Hub Zwart is hoogleraar Filosofie
aan de Radboud Universiteit in Nijmegen*. Hij was lid van de
Dierexperimentencommissie (DEC) in Nijmegen en in Utrecht. En zelfs voorzitter van
de landelijke vereniging daarvan, overigens een geheimzinnige organisatie: http://www.nvdec.nl/index.html Daaruit blijkt al wel dat hij
dierproeven voorstaat. In onderstaande drie korte artikelen, gepubliceerd tussen
2004 en 2009, verklaart hij zich nader. Om het netjes te zeggen: hij overtuigt
mij niet. Dat zit zo, puntsgewijs.
1. Dierproeven
ziet hij als onvermijdelijk. Zonder dierproeven zou het allemaal niks geworden
zijn. En niks worden. Dat is dus zijn geloofsovertuiging. Met rationaliteit heeft dat niets te maken.
2. In
het stuk uit 2004 zegt hij dat een commissie als de DEC de voorgestelde
dierproef vaak niet kan beoordelen. Dat noem ik al meteen een zwaktebod. De
aanvrager van de proef dient immers
voldoende en overtuigende argumenten te geven. Kan hij/zij dat niet, dan geen
vergunning.
3. Wat
wel een goede opmerking is is dat de onderzoeker een terugkoppeling van zijn
proeven zou moeten geven, opdat de DEC daaruit lering zou kunnen trekken. Dit
gebeurt dus niet. Teveel werk.
4.
Het artikel uit 2007 levert geen nieuwe
gezichtspunten op. Integendeel, we lezen hier: “Experimenteel onderzoek met proefdieren genereert betrouwbare,
toetsbare, reproduceerbare kennisclaims
(‘ware kennis’).
5. Vijf
jaar later, in 2009, wijst hij erop dat we de dieren niet kunnen spreken en dat
de wereld van het dier – ‘tot op zekere hoogte’ - ontoegankelijk voor ons
blijft.
Ook dit kan ik niet
volgen. De wereld van de mens is in veel gevallen ook ontoegankelijk. De wereld
van de kinderen, die van sommige patiënten. Hoe kan dit dan een argument zijn
om dierproeven te doen?
6.
En om iedere twijfel weg te nemen, is dit de
uitsmijter:
“Wanneer we zeggen dat iets bedenkelijk is aan een dierproef, beweren we daarmee niet dat een dierproef per definitie moreel ongeoorloofd zou zijn. In tegendeel, nog bedenkelijker zou het zijn als we zouden besluiten, om vanaf nu, zoals de “abolitionisten” willen, in het geheel geen dierproeven meer te verrichten. Daarmee zou het proces van kennisontwikkeling tot stilstand komen, en dat zou uitermate bedenkelijk zijn.”
“Wanneer we zeggen dat iets bedenkelijk is aan een dierproef, beweren we daarmee niet dat een dierproef per definitie moreel ongeoorloofd zou zijn. In tegendeel, nog bedenkelijker zou het zijn als we zouden besluiten, om vanaf nu, zoals de “abolitionisten” willen, in het geheel geen dierproeven meer te verrichten. Daarmee zou het proces van kennisontwikkeling tot stilstand komen, en dat zou uitermate bedenkelijk zijn.”
Hij gaat er hier gemakshalve vanuit
dat er alleen ‘abolitionisten’ bestaan
die “vanaf nu” in het geheel geen
dierproeven meer willen. Dat zou inderdaad het ideaal zijn. Er zijn echter ook
‘abolitionisten’ met een reëlere kijk.
Die staan een tijdpad van uit-fasering voor. Met een einddatum.
Van de moraal van deze professor zal
niet iedereen een hoge dunk hebben. Van een filosoof zou je m.i. sowieso een kritischer standpunt mogen verwachten. Hij kiest echter liever de weg van de minste weerstand.
---
-2004: 'Het ethisch moment van de
DEC' (samen met Ellen ter Gast; in: DEC’s in discussie)
-2007: 'In het licht van de
wetenschap. De onmogelijkheid en onmisbaarheid van wetenschapscommunicatie' (in:
Leonardo voor het publiek)
-2009: 'De “bedenkelijkheid” van
proefdieronderzoek' (in: De weging gewogen)
Zwart publiceerde tien boeken, ruim dertig internationale wetenschappelijke artikelen en ruim honderd Nederlandstalige publicaties, onder meer over de filosofische, ethische en maatschappelijke betekenis van ”genomics” (studie van het genoom, het geheel van erfelijke informatie in een cel).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten