Respect voor dieren

vrijdag 6 mei 2016

Speciësisme, volgens wikipedia

Wikipedia: “Seculiere kritieken op speciësisme richten zich op het feit dat de vergelijking tussen speciësisme en (bijvoorbeeld) racisme mank gaat, en dat dierenrechtenactivisten door het gebruiken van de term speciësisme het racisme en seksisme trivialiseren. Emancipatiebewegingen van vrouwen en etnische minderheden werden vaak geïnitieerd door deze groepen zelf. Zij rechtvaardigden hun strijd door erop te wijzen dat zij evenzeer mensen waren, niet dat zij evenzeer 'wezens met een bewustzijn' waren.”


 ***


Commentaar 'Speciësisme' heeft een negatieve betekenis. Het houdt de opvatting in dat de menselijke soort (‘speciës’) belangrijker is dan de niet-menselijke, dierlijke. Het wordt ook wel genoemd: soort-isme.

De tekst hierboven staat zo op de Nederlandse wikipedia. Wat wordt daar bedoeld met ‘trivialiseren’?  Is dat zoiets als ‘omlaag halen’? Maar waarom is de strijd om rassen- en vrouwenemancipatie belangrijker, van hoger niveau, dan die om dierenbevrijding? Omdat… mensen ‘belangrijker’ zijn dan dieren?!

Of is nu het strijdpunt: ‘wezens met een bewustzijn’? Wordt hier nu eigenlijk herhaald dat je zwarten en vrouwen niet mag discrimineren omdat het mensen zijn? Zo komen we dus niet verder. 

Laten we de vraag stellen waarom je zwarten en vrouwen nu opeens niet meer mag discrimineren, terwijl dat eeuwenlang gewoon was. Er is dus iets aan de hand met die categorieën. Discriminatie berust ergens op. Dat is hier resp. de kleur en het fysiek. Iemand die een gekleurde huid had, was voor de blanke meerderheid ‘afwijkend’, en daarmee inferieur. Het fysiek deed niet ter zake.

Het fysiek deed ineens wel ter zake als het om vrouwen ging. Hier is het de mannelijke superioriteit die de fysiek minder sterke mens naar het tweede plan verwees. Resten van die machocultuur bestaan nog altijd. De norm was de blanke man, die zijn dominantie niet alleen van de kansel preekte maar ook vastlegde in wetten en voorschriften. Alles wat niet-man en niet-blank was, was tweederangs, of zelfs minderwaardig.

Wat in de mens zit - niet alleen in de man! - is de wil tot macht, tot overheersen, baasje zijn. De wil tot het zich beter voelen dan een ander. Deze kleinzieligheid, en niks anders is de oorzaak van discriminatie.

Dezelfde kleinzieligheid houdt nu nog vast aan de machtspositie ten opzichte van het dier. Sinds kort staat in de wet dat een dier geen ding meer is! In de Duitse Grondwet staat iets dergelijks al sinds 2002. Maar effectief is het allemaal nog niet. Daarvoor zal nog heel veel strijd gestreden moeten worden.

woensdag 4 mei 2016

Het dier en de ethiek




Ethics and the Beast: A Speciesist Argument for Animal Liberation


Many people think that animal liberation would require a fundamental transformation of basic beliefs. We would have to give up "speciesism" and start viewing animals as our equals, with rights and moral status. And we would have to apply these beliefs in an all-or-nothing way. But in "Ethics and the Beast," Tzachi Zamir makes the radical argument that animal liberation does not require such radical arguments--and that liberation could be accomplished in a flexible and pragmatic way. By making a case for liberation that is based primarily on common moral intuitions and beliefs, and that therefore could attract wide understanding and support, Zamir attempts to change the terms of the liberation debate.

Without defending it, "Ethics and the Beast" claims that speciesism is fully compatible with liberation. Even if we believe that we should favor humans when there is a pressing human need at stake, Zamir argues, that does not mean that we should allow marginal human interests to trump the life-or-death interests of animals.

As minimalist as it sounds, this position generates a robust liberation program, including commitments not to eat animals, subject them to factory farming, or use them in medical research.
Zamir also applies his arguments to some questions that tend to be overlooked in the liberation debate, such as whether using animals can be distinguished from exploiting them, whether liberationists should be moral vegetarians or vegans, and whether using animals for therapeutic purposes is morally blameless.

 ***


Tzachi Zamir, Ethics and the Beast. A speciesist argument for animal liberation.
Hardcover, 146 pages

Published 2007 by Princeton University Press 
 ***
Commentaar
In dit boek maakt de Israëlische filosoof onderscheid tussen speciësisme en 'liberationism'. 
Het eerste begrip is gemunt door Peter Singer; hij verstaat eronder het plaatsen van de mens tegenover het dier, waarbij het dier het loodje legt. Singer wil hier - uiteraard - vanaf, door het dier te accepteren als medeschepsel, als gelijkwaardig.

Zamir daarentegen laat de positie van het dier (en de mens) in het midden. Hij concentreert zich zuiver op de ethiek, en bereikt daarmee hetzelfde als Singer: een pleidooi voor dierenbevrijding.

Het Engels is niet steeds makkelijk, ik moest veel woorden opzoeken, maar het is de moeite dubbel en dwars waard.

dinsdag 3 mei 2016

Nergens goed voor: dierproeven

'De Dijk' is een in 1981 opgerichte, naar de Amsterdamse Zeedijk genoemde band uit Amsterdam, die sinds begin jaren '80 Nederlandstalige popmuziek maakt. Elementen uit soul, blues, rock en chanson worden tot een eigen geluid gecombineerd:

Honden en katten (dierproeven)

België: 1.578 honden en 120 katten afgemaakt, in proeven.

Nederland: 1.068 honden, 244 katten.

Exclusief reservedieren.

Dierproeven 2014.

'Medicatie voor mijn moeder'

“Dan maar onderzoek naar kanker afschaffen?”
Bart De Strooper blijkt al enige tijd op oorlogspad. 
Onderaan de link naar nog een staaltje van zijn retoriek. De Belgische krant, 'de Standaard', geeft deze witte jas graag een podium, terwijl reacties daar niet worden geplaatst! Zo gaat dat.  

En verder maken zowel Bart als zijn volgeling Liesbeth Aerts zich ernstig zorgen over het papierwerk dat de verantwoording van dierproeven met zich meebrengt. Want dan houden ze minder tijd over om te moorden en te martelen.  

Liesbeth heeft de retoriek van Bart overgenomen. Zo eindigt haar tekstje met: “Vlees is overbodig, medicatie voor mijn moeder niet.” 

Let wel: De Strooper en Aerts hebben geen excuus. Integendeel: in de wetenschap hebben ze enig aanzien. Ze lopen vrij rond, en worden niet gevaarlijk geacht – voor mensen. Maar volgens mij heeft dochter Aerts net zoveel behoefte aan een pilletje als haar moeder.

 ***




zaterdag 30 april 2016

Partij vd Dieren Rotterdam

De Afdeling Rotterdam van de Partij voor de Dieren heeft het dan toch aangedurfd het gemeentebestuur enkele vragen te stellen over dierproeven. Voor de Partij is dat uitzonderlijk. In dit land steekt alleen het Leidse raadslid wel eens z’n nek uit op dit gebied. Verder is het gewoonte dat ieder lid van de Partij verwijst naar de Tweedekamerleden; partijleden zelf doen alsof hun neus bloedt: alsof ze er niets mee te maken hebben.

Zoals te verwachten viel maakt B&W zich er met wat loze kreten van af. Ik ga ervan uit dat de R’damse Afdeling het hierbij niet laat zitten. En het gemeentebestuur hierop wijst, zowel rechtstreeks – via moties, nadere vragen e.d – als onrechtstreeks, via berichtgeving in de media.
Hieronder eerst de vragen en antwoorden, daarna mijn commentaar.

***
Rotterdam, 19 april 2016
Onderwerp:
Beantwoording van de schriftelijke vragen van de raadsleden J.D. van der Lee-van der Haagen (PvdD) over dierproeven in Rotterdam.

Aan de Gemeenteraad.
Op 3 maart 2016 stelde J.D. van der Lee-van der Haagen (PvdD) ons schríftelijke vragen over dierproeven in Rotterdam.
Inleidend wordt gesteld:
Recent is 'Zo doende 2014' gepubliceerd door het Rijk, waarin een jaaroverzicht wordt gegeven van dierproeven in Nederland. Ook in Rotterdam worden er dierproeven uitgevoerd. De Partij voor de Dieren is tegen alle proeven waarbij dieren worden gebruikt. Naast ons principiële standpunt ten aanzien van dierproeven vinden wij ook dat ze geen enkel nut dienen, ook als ze zogezegd worden uitgevoerd om de gezondheid van mensen te beschermen. Het is een inefficiënt middel om meer te weten komen over de volksgezondheid omdat het overgrote deel van de resultaten afkomstig van dierproeven haar geldigheid verliest als alsnog wordt overgegaan op klinische trials bij mensen. Wij zijn blij te constateren dat in 2014, ten opzichte van 2013, twee vergunninghouders voor het uitvoeren van dierproeven uit Rotterdam zijn verdwenen.
Thans zijn er nog twee vergunninghouders actief, te weten de Hogeschool Rotterdam en het Erasmus Medisch Centrum. Blijkens 'Zo doende 2014' heeft laatstgenoemde instelling in 2014 gebruikt gemaakt van haar vergunning, afgegeven door de Centrale Commissie Dierproeven (CCD). In totaal heeft het Erasmus MC 38.562 proefdieren gebruikt. De gemeenteraadsfractie van de Partij voor de Dieren in Rotterdam wil van het college graag het volgende weten:
Hieronder volgen de vragen en onze beantwoording:

Vraag 1:
Klopt het jaaroverzicht dat in 'Zo doende 2014' wordt gegeven over de aantallen dierproeven en de hoeveelheid vergunninghouders voor het uitvoeren van
dierproeven in Rotterdam? Indien nee, wat klopt er niet?
Antwoord:
Het college gaat ervan uit dat de aantallen kloppen. Dergelijke vergunningen worden afgegeven door de CCD. Hiermee heeft het college geen bemoeienis en heeft dus ook geen eigen data over dit type vergunningen. Wij gaan dus af op de gegevens van de CCD.
Vraag 2:
Weet het college of in het kalenderjaar 2015 de aantallen dierproeven en/of de hoeveelheid vergunninghouders voor het uitvoeren van dierproeven in Rotterdam is veranderd ten opzichte van 2014? Indien ja, wat is er veranderd?
Antwoord:
Gezien antwoord 1 hebben wij hierover contact opgenomen met de CCD. Het aantal vergunninghouders is ongewijzigd ten opzichte van 2014. Over het aantal uitgevoerde onderzoeken is nog geen informatie openbaar gemaakt.
Vraag 3:
Voert het college een actief ontmoedigingsbeleid om (mogelijke) vergunninghouders voor het uitvoeren van dierproeven buiten de stadsgrenzen te houden? Indien nee, waarom niet?
Antwoord:
Het college is geen voorstander van dierproeven, behoudens medische noodzaak, wat verwerkt is in het inkoopbeleid van de gemeente.
Vraag 4:
Wat is de publiekrechtelijke of financiële relatie tussen de gemeente Rotterdam en het Erasmus MC?
Antwoord:
Er is geen publiekrechtelijke of financiële relatie tussen de gemeente Rotterdam en het Erasmus MC. Wel is er sprake van een privaatrechtelijke relatie: de gemeente is met Erasmus MC en enkele andere partijen mede-aandeelhouder van het Erasmus Biomedical Fund. Dit fonds investeert in zogenaamde portfoliobedrijven, die nieuwe geneesmiddelen en medische producten ontwikkelen. Enkele van deze portfoliobedrijven hebben in het verleden wel dierproeven gedaan, onder strikt toezicht en na goedkeuring van de Medisch Ethische Commissie van het Erasmus MC. Het gebruik van dierproeven wordt slechts toegestaan indien geen alternatieve mogelijkheden voorhanden zijn om een medicijn te testen.
Zoals in het aan uw raad toegezonden ‘Beheerverslag deelnemingen 2014’ is aangegeven, zijn we bezig de aandelen in het Biomedical Fund af te stoten en de deelneming daarmee te beëindigen, conform de vooraf vastgestelde looptijd van het fonds. Naar verwachting gebeurt dat nog in 2016.
Vraag 5:
Heeft de gemeente een publiekrechtelijke of financiële relatie met instellingen die mogelijk kunnen overgaan op het uitvoeren van dierproeven, gezien de werkzaamheden van deze instellingen?
Antwoord:
Nee, de gemeente heeft (naast de relatie met het in 4 genoemde Erasmus Biomedical Fund) geen publiekrechtelijke, privaatrechtelijk of financiële relatie met dergelijke instellingen.
Voorts wordt gesteld:
Vergunninghouders moeten een 'Instantie voor dierenwelzijn' in het leven roepen als ze overgaan tot het uitvoeren van dierproeven, teneinde zo goed mogelijk voor proefdieren te zorgen.
Vraag 6:
Heeft het college weleens overleg met de 'Instantie voor dierenwelzijn' van het Erasmus MC? Indien ja, wat wordt tijdens zulk een overleg besproken?
Antwoord:
Nee, het college heeft geen overleg met deze instantie voor dierenwelzijn.
Voorts wordt gesteld:
Het beleid omtrent dierproeven wordt gemaakt door het Rijk. Een grote stad als Rotterdam kan wel degelijk invloed uitoefenen op dit beleid. Al eerder heeft de wethouder verantwoordelijk voor dierenwelzijn met succes gelobbyd voor een verbod op het gebruik van wilde dieren in circussen. Niets is dus onmogelijk.
Vraag 7:
Is het college bereid in overleg te treden met het Rijk met als inzet het aantal dierproeven in Rotterdam terug te dringen? Indien nee, waarom niet? Indien ja, is het college bereid te pleiten voor extra financiële middelen voor het onderzoeken van levensvatbare alternatieven voor dierproeven?
Antwoord:
De gemeente heeft haar eigen inkoopbeleid aangepast en we zien bij voorkeur dat er zo min mogelijk dierproeven plaatsvinden op Rotterdams grondgebied, uitgezonderd voor de meest noodzakelijke medische doeleinden. Als het college de inschatting maakt dat een direct gesprek tussen het college en de minister effectief is, dan zal het college dat zeker niet nalaten.

Burgemeester en Wethouders van Rotterdam

***
Commentaar

1. In de inleiding stelt de PvdD-Afdeling dat 38.562 proefdieren misbruikt en gedood zijn. Dat is een halve waarheid. Een vergelijkbaar aantal dieren is gedood in voorraad (‘reservedieren’).
N.B. Sinds jaar en dag worden verreweg de meeste dierproeven uitgevoerd in Rotterdam. In 2014 was zij tweede, tengevolge van een nieuwe registratiemethode. Te vrezen valt daarom dat dat tijdelijk is. Het is sowieso ernstig genoeg.

2. Waarom doet de Hogeschool van Rotterdam dierproeven? Voor welke medische doeleinden? Welke diersoorten en aantallen? (Niet vermeld in ‘Zo doende’)

3. Bij antw. 3 en 7: Tot tweemaal toe stelt B&W geen voorstander van dierproeven te zijn. Dat is een laffe, ondermaatse formulering. Tamelijk vrijblijvend ook nog als je vervolgens leest dat de uitwerking daarvan beperkt blijft tot het inkoopbeleid!

Terecht wenst ze wel dat “zo min mogelijk dierproeven plaatsvinden op Rotterdams grondgebied”.
Maar daar moet je dan wel wat voor doen! Het is waar dat de gemeente de vergunning tot het doen van  dierproeven niet verstrekt. So what? De gemeente is ook niet verplicht dierproeven op haar grondgebied te tolereren. Rotterdam wil een schone gemeente zijn. De burger mag dus verwachten dat het bestuur zich inspant om inferieure activiteiten niet binnen haar gemeentegrenzen toe te staan. Dat houdt in dat 1) geen nieuwe vestigingsvergunningen meer worden afgegeven aan instellingen die dergelijke proeven doen. 2) Dat het gemeentebestuur in overleg treedt met het Erasmus MC en de Hogeschool om te bewerkstelligen dat de proeven niet meer op R’dams grondgebied gedaan worden. (En daarover rapporteert.)

4. Tenslotte blijkt dat het gemeentebestuur onwetend is op dit gebied en dringend behoefte heeft aan de juiste informatie. Zo heeft ze het over proeven voor medische noodzaak. (2x!) Welnu, dat is een mening die nergens op berust. Die noodzaak is namelijk er helemaal niet! Dierproeven zijn zelfs contraproductief. Ware dat anders dan zou er immers nauwelijks of geen ziekte zijn. Het is in ieders belang dat dierproeven vervangen worden. Dit nog los van de morele noodzaak!

Ze stelt verder: “Het gebruik van dierproeven wordt slechts toegestaan indien geen alternatieve mogelijkheden voorhanden zijn om een medicijn te testen.”

