Jen Hochmuth (Animal Rights) schreef ergens dat wij ‘tegen
de schenen van een Kolos schoppen’. Die kolos, dat zijn de mensen die
dierproeven doen, met alles wat daarbij komt, zoals overheidsregels en
voorschriften.
Ik denk dat ze wel en niet gelijk heeft. De overheidssteun
voor dierproeven is geweldig. Maar de publieke opinie is al verdeeld.
foto NRC |
.
Jen heeft ook ongelijk, zeker als je naar de aantallen
kijkt. Het is maar een handjevol onderzoek(st)ers (en analisten,
dierverzorgers) die hun wil aan de maatschappij opleggen. Ga maar na. In ons
land zijn ongeveer 100 instellingen met een vergunning voor dierproeven. Neem aan
dat die allemaal dierproeven laten doen. Over hoeveel mensen hebben we het dan?
10, 20 per organisatie?
Laten we het eens ruim nemen: 10.000 onderzoekers,
analisten, dierverzorgers.
Zet dat af tegen het aantal leden van
dierenwelzijnsverenigingen, van wie we toch mogen aannemen dat die tegen
dierproeven zijn. De Dierenbescherming alleen heeft al zo’n 200.000 leden. Tel
daarbij op Proefdiervrij, EDEV, Animal Rights, Partij voor de Dieren, en nog zo
wat. Dan ga je toch al gauw richting 300.000. In ieder geval een veelvoud van het aantal onderzoek(st)ers.
Het echte probleem zit m.i. dan ook in het feit dat al die
dierenvrienden (m/v) hun mond houden. Noch passief noch actief verzet bieden –
de goeden niet te na gesproken. Het aantal berichten in de media is miniem. Het
aantal demonstraties op de vingers van 1 hand te tellen.
De onbeweeglijkheid van de Kolos, dat zijn de
dierenvrienden en de organisaties die deze vertegenwoordigen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten