Respect voor dieren

dinsdag 3 november 2015

Herman De Dijn verdedigt dierproeven

Je moet ze met een lantaarntje zoeken maar…. ze bestaan nog, mensen die dierproeven verdedigen. We hebben er een gevonden over de grens, in België. Een man op leeftijd, gepensioneerd, dus daar mag je wat van verwachten. Filosoof van huis uit. Hij heeft gewerkt aan de universiteit van Leuven, en hij is te keurig om te spugen in de beker waaruit hij gedronken heeft. Herman De Dijn (foto) doet geen water bij de wijn.



De titel van zijn betoog is: ‘Maken apen deel uit van onze gemeenschap?’ De complete tekst lees je hier: https://hiw.kuleuven.be/ned/nieuws/nieuwsoverzicht/hdd-ds20151022      Neem er even de tijd voor.                                                                                

Het is een beetje een verhaal van enerzijds anderzijds, maar hij kiest uiteindelijk toch voor jou en mij, mensen onder mekaar. Een beest is toch heel wat anders nietwaar? Nou inderdaad: niet waar. Mijn reactie staat hieronder. Ik heb die aan De Dijn en aan KU Leuven toegestuurd, en trouwens ook aan GAIA (Michel Vandenbosch). Ik wacht nog op antwoord.  

***  

De ethiek van de Leuvense dierproeven: antwoord aan Herman De Dijn  
De wereld van Herman De Dijn is een overzichtelijke: je hebt mensen en dieren, je hebt wetenschap en ethiek. Dat zijn allemaal strikt gescheiden gebieden. Ik vind dat een naïeve, of primitieve opvatting. Waardenvrije wetenschap hebben we toch al een tijdje achter ons gelaten. Pijnlijk is zijn erkenning: ‘objectieve gelijkenis biedt geen ethische legitimering’ (voor proeven op apen). Maar geen nood, daar verzint De Dijn wel iets op!  

Het punt dat hij niet wil zien is dat het in alle gevallen, mens of dier, gaat om leven, levende wezens. Dat leven is kwetsbaar, eenmalig, en verdient alleen al om die reden respect. (Dat maakt ook de discussie over euthanasie zo moeilijk.) Leven wordt gekenmerkt door levenswil, d.i. het streven naar overleving en de wil tot het vermijden van lijden en sterven. Dat beperkt zich niet tot mensen. Er is niet veel empathie voor nodig om te zien dat een dier lijdt.

Dit lijden wordt op geen enkel terrein onvoorwaardelijk geaccepteerd. Er zijn overal regels die straf stellen op het toebrengen van leed aan mens en dier. Zelfs aan het lijden van proefdieren zijn – in beginsel - grenzen gesteld.
Welnu, dit alles is ethiek. Ethiek evolueert met de mensheid. Dat is al te zien aan de manier waarop mensen elkaar behandel(d)en. Discriminatie is van alle tijden, en kan onder omstandigheden de afschuwelijkste vormen aannemen. We hebben slavernij gehad, achterstelling van zwarten, idem van vrouwen. Om het nog maar niet te hebben over de excessen die een bepaalde ideologie in de 20ste eeuw heeft laten zien. Een verbod op discriminatie moest opgenomen worden in de grondwet, zo weinig vanzelfsprekend is het en tegelijk zo essentieel.

De Dijn haalt zijn geliefden of bloedverwanten erbij. Maatschappelijk gesproken een non-argument. Het is hooguit een verklaring dat we meer geraakt te worden door proeven op sommige soorten, zoals apen en huisdieren, dan op andere.

Maar levende wezens, mens of dier, die geen toestemming voor experimenten kunnen geven, verdienen zelfs extra bescherming tegen vivisectie.

De Dijn constateert terecht dat het verzet tegen dierproeven manifester en krachtiger wordt. Daar wordt hij onrustig van - terwijl het hem juist zou moeten verheugen! Het is namelijk niet alleen een uiting van voortschrijdende beschaving. Het bevorderen van onderzoek zonder proefdieren is ook wetenschappelijke vooruitgang. Het ontbreekt De Dijn kennelijk aan inzicht om te kunnen zien dat dierproeven een lapmiddel zijn, verregaand onbetrouwbaar. Die zinvolle research eerder ophouden dan versnellen. Dat zou hij al kunnen afleiden uit de beklagenswaardige staat van de moderne (inwendige) geneeskunde.

Er zijn dwingende redenen om grootscheeps te investeren in de vervanging van dierproeven. En er is haast bij: het gaat om onze gezondheid!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten