitten aangebracht in de te onderzoeken
zenuwcellen, bijvoorbeeld de GABA-erge neuronen. Door deze eiwitten te
belichten, is het mogelijk die zenuwcellen aan of uit te schakelen en hun
functie bij nicotineverslaving te bestuderen. Ook deze kennis is van belang om
medicatie te ontwikkelen tegen terugval, zodat de prefrontale cortex de
controle terugkrijgt over het beloningssysteem.
Naast deze benadering gericht op een
geneesmiddel, zijn De Vries en zijn collega’s ook bezig met gedragsinterventies.
‘We willen de geheugenprocessen manipuleren die de verslaving in stand houden.
Dit kan door via drugsgeassocieerde prikkels eerst het verslavingsgeheugen op
te roepen en snel daarna dat geheugen te wissen, zodat hernieuwde blootstelling
aan dergelijke prikkels minder snel tot terugval zal leiden.’ De eerste
dierproeven hebben de onderzoekers van het VUmc inmiddels uitgevoerd. De aan
nicotine verslaafde ratten werden blootgesteld aan omgevingsprikkels,
zoals geuren en geluiden, die voorheen waren gekoppeld aan de belonende
effecten van nicotine. Daarna kregen ze een werkgeheugentaak die hun
prefrontale cortex sterk belastte. De Vries: ‘Hiermee lukte het ons zonder
medicatie het verslavingsgeheugen te doorbreken en fors te verminderen.’
Samen met de Universiteit van
Amsterdam en het Academisch Medisch Centrum gaat De Vries deze
werkgeheugeninterventie binnenkort bij alcohol- en rookverslaafden testen. ‘We
zijn benieuwd of deze aanpak ook bij hen effect heeft. Uiteindelijk willen we
toe naar een tweesporenbeleid, waarbij we gedragstherapie combineren met
gerichte medicatie. We weten dat veel psychiatrische patiënten baat hebben bij
zo’n combi-behandeling. We denken dat dit ook de beste benadering is voor
verslaafden.’
Tekst: John Ekkelboom
***
Commentaar
Heel goed, het zal ze leren, die ratten. Die moeten maar eens ophouden met roken!
Er zijn meer ratten binnen de VU en VUmc dan erbuiten.
De belastingbetaler betaalt. (via ZonMW)
donderdag 10 maart 2016
woensdag 9 maart 2016
‘Dan gaan ze naar het buitenland!’
In het rijtje drogredenen
hoort natuurlijk ook deze. Als WIJ stoppen met dierproeven, “dan gaan ze naar het buitenland.”
Als dat – dreigend! - tegen
je gezegd wordt, dan voel je je niet serieus genomen. Niettemin: het ligt bestorven
in de mond van iedereen die z’n brood verdient met mishandelen en uitbuiten van
dieren. WIJ kunnen het veel beter dan anderen!
De weerlegging kost geen moeite.
Het aantal dierproeven in de wereld hangt echt niet af van wat er hier gebeurt.
Daarnaast zijn wij primair
verantwoordelijk voor het eigen erf. Hoe schoner dat is, dus hoe minder dierproeven,
des te meer recht hebben wij om anderen hierop aan te spreken.
Last not least: het verzet
tegen dierproeven is wereldwijd. Vorig jaar was er een Italiaans burgerinitiatief
dat in Europa 1,1 miljoen handtekeningen bij elkaar bracht. Met de bedoeling dat de EU het
voortouw zou nemen in het afbouwen van deze proeven. De Europese Commissie
veegde er z’n achterwerk mee af.
In haast alle landen ter
wereld zijn organisaties actief ter bestrijding van dierproeven. Zo krachtig
dat er van de weeromstuit ook tegenbewegingen ontstaan zijn, die dierproeven
verdedigen. Wat dat accentueert is dat dierproeven spanningen oproepen. Mogelijke
gevolgen daarvan zijn genoegzaam bekend.
(Zie ook, hieronder: 'Het gebruik van geweld'.
(Zie ook, hieronder: 'Het gebruik van geweld'.
Abonneren op:
Posts (Atom)