Meisjes
zijn niet bèta-dom
Onder
bovenstaande titel publiceert Marianne Joëls 17 korte teksten over de hersenen
in het dagelijks leven. In tien bladzijden, onder de titel ‘Verschillend en
toch gelijk’, bespreekt zij de vraag of meisjes in het algemeen minder pienter
zijn dan jongens, in het bijzonder op het gebied van rekenen en wiskunde.
Fysiek blijken de hersenen van mannen gemiddeld ruim 100 cc groter dan van
vrouwen.
Hieruit
mag je echter niet afleiden dat
“vrouwenhersenen minder geschikt zijn voor het oplossen van wiskundige
problemen.” (blz. 117)
Vijf
bladzijden verderop zijn we nog net zo ver als in het begin. De vraag blijft of
de verschillen leiden tot mindere prestaties in de bètavakken bij vrouwen. Maar
op blz. 121 is het dan toch zover: “Meisjes zijn niet van nature slecht in wiskunde.” Waarschijnlijk gebruiken ze hun hersens wel anders.
Hoe
komt Joëls nu tot dit inzicht? Wel heel eenvoudig: uit een epidemiologisch
onderzoek onder 280.000 kinderen in Amerika, gepubliceerd in 2009, kon geen
enkel statistisch verschil in de wiskundeprestaties worden aangetoond tussen jongens
en meisjes. Niks hersenonderzoek (‘neurobiologie’), gewoon kinderen wat
vraagstukjes voorleggen.
So
far so good. Maar nu komt het. Twee voorafgaande bladzijden – blz. 117-119 –
wijdt Joëls aan proefdieronderzoek. Dat is gebruikelijk, schrijft ze: “Neurobiologen
grijpen voor het beantwoorden van hun vragen altijd meteen naar een simpel
proefdier dat model kan staan voor de mens”.
Dus
wordt de vraag: hoe doen muizen, maar ook ratten, het op school? Helaas, daar
komt zij niet achter. Ze komt niet verder dan te stellen dat, heel algemeen,
“vrouwelijke proefdieren over het algemeen vrij goed presteren in ruimtelijke
leertaken.”
Wiskunde
gereduceerd tot ruimtelijk inzicht. En we houden nog wat slagen om de arm:
“over het algemeen, vrij goed.” (blz. 118)
Wat
de betekenis van dit soort dierproeven is, is een raadsel. Welk normaal mens
wil dit weten? Welk belang van de dieren is hiermee gediend? Verspilling
van tijd en geld niet alleen. Je mag het geen sadisme noemen, maar immoreel
misschien toch wel? Losgeslagen wetenschap?
***
.Prof. dr. Marianne Joëls is hoogleraar Neurowetenschappen in
het Rudolf Magnus Instituut van de Universiteