De Afdeling Rotterdam
van de Partij voor de Dieren heeft het dan toch aangedurfd het gemeentebestuur
enkele vragen te stellen over dierproeven. Voor de Partij is dat uitzonderlijk.
In dit land steekt alleen het Leidse raadslid wel eens z’n nek uit op dit
gebied. Verder is het gewoonte dat ieder lid van de Partij verwijst naar de
Tweedekamerleden; partijleden zelf doen alsof hun neus bloedt: alsof ze er
niets mee te maken hebben.
Zoals te verwachten
viel maakt B&W zich er met wat loze kreten van af. Ik ga ervan uit dat de
R’damse Afdeling het hierbij niet laat zitten. En het gemeentebestuur hierop
wijst, zowel rechtstreeks – via moties, nadere vragen e.d – als onrechtstreeks,
via berichtgeving in de media.
Hieronder eerst de
vragen en antwoorden, daarna mijn commentaar.
***
Rotterdam, 19 april 2016
Onderwerp:
Beantwoording van de schriftelijke vragen van de raadsleden
J.D. van der Lee-van der Haagen (PvdD) over dierproeven in Rotterdam.
Aan de Gemeenteraad.
Op 3 maart 2016 stelde J.D. van der Lee-van der Haagen
(PvdD) ons schríftelijke vragen over dierproeven in Rotterdam.
Inleidend wordt gesteld:
Recent is 'Zo doende 2014' gepubliceerd door het Rijk,
waarin een jaaroverzicht wordt gegeven van dierproeven in Nederland. Ook in
Rotterdam worden er dierproeven uitgevoerd. De Partij voor de Dieren is tegen
alle proeven waarbij dieren worden gebruikt. Naast ons principiële standpunt
ten aanzien van dierproeven vinden wij ook dat ze geen enkel nut dienen, ook
als ze zogezegd worden uitgevoerd om de gezondheid van mensen te beschermen.
Het is een inefficiënt middel om meer te weten komen over de volksgezondheid
omdat het overgrote deel van de resultaten afkomstig van dierproeven haar
geldigheid verliest als alsnog wordt overgegaan op klinische trials bij mensen.
Wij zijn blij te constateren dat in 2014, ten opzichte van 2013, twee
vergunninghouders voor het uitvoeren van dierproeven uit Rotterdam zijn
verdwenen.
Thans zijn er nog twee vergunninghouders actief, te weten de
Hogeschool Rotterdam en het Erasmus Medisch Centrum. Blijkens 'Zo doende 2014'
heeft laatstgenoemde instelling in 2014 gebruikt gemaakt van haar vergunning,
afgegeven door de Centrale Commissie Dierproeven (CCD). In totaal heeft het
Erasmus MC 38.562 proefdieren gebruikt. De gemeenteraadsfractie van de Partij
voor de Dieren in Rotterdam wil van het college graag het volgende weten:
Hieronder volgen de vragen en onze beantwoording:
Vraag 1:
Klopt het jaaroverzicht dat in 'Zo doende 2014' wordt
gegeven over de aantallen dierproeven en de hoeveelheid vergunninghouders voor
het uitvoeren van
dierproeven in Rotterdam? Indien nee, wat klopt er niet?
Antwoord:
Het college gaat ervan uit dat de aantallen kloppen.
Dergelijke vergunningen worden afgegeven door de CCD. Hiermee heeft het college
geen bemoeienis en heeft dus ook geen eigen data over dit type vergunningen.
Wij gaan dus af op de gegevens van de CCD.
Vraag 2:
Weet het college of in het kalenderjaar 2015 de aantallen
dierproeven en/of de hoeveelheid vergunninghouders voor het uitvoeren van
dierproeven in Rotterdam is veranderd ten opzichte van 2014? Indien ja, wat is
er veranderd?
Antwoord:
Gezien antwoord 1 hebben wij hierover contact opgenomen met
de CCD. Het aantal vergunninghouders is ongewijzigd ten opzichte van 2014. Over
het aantal uitgevoerde onderzoeken is nog geen informatie openbaar gemaakt.
Vraag 3:
Voert het college een actief ontmoedigingsbeleid om
(mogelijke) vergunninghouders voor het uitvoeren van dierproeven buiten de
stadsgrenzen te houden? Indien nee, waarom niet?
Antwoord:
Het college is geen
voorstander van dierproeven, behoudens medische noodzaak, wat verwerkt is
in het inkoopbeleid van de gemeente.
Vraag 4:
Wat is de publiekrechtelijke of financiële relatie tussen de
gemeente Rotterdam en het Erasmus MC?
Antwoord:
Er is geen publiekrechtelijke of financiële relatie tussen
de gemeente Rotterdam en het Erasmus MC. Wel is er sprake van een
privaatrechtelijke relatie: de gemeente is met Erasmus MC en enkele andere
partijen mede-aandeelhouder van het Erasmus Biomedical Fund. Dit fonds
investeert in zogenaamde portfoliobedrijven, die nieuwe geneesmiddelen en
medische producten ontwikkelen. Enkele van deze portfoliobedrijven hebben in
het verleden wel dierproeven gedaan, onder strikt toezicht en na goedkeuring
van de Medisch Ethische Commissie van het Erasmus MC. Het gebruik van
dierproeven wordt slechts toegestaan indien geen alternatieve mogelijkheden
voorhanden zijn om een medicijn te testen.
