(…)
De ‘optimistische’ artsen en onderzoekers hebben hun wondertherapie nog niet
in handen, en de eeuwige roem dus ook niet. Die lijkt me nu verder weg dan
ooit. Niemand wordt hier beter van: de brengers van het ‘goede nieuws’ niet,
patiënten niet, en collega-onderzoekers ook niet, die op basis van andermans
gepubliceerde data proberen hun steentje bij te dragen aan medische
vooruitgang.
Hopelijk
lokt het waardevolle maar ongebruikelijke monnikenwerk van de Londenaren een
constructieve discussie uit in het vakgebied. Een aantal studies was al
teruggetrokken, maar men moet elkaar nog beter controleren en corrigeren. De
kritische blik van de Londenaren mag als inspiratie dienen; de onderzoekers die
deze publicaties ter beoordeling kregen in het peer review proces vóór publicatie hebben duidelijk niet genoeg
opgelet.
Naming and shaming kan als rem werken op het toegeven aan toekomstige
verleidingen om de eigen reputatie voorrang te geven boven het eigenlijke doel
van het werk: mensen beter maken. Want daar ging het om. Toch, dokter?
----
Judith Brouwer, ‘Hartstamceltherapie
op de pijnbank’(fragment)
***
Commentaar
En maar dierproeven doen.
Wat Judith Brouwer hier zo helder beschrijft is geen
uitzondering. Die proeven gaan bijv. zo:
“Hartcellen die werden
verkregen uit het hart van pasgeboren ratjes, werden gekweekt op kleine ovaalvormige
substraten. Vijf van deze kunstmatig gemaakte stukjes hartspier werden over
elkaar heen vastgehecht op het hart van een rat met een experimenteel hartinfarct.”
(1)
Het totale aantal ratten dat hiervoor misbruikt werd, wordt
als gewoonlijk niet vermeld. Dat wordt toch te gênant gevonden.
In dezelfde publicatie waaraan ik dit ontleen, wordt al sterk
getwijfeld aan de betekenis van deze proeven. Dat was in 2006.
Andere voorbeelden zijn er te kust en te keur. In het Ned. Tijdschrift
voor Geneeskunde van 29 april j.l. staat exact zo’n verhaal als van Judith hier.
Concreet betreft het daar een middel voor het herstel van botgroei [(rhBMP)-2]
en een antidepressivum (reboxetine). (2)
Ondanks dit geweld tegen dieren is er niemand die ingrijpt.
De overheid niet. De wetenschap zelf niet: geen zelfreinigend vermogen. Hier
zie je duidelijk hoe ontwikkeling bij mensen geen enkel verband houdt met
beschaving. Er is geen enkele terughoudendheid. Extra beschamend is de hypocrisie van zgn. Dierexperimentencommissies
die dit alles maar blijven goedkeuren.
Je mag dit niet eens geweld noemen! ‘Geweld’ wordt genoemd wat
van de andere kant komt: van geciviliseerde mensen die zich hiertegen verzetten.
In verreweg de meeste gevallen zelfs vreedzaam!
Maar dierproeven zijn wel degelijk geweld. En het is
structureel. Burgeroorlogen zoals we die geregeld meemaken, zijn
verschrikkelijk – maar er komt een eind aan. Dat kan van dierproeven nog steeds
niet gezegd worden.
***
(1) Christine Mummery e.a., Stamcellen
(Wetenschappelijke bibliotheek)
(2) Daniël A.
Korevaar, Lotty Hooft, ‘Het gevaar van ongepubliceerde onderzoeksresultaten’
Wat een mooi en helder commentaar, recht uit het hart, Het is de waarheid.
BeantwoordenVerwijderenDank!
VerwijderenNiet iedereen denkt er zo over hoor, zoals te verwachten valt. Bijvoorbeeld deze:
"Ik zie proefdieren als een noodzakelijk iets. Liever minder, maar zonder kan niet. Tenminste, als we toch nog wat betere behandelingen willen voor allerlei aandoeningen. En dat lijkt voor velen te gelden.
Uit ervaring kan ik zeggen dat niet alle onderzoekers zo over proefdieren denken als jij schetst. Niet onverschilligheid ten aanzien van het dier en willen scoren staan voorop, maar gewoon het feit dat voor veel aandoeningen geen afdoende alternatieve testmethoden bestaan, en mensen ook niet in de rij staan om als proefkonijn op te treden."
De gebruikelijke lulkoek.
Ja, maar dat is een voorstander van dierproeven, die krijg je niet gemakkelijk om.
BeantwoordenVerwijderenHet is net zoiets als in God geloven, ik ben daarvan overtuigd dat hij bestaat, maar kom nauwelijks iemand tegen in de dierenrechtenwereld die het ook weet. Geen probleem, maar je ben alleen beïnvloedbaar als je ergens open voor staat, en kun je dat niet dan is dat veelal uit een gebrek aan vertrouwen in al dat goed is. In andere woorden: je kan mensen niet overtuigen m.b.t. hun verkeerde beweegredenen wanneer zij geen basis hebben gegenereerd om ook voor iets anders of iets beters open te staan.