'Aan het begin van deze maand ontving
ik het persbericht van de Universiteit van Maastricht dat daar niet langer
honden zullen worden gebruikt in het wetenschappelijk onderzoek. Ook meldt het
persbericht dat het wetenschappelijk onderzoek met andere proefdieren
ongewijzigd wordt voortgezet. De onderbouwing van dit besluit was niet
gebaseerd op de kwaliteit, wetenschappelijke haalbaarheid en praktische
toepassingen van het onderzoek, want dat stond buiten kijf. De Instantie voor
Dierenwelzijn (IvD), de Dierexperimenten Commissie (DEC) en een onafhankelijke
evaluatie commissie waren unaniem van oordeel dat het gewraakte onderzoek naar
verbeteringen van pacemakers in alle opzichten solide was. De reden voor het
besluit om niet langer door te gaan met hondenproeven (die in belangrijke mate
zouden bijdragen aan de kwaliteit van leven van hartpatiënten) bleek de sociale
druk te zijn vanuit de Nederlandse samenleving.
Sterker nog, de dierverzorgers
voelden zich bedreigd wanneer zij de honden vanuit de dierverblijven naar een
speciale ‘speelweide’ brachten voor hun dagelijkse uitje. Dus voor alle
duidelijkheid: het besluit was genomen vanwege de maatschappelijke druk. Die
druk zou er wellicht niet zijn geweest wanneer het om andere proefdieren dan
honden gaat want daar gaat Maastricht gewoon mee door. Ik vraag me dan af als
die honden nu eens geen knuffelhonden zouden zijn geweest (want dat zijn
Labradors bij uitstek) maar bijvoorbeeld Rottweilers of pitbulls, zou er dan
ook zoveel afkeuring zijn geweest?
Voor mij was de Maastrichtse kwestie
opnieuw een leermoment, een bewustwording dat biomedische wetenschap niet in
een glazen huis verkeert maar een maatschappelijk draagvlak nodig heeft. Het is
mijn stellige overtuiging dat dit draagvlak pas ontstaat als het onderzoeksveld
volledige transparantie nastreeft. En dan bedoel ik niet een minutieuze
uiteenzetting van de wetenschappelijke details van het onderzoek, maar veel
meer een antwoord op vragen als: wat denk ik te kunnen bereiken met het
onderzoek en waarom is dat van belang? Wat zijn de sterke kanten en waar zitten
de onzekerheden? Hebben anderen dit onderzoek al gedaan, of gaan wij door waar
anderen ophielden? Had ik mijn doel ook kunnen bereiken met andere, minder
aaibare hondensoorten of andere diersoorten, of zelfs geheel of gedeeltelijk
zonder proefdieren? Is er een maatschappelijk draagvlak voor mijn onderzoek? En
zo kan ik me nog meer vragen voorstellen.
In een vorig leven had ik het
voorrecht om de wetenschappelijke organisatie van de Europese
Voedselveiligheidsauthoriteit (EFSA) te mogen opbouwen met als doelstelling het
vertrouwen te winnen van de Europese burgers in de wetenschappelijke opinies
die EFSA uit zou gaan brengen. Daar heb ik geleerd dat ‘vertrouwen’ niet te
winnen is, maar dat het wordt gegeven wanneer openheid en eerlijkheid de basis
vormen van je werkzaamheden. Praat met en luister naar alle partijen, zonder
uitzondering. En dat is wat ik versta onder ‘transparantie’ en dat is wat het
NCad ook nastreeft.'
Herman Koëter, voorzitter van Nationaal Comité Advies Dierproevenbeleid
---------------------------------------------------
Commentaar
“Voor mij was de Maastrichtse kwestie opnieuw een
leermoment, een bewustwording dat biomedische wetenschap niet in een glazen
huis verkeert maar een maatschappelijk draagvlak nodig heeft."
Maar Herman Koëter vergist zich. De fout ligt bij hemzelf en
zijn collega's. Proeven op levende wezens die geen toestemming kunnen geven,
zijn immoreel. Het onderscheid tussen mens en dier is slechts een taalkwestie,
waardoor men zich niet moet laten misleiden.
Koëter heeft wel gelijk dat geen openheid omtrent
dierproeven betracht wordt. Dat is niet vreemd: het bevestigt eerder het
vermoeden dat het nog veel erger is dan men denkt.
Ook mensen die dierproeven (laten) doen hebben nog iets van
een geweten. En dus gevoel van schaamte.
Men moet zich verheugen dat er een maatschappelijk draagvlak
is dat gericht is TEGEN het doen van dierproeven.
Dat we nog niet zo gedegenereerd zijn dat martelen en doden
gezien worden als "noodzakelijk kwaad".
Beschaving is maar een heel dun laagje. Dat zou uit alle
macht beschermd en versterkt dienen te worden.