Respect voor dieren

zaterdag 25 mei 2013

Cavia & vitamine C


Cavia's (Cavia Porcellus) zijn geen varkentjes maar knaagdieren, en ze komen niet uit Guinea (West-Afrika) maar uit Zuid-Amerika (Andes). In vrijwel alle Europese talen komt in de naam het varken terug: 'Guinees biggetje'.
 
Waarom cavia's als 'biggetjes' werden betiteld is onzeker maar dit heeft waarschijnlijk te maken met de piepende en knorrende geluiden die ze frequent maken en met de gedrongen lichaamsvorm.

Vroeger werden cavia's veel als proefdier misbruikt voor (bio)medisch onderzoek. In het Engels is de term 'guinea pig' zelfs haast synoniem geworden met proefdier. Tegenwoordig worden nog maar weinig cavia's als proefdier misbruikt. Ze zijn vervangen door de nog sneller te fokken muizen en ratten. Cavia's maken nog maar ongeveer twee procent van de proefdieren uit.

Met de mens en de chimpansee heeft de cavia gemeen - maar anders dan muizen en ratten - dat hij niet zijn eigen vitamine C kan maken.
 
Planten en de meeste dieren zijn in staat om hun eigen vitamine C te maken. De mens, mensapen, fruitvleermuizen (tropen) en cavia's zijn vrijwel de enige diersoorten, die zelf g e e n vitamine C kunnen aanmaken.


Dit wordt veroorzaakt door een defect in het gulonolacton-oxidase-gen (GULO-gen), het laatste van een reeks van 5 genen die zorgen voor de enzymen die glucose omzetten in ascorbinezuur.

Genoemde diersoorten kunnen het enzym L-gulonolacton-oxidase niet maken waardoor de laatste stap in de synthese van vitamine C niet kan plaatsvinden.

In die gevallen moet ascorbinezuur via de voeding binnenkomen. Voor de mens en genoemde diersoorten is vitamine C dus een zogenaamd essentieel nutriënt.
 
 Bron: wikipedia

Geen opmerkingen:

Een reactie posten