Zoals in het aan uw raad toegezonden ‘Beheerverslag
deelnemingen 2014’ is aangegeven, zijn we bezig de aandelen in het Biomedical
Fund af te stoten en de deelneming daarmee te beëindigen, conform de vooraf
vastgestelde looptijd van het fonds. Naar verwachting gebeurt dat nog in 2016.
Vraag 5:
Heeft de gemeente een publiekrechtelijke of financiële
relatie met instellingen die mogelijk kunnen overgaan op het uitvoeren van
dierproeven, gezien de werkzaamheden van deze instellingen?
Antwoord:
Nee, de gemeente heeft (naast de relatie met het in 4
genoemde Erasmus Biomedical Fund) geen publiekrechtelijke, privaatrechtelijk of
financiële relatie met dergelijke instellingen.
Voorts wordt gesteld:
Vergunninghouders moeten een 'Instantie voor dierenwelzijn'
in het leven roepen als ze overgaan tot het uitvoeren van dierproeven, teneinde
zo goed mogelijk voor proefdieren te zorgen.
Vraag 6:
Heeft het college weleens overleg met de 'Instantie voor
dierenwelzijn' van het Erasmus MC? Indien ja, wat wordt tijdens zulk een
overleg besproken?
Antwoord:
Nee, het college heeft geen overleg met deze instantie voor
dierenwelzijn.
Voorts wordt gesteld:
Het beleid omtrent dierproeven wordt gemaakt door het Rijk.
Een grote stad als Rotterdam kan wel degelijk invloed uitoefenen op dit beleid.
Al eerder heeft de wethouder verantwoordelijk voor dierenwelzijn met succes
gelobbyd voor een verbod op het gebruik van wilde dieren in circussen. Niets is
dus onmogelijk.
Vraag 7:
Is het college bereid in overleg te treden met het Rijk met
als inzet het aantal dierproeven in Rotterdam terug te dringen? Indien nee,
waarom niet? Indien ja, is het college bereid te pleiten voor extra financiële
middelen voor het onderzoeken van levensvatbare alternatieven voor dierproeven?
Antwoord:
De gemeente heeft haar eigen inkoopbeleid aangepast en we
zien bij voorkeur dat er zo min mogelijk
dierproeven plaatsvinden op Rotterdams grondgebied, uitgezonderd voor de meest
noodzakelijke medische doeleinden. Als het college de inschatting maakt dat
een direct gesprek tussen het college en de minister effectief is, dan zal het
college dat zeker niet nalaten.
Burgemeester en Wethouders van Rotterdam
***
Commentaar
1. In de inleiding stelt de PvdD-Afdeling dat 38.562
proefdieren misbruikt en gedood zijn. Dat is een halve waarheid. Een
vergelijkbaar aantal dieren is gedood in voorraad (‘reservedieren’).
N.B. Sinds jaar en dag worden verreweg de meeste dierproeven
uitgevoerd in Rotterdam. In 2014 was zij tweede, tengevolge van een nieuwe
registratiemethode. Te vrezen valt daarom dat dat tijdelijk is. Het is sowieso
ernstig genoeg.
2. Waarom doet de Hogeschool van Rotterdam dierproeven? Voor
welke medische doeleinden? Welke diersoorten en aantallen? (Niet vermeld in ‘Zo
doende’)
3. Bij antw. 3 en 7: Tot tweemaal toe stelt B&W geen voorstander van dierproeven te
zijn. Dat is een laffe, ondermaatse formulering. Tamelijk vrijblijvend ook nog
als je vervolgens leest dat de uitwerking daarvan beperkt blijft tot het
inkoopbeleid!
Terecht wenst ze wel dat “zo min mogelijk dierproeven plaatsvinden op Rotterdams grondgebied”.
Maar daar moet je dan wel wat voor doen! Het is waar dat de
gemeente de vergunning tot het doen van
dierproeven niet verstrekt. So what? De gemeente is ook niet verplicht
dierproeven op haar grondgebied te tolereren. Rotterdam wil een schone gemeente
zijn. De burger mag dus verwachten dat het
bestuur zich inspant om inferieure activiteiten niet binnen haar
gemeentegrenzen toe te staan. Dat houdt in dat 1) geen nieuwe
vestigingsvergunningen meer worden afgegeven aan instellingen die dergelijke
proeven doen. 2) Dat het gemeentebestuur in overleg treedt met het Erasmus MC
en de Hogeschool om te bewerkstelligen dat de proeven niet meer op R’dams
grondgebied gedaan worden. (En daarover rapporteert.)
4. Tenslotte blijkt dat het gemeentebestuur onwetend is op
dit gebied en dringend behoefte heeft aan de juiste informatie. Zo heeft ze het
over proeven voor medische noodzaak. (2x!) Welnu, dat is een mening die nergens
op berust. Die noodzaak is namelijk er helemaal niet! Dierproeven zijn zelfs
contraproductief. Ware dat anders dan zou er immers nauwelijks of geen ziekte
zijn. Het is in ieders belang dat dierproeven vervangen worden. Dit nog los van
de morele noodzaak!
Ze stelt verder: “Het
gebruik van dierproeven wordt slechts toegestaan indien geen alternatieve
mogelijkheden voorhanden zijn om een medicijn te testen.”
Ook dit is een halve waarheid. Die alternatieven zijn er
namelijk niet of nauwelijks. Je kunt dat dus ook niet als excuus gebruiken.
De zgn. Medisch Ethische Commissie waarnaar en passant ook
nog verwezen wordt, heeft in de praktijk niet meer dan marginale betekenis. Dat
heeft recent geleid tot maar weer eens andere opzet van dit adviessysteem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten