Respect voor dieren

woensdag 5 juni 2013

PvdD: de bezem door de top


Op 17 april j.l. verscheen in NRC Weekblad, bijlage bij de zaterdagkrant, een groot artikel waarin de Partij voor de Dieren (PvdD) vergeleken wordt met de Partij voor de Vrijheid (PVV). De reden is dat ze tegelijk in de Tweede Kamer gekomen zijn. Het stuk is geschreven door ene Pieter van Os, politiek redacteur van de krant. Hij heeft een (soort van) website.

Hij zegt maandenlange gesprekken te hebben gevoerd met Lieke Keller, die hij partijvoorzitter noemt en met Marianne Thieme, die hij partijleider noemt, - zo goed is Pieter op de hoogte. Ook sprak hij met Hans Bouma, Nico Koffeman (foto) en anderen.

Het verhaaltje heeft weinig om het lijf; ik denk niet dat iemand van de PvdD geïnteresseerd is in de PVV. Die partij heeft een handvol goede punten over dieren in zijn recente verkiezingsprogramma, maar dat is het dan ook wel.

Het slot van het artikel daarentegen is sterk te noemen, doordat Van Os daar een aantal belangrijke onderwerpen van de PvdD netjes onder elkaar zet. Onder andere memoreert hij dat het budget voor alternatieven voor dierproeven de afgelopen jaren verdubbeld is: van 900.000 euro naar ruim 2 miljoen per jaar. Nog altijd een schijntje maar beter dan niks. Minstens zo belangrijk is dat het aantal dierproeven jaarlijks met 10 procent moet dalen.

Maar er zit een adder onder het gras, en daarop is hier al meermalen door anderen gewezen: 
Van Os ontmaskert Koffeman.

 
Ik kan niet anders zeggen dan dat het zeer kwalijk is wat deze naar voren brengt, zelfs als ik de contekst in aanmerking neem. Die contekst is dat de PvdD de enige partij is die niet alleen denkt aan de korte en middellange termijn. Koffeman: “wij denken als enige aan de toekomst van de hele planeet.”

Van Os: “En die dieren dan?”

Koffeman: “Die zijn slechts onze invalshoek. Denk jij dat we in de Tweede Kamer waren gekomen onder de naam Partij voor de duurzaamheid?”

En dèze man zit in de Eerste Kamer voor de Partij voor de Dieren.

Naar mijn mening had het partijbestuur hem over deze uitspraak direct ter verantwoording moeten roepen en publiekelijk afstand moeten nemen van deze beweringen. Zo ver ik weet is dat niet gebeurd. Als dat klopt, laat het opnieuw zien dat dit bestuur geen knip voor z’n neus waard is.
  • Het is dan ook de hoogste tijd dat dit partijbestuur zijn biezen pakt.
  • Van Nico Koffeman dient de PvdD zo snel mogelijk afscheid te nemen.
Belangrijk is tijdig een opvolger aan te wijzen voor de Eerste Kamerverkiezingen van volgend jaar. (kandidaatstelling sluit in april)

vrijdag 31 mei 2013

Opvallend vaak dyslexieverklaring op examen

"Op het landelijke eindexamen hebben méér leerlingen een dyslexieverklaring dan er volgens wetenschappelijk onderzoek zouden moeten zijn." Dat zegt hoogleraar dyslexie Ben Maassen van de Rijksuniversiteit Groningen.
Leerlingen met zo'n verklaring hebben recht op extra tijd of andere hulpmiddelen op het examen.
Adviesorganisatie KPC Groep publiceerde in 2012 een onderzoek over examenleerlingen met een dyslexieverklaring. Volgens de afgegeven verklaringen zou 15 procent van de vmbo-kandidaten, 11 procent van de havisten en 6 procent van de vwo'ers in schooljaar 2010-2011 dyslectisch (woordblind)zijn.
Omdat het aantal dyslectici tegenwoordig niet meer geregistreerd wordt, zijn dit de meest recente cijfers.
"Uit onderzoek van Leo Blomert uit 2003 is gebleken dat het aantal personen met specifieke dyslexie dichtbij de 5 procent ligt. Blomert komt zelf uit op 3,6 procent. Het is opmerkelijk dat het percentage leerlingen met een dyslexieverklaring zo ver boven dat gemiddelde uitsteekt," zegt Maassen. De '3,6 procent' is inmiddels zowat ingeburgerd als 'landelijk dyslexiecijfer', waat veel pedagogen en deskundigen naar verwijzen.

donderdag 30 mei 2013

Iedereen dyslectisch

Middelbare scholen misbruiken dyslexieverklaringen om scholieren gemakkelijker door hun schoolloopbaan te leiden. Dat vermoedt een aantal dyslexiedeskundigen.

Ze baseren zich mede op onderzoek van het Dagblad van het Noorden waaruit blijkt dat voor de zomer 16.369 jongeren (8 procent van de 205.250 examenkandidaten) examen deed met een dyslexieverklaring. Ze kregen een half uur extra tijd voor de eindexamenopgaven en voorgaande schoolonderzoeken en toetsen.

Op sommige scholen loopt het percentage leerlingen met een dyslexieverklaring op tot tegen de 30 procent.

Op basis van gegevens over het voorkomen van woordblindheid zou dat percentage rond de 4 procent moeten liggen.

'Basisschool maakt kinderen dyslectisch'
Pas als kinderen 6,5 jaar oud zijn, kunnen ze leren lezen zonder de kans te lopen dyslectisch te worden. Omdat basisscholen eerder beginnen met leren lezen, zijn zij een veroorzaker van de leesstoornis. Dat zegt ontwikkelingspsycholoog Ewald Vervaet in zijn boek Naar school, Psychologie van 3 tot 8.

Vervaet ontrafelt nauwkeurig hoe kinderen dyslectisch worden gemaakt door allerlei onnozele versnellingsdriften van de onderwijsinspectie. “Uit mijn onderzoek blijkt overduidelijk dat kinderen pas kunnen leren lezen en schrijven als ze zich in hun 14e fase bevinden, dus ongeveer zeseneenhalf jaar oud zijn. Wat is nu het geval: veel kinderen worden al voor die leeftijd met het geschreven woord in contact gebracht. En in die fase daarvoor kunnen ze alleen nog maar letters en woorden spiegelen. Dat zie je ook vaak terug bij dyslexiekinderen: ze spiegelen de woorden. Mijn theorie is dus dat je kinderen dyslectisch maakt als je ze te vroeg leert lezen- en schrijven.”

Dyslexie, de alom bekende stoornis die zorgt voor leesproblemen, is in Nederland een groeiend probleem. Uit het jaarverslag van de Onderwijsinspectie over het jaar 2006 blijkt dat een kwart van de leerlingen na hun basisschoolperiode het lees- en schrijfniveau van een kind uit groep 6 hebben. Daarmee zit Nederland bij de top van Europa als het gaat om het aantal kinderen met dyslexieproblemen.

Geen wonder dus, dat de overheid poogt om de taalstoornis tot het minimum te beperken. Het boek dat daar voor moet zorgen heet Protocol Leesproblemen en Dyslexie, een standaardwerk dat leerkrachten adviseert hoe ze kinderen met dreigende leesproblemen het best kunnen begeleiden. Het boek stelt dat kinderen, waarbij een achterstand geconstateerd wordt nog voordat ze in groep 3 terecht komen, meer met het geschreven woord in contact gebracht moeten worden. Zo zou de taaluitval beperkt kunnen worden. 

“Flauwekul”, zegt ontwikkelingspsycholoog Ewald Vervaet op de website IkVader. Vervaet betoont zich een aanhanger van de leer van Piaget, de Zwitserse ontwikkelingspsycholoog die de ontwikkeling van een kind in verschillende leeftijdfasen onderverdeelde. In elke fase ontwikkelt een kind nieuwe dingen, zoals bijvoorbeeld zindelijk worden, praten of lezen. Vervaet legt in zijn boek ondubbelzinnig uit dat dyslexie een zelfgecreëerd fenomeen is. De schuldigen? “Dat is de hoofdstroming in de ontwikkelingspsychologie en onderwijskunde. Zij hebben het fasedenken jarenlang verwaarloosd.”
Ewald Vervaet

woensdag 29 mei 2013

Kikker: wervelkolom


-schedel

De schedel zit bij amfibieën beweeglijk verbonden aan de wervelkolom. Sommige amfibieën hebben een zogenaamde kinetische schedel. Dit betekent dat de boven- en onderkaak beide kunnen bewegen. Iets wat ook bij reptielen en vogels voorkomt.
 

-wervelkolom

Amfibieën hebben het minst aantal wervels van alle gewervelde landdieren. Een kikker heeft zeven wervels.

Tijdens de evolutie waren de amfibieën de eerste gewervelden waarbij een nek ontstond.

De schoudergordel zit niet direct verbonden aan de schedel, maar door de nek kan de schedel zich ten opzichte van de wervelkolom bewegen.

Echte halswervels ontbreken, maar de eerste wervel is aangepast om een geringe beweging van de kop mogelijk te maken.
 

-borstkas

Amfibieën hebben geen echte ribben: de wervels hebben slechts korte uitsteeksels. Daardoor verloopt de ademhalingsbeweging bij amfibieën anders dan bij reptielen, vogels en zoogdieren.

De inademing van lucht gebeurt door een slikbeweging en de uitademing wordt tot stand gebracht door de samentrekking van buikspieren.

Bij gebrek aan ribben, worden de inwendige organen van de borstkas beschermd door een borstbeen.


Kikker (anatomie)



1 = rechterboezem

2 = long

3 = aorta

4 = eicellen

5 = dikke darm

6 = linkerboezem

7 = ventrikel

8 = maag

9 = lever

10 = galblaas

11 = dunne darm

12 = cloaca


1 Tong

2 Oog

3 Hersenen

4 Longen

5 Lever

6 Galblaas

7 Dunne darm

8 Dikke darm

9 Cloaca

10 Blaas

11 Maag

12 Alvleesklier

13 Hart

14 Oor

maandag 27 mei 2013

Gentherapie voor vitamine C?

Een ratten- of muizen-gen voor Vitamine C zou bij wijze van gentherapie ingebracht kunnen worden bij de mens. Deze dieren maken immers zelf vitamine C aan.
Dit zou echter betekenen dat er op duizenden menselijke embryo’s experimenten gedaan moeten worden voordat het zover is.   
Het eindresultaat zal hoogstwaarschijnlijk zijn dat er vrijwel constante vitamine C-productie plaats zal vinden, vergelijkbaar met wanneer je de hele dag door pillen slikt.  
Want behalve dat het humane gen zelf in de evolutie beschadigd is geraakt, zal ook de regulatie van dat gen verloren zijn gegaan. En die regulatie houdt in, dat op momenten van tekort of een grote vraag, de productie opgeschroefd wordt, en bij een overschot, dat de productie omlaag gaat. Net zoals dat bijvoorbeeld bij insuline ook het geval is.

zaterdag 25 mei 2013

Cavia & vitamine C


Cavia's (Cavia Porcellus) zijn geen varkentjes maar knaagdieren, en ze komen niet uit Guinea (West-Afrika) maar uit Zuid-Amerika (Andes). In vrijwel alle Europese talen komt in de naam het varken terug: 'Guinees biggetje'.
 
Waarom cavia's als 'biggetjes' werden betiteld is onzeker maar dit heeft waarschijnlijk te maken met de piepende en knorrende geluiden die ze frequent maken en met de gedrongen lichaamsvorm.

Vroeger werden cavia's veel als proefdier misbruikt voor (bio)medisch onderzoek. In het Engels is de term 'guinea pig' zelfs haast synoniem geworden met proefdier. Tegenwoordig worden nog maar weinig cavia's als proefdier misbruikt. Ze zijn vervangen door de nog sneller te fokken muizen en ratten. Cavia's maken nog maar ongeveer twee procent van de proefdieren uit.

Met de mens en de chimpansee heeft de cavia gemeen - maar anders dan muizen en ratten - dat hij niet zijn eigen vitamine C kan maken.
 
Planten en de meeste dieren zijn in staat om hun eigen vitamine C te maken. De mens, mensapen, fruitvleermuizen (tropen) en cavia's zijn vrijwel de enige diersoorten, die zelf g e e n vitamine C kunnen aanmaken.


Dit wordt veroorzaakt door een defect in het gulonolacton-oxidase-gen (GULO-gen), het laatste van een reeks van 5 genen die zorgen voor de enzymen die glucose omzetten in ascorbinezuur.

Genoemde diersoorten kunnen het enzym L-gulonolacton-oxidase niet maken waardoor de laatste stap in de synthese van vitamine C niet kan plaatsvinden.

In die gevallen moet ascorbinezuur via de voeding binnenkomen. Voor de mens en genoemde diersoorten is vitamine C dus een zogenaamd essentieel nutriënt.
 
 Bron: wikipedia