Elk insect heeft de volgende inwendige organen: hersenen; darmkanaal; uitscheidingsorganen (buizen van Malphigi); eierstok; buisvormig hart; buikzenuw (streng). Het bloed van insecten dient n i e t voor het transport van zuurstof en is meestal kleurloos.
Insecten hebben geen aders, maar wel een hart. Ze
hebben een open
bloedsomloop. Het bloed stroomt niet door vaten maar wordt gewoon rondgepompt
door het lichaam. Dit kan omdat een insect zijn weefsel vast heeft zitten aan
de binnenkant van zijn uitwendig skelet. Het bloed wordt door een keten van
hartspiertjes naar voren gepompt en wordt zo allereerst langs de hersenen
gepompt. Daarna passeert het alle weefsels om daarna weer door het hart rond te
worden gepompt. De hartspieren zijn geankerd aan de achterlijfsegmenten van
het insect en beweging hiervan bevordert de bloedsomloop.
Het lichaam van een insect bevat een zeer fijnvertakt stelsel van kleine buisjes met openingen aan de zijkant van het lichaam, dit is het ademhalingssysteem. De ademhaling is niet
gekoppeld aan de monddelen, maar verloopt via vele openingen in het uitwendige skelet. Als je het achterlijf van een insect onder de microscoop zou leggen, zou je een heleboel kleine gaatjes zien, oftewel poriën. Deze poriën vormen het begin van een heel systeem van kleine buisjes, tracheeën genaamd. Deze werken ongeveer op dezelfde manier als de luchtpijp bij de mens. Er loopt een heel netwerk van die vertakte buisjes door hun lichaam. Via deze buisjes wordt de zuurstof in de lucht opgenomen in het lichaam. Om uit te ademen geven ze het koolzuurgas en water af door dezelfde buisjes.
1 Antenne
2 en 3 Bijoog
4 Facetoog
5 Hersenen
7 Rugader
8 Trachee (adembuisje)
11 Voorvleugel
12 Achtervleugel
13 Maag
14 Hart
15 Eierstok
16 Darmen
17 Anus
18 Vagina
19 + 28 Buikzenuw
20 Buis van Malpighi
21 Voet
22 Klauw
27 Krop
30 Speekselklier
32 Monddelen
A Kop
B Borststuk
C Achterlijf
Geen opmerkingen:
Een reactie posten