Ook dit is een halve waarheid. Die alternatieven zijn er namelijk niet of nauwelijks. Je kunt dat dus ook niet als excuus gebruiken.

De zgn. Medisch Ethische Commissie waarnaar en passant ook nog verwezen wordt, heeft in de praktijk niet meer dan marginale betekenis. Dat heeft recent geleid tot maar weer eens andere opzet van dit adviessysteem.

vrijdag 29 april 2016

Dierproef: vergunningaanvraag



Doen wetenschappers er echt alles aan om het ongemak voor de proefdieren minimaal te houden?

Uit een nieuwe UGent-studie over het gebruik van honden en katten voor dierproeven in ons land blijkt dat het antwoord op die vraag helemaal niet zo positief uitvalt als de verenigde universiteiten, farmabedrijven en onderzoeksinstellingen willen doen geloven." Dat schrijft GAIA-voorzitter Michel Vandenbosch in een opiniestuk in de krant 'De Standaard'.


"De zogeheten Niet-Technische Samenvattingen (NTS-fiches) van experimenten die voor het grote publiek bedoeld zijn, worden vaak niet naar behoren ingevuld. De verwachte negatieve effecten voor dieren, de ernst van de effecten, het uiteindelijke lot van de dieren en de drie V’s (Vervanging, Vermindering, Verfijning) van de experimenten worden vaak niet gespecificeerd."

"Een grondige analyse van de NTS-fiches leert dat het ongerief, minder eufemistisch de pijn of het lijden van de dieren, onmogelijk correct ingeschat kan worden. De omschrijving van het ongerief van de proefdieren, aan de hand van de termen als ‘terminaal’, ‘licht’, ‘matig’ of ‘ernstig’, is onduidelijk en kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden."

"Bovendien worden de doelgroep van de proeven, de duur van het volledige verblijf van de dieren in de laboratoria, de exacte effecten van het experiment op de dieren, de bestemming van de dieren en hun uiteindelijke lijden op basis van gedragsinschattingen niet opgenomen in de afweging."

"Vraag is of de onderzoekers die de proeven uitvoeren wel de nodige kennis bezitten om signalen van pijn en lijden bij de proefdieren correct in te schatten. Het is niet uitgesloten dat sommige onderzoekers geneigd zijn het proefdierenleed te onderschatten als ze onderzoeksvoorstellen met proefdieren indienen. Kunnen de ethische commissies op grond van die gegevens wel een goede afweging maken tussen het belang van de proef en het mogelijke ongerief van de dieren?"

"Zolang de zelfverklaarde openheid waarmee de verenigde dierproevenlobby’s uitpakken in werkelijkheid een kaas vol gaten blijft, klinkt de cultuur van openheid als een handige PR-operatie met een niet eens verborgen agenda: de promotie van het proefdierengebruik, om met het oog op de herziening van de Europese richtlijn ter bescherming van proefdieren, in 2017 strengere regelgeving tegen te houden."
 ***
Commentaar
Michel Vandenbosch snijdt hier een belangrijk punt aan, zonder helaas te linken naar de vindplaats van de ‘Niet-technische samenvattingen’.(NTS)
Deze zijn nieuw, en mogen we zeggen: een flinke stap vooruit. Uit ervaring weet ik dat onderzoekers hier flink de pest aan hebben. Als er niks mee gedaan wordt kun je erop rekenen dat ze mettertijd korter worden en tenslotte geheel verdwijnen. Deze tragische ontwikkeling hebben we meegemaakt bij de Cie Biotechnologie bij Dieren. Noch Proefdiervrij noch Dierenbescherming hadden – en vermoedelijk ook  hebben - hiervoor belangstelling: die halen alleen geld op.
Je vindt ze op de website van de Centrale Cie. Dierproeven (CCD). Maak je keus! http://www.centralecommissiedierproeven.nl/documenten
Bedoeling is uiteraard ze kritisch te analyseren, maar kom daar maar eens aan toe. Daar zijn meer mensen voor nodig, een team, al hoeft natuurlijk ook niet iedere vergunningaanvraag gedetailleerd bekeken te worden.
Michel Vandenbosch heeft in ieder geval hierboven vast een voorzet gegeven, van wat er allemaal niet aan deugt. Het zou de moeite waard zijn dit verder uit te diepen aan de hand van de concrete aanvragen op de website-CCD.