De verdovers is een roman van Anna Enquist, die ze schreef nadat ze, op uitnodiging van het VU Medisch Centrum in Amsterdam, een tijdje heeft meegelopen met de anesthesisten, ‘de verdovers’. Ik vind het goed geschreven en niet zonder humor. De kracht van het verhaal zit ‘m in de beschrijvingen van het werk van de anesthesisten, tijdens verschillende soorten operaties.
Hoogtepunt is het voorlaatste hoofdstuk waarin een aorta moet worden vervangen, bij een vrouw van een jaar of vijftig. De beschrijving van de OK voor deze zware operatie is indrukwekkend. Er is een dubbele bezetting nodig. Hoofdpersoon is een vaatchirurge. Het voorwerk – het openmaken van het lichaam – wordt gedaan door een thoraxchirurg. Tenslotte zijn naast de anesthesisten ook perfusionisten erbij betrokken. Je vraagt je af of dit allemaal goed kan gaan, helaas komen we de afloop niet te weten.
Een tikje komisch te lezen dat de anesthesiste die de patiënte ophaalt, tegen haar zegt: “U moet niet schrikken van alle apparatuur in de operatiekamer.” Ik vraag me af of een patiënt bij de aanblik daarvan echt stilstaat
Een aardig detail in de roman is dat ook het helicopterdek van het ziekenhuis
zinvol verwerkt is. Enquist heeft goed rondgekeken.
Staat tegenover dat de intrige naar mijn smaak een draak is van
het zuiverste water. Ik probeer het samen te vatten. Een assistent-anesthesist wordt verliefd op zijn supervisor (Suzan) en zoent met haar. Zonder dat ze het
van elkaar weten heeft deze jongeman ook een relatie met de dochter van Suzan. En
tenslotte volgt hij psychotherapie bij de broer van Suzan. Het is net
klaverjassen. De laatste kaart is - je raadt het - de (vermoedelijke) zelfmoord van
de assistent.
Niettemin: er zijn slechtere romans. Hieronder een fragment waarin de beroepstrots wordt beschreven:
"Tijdens het werk als
vakantiehulp in haar studietijd viel het haar op dat de anesthesist erbij werd
gehaald als de zaken echt spannend werden. Een machteloos team op de Eerste
Hulp dat opademde als de toegesnelde anesthesist een kindermaat tube tussen de
gezwollen stembanden wist te wringen. Een scheldende verpleegkundige die geen
vat kon vinden en zich uitputte in dankbetuigingen toen de anesthesist snel en
pijnloos een infuus aanlegde.
Als het erop aankomt, als
het ernstig is - dan neemt de anesthesist het voortouw en loodst het team naar
een oplossing, hoe heftig de situatie ook is.
Een buik wordt bruusk
opengesneden om een beknelde baby te redden; een met kogels doorzeefde man ligt
te gillen op de Eerste Hulp; een onder de tram
verbrijzeld been wordt geamputeerd op straat. De anesthesist brengt verlossing.
Je bent als de keeper in
een voetbalelftal *, denkt Suzan. Soms is het heel lang saai, je zit te wachten
en de boel in de gaten te houden tijdens een operatie. Het spel vindt plaats
aan de overkant, achter het doek **.
Maar dan ineens zet de
dreiging in en komt de bal jouw kant op. Dan moet je er staan, ingrijpen, een
adequate redding verrichten met al je aandacht.
Het gevecht met de pijn
schenkt haar de meeste voldoening. Het is aan haar om de patiënt voor pijn te
behoeden. Iedereen heeft angst voor lichamelijke verminking en de pijn die
dat met zich meebrengt. Zij kan het slachtoffer van die pijn verlossen. Ze
stelt zich de pijn voor als een vlammend rode, verzengende vuurbal die op de
liggende, hulpeloze patiënt afkomt en alles dreigt te vernietigen. Hoe zij dan
opstaat, een greep doet in de opiumkoffer, de verlossende medicatie inspuit. De
patiënt ontspant, de rust daalt neer, de vuurbal lost op.
Dan glimlacht ze even en
voelt ze een diepe tevredenheid."
***
* Enquist en haar zoon zijn dol op voetbal: ze schreef er een boekje over.
** De anesthesist staat niet aan de operatietafel (maar erachter).
Anna Enquist, De Verdovers (Arbeiderspers 2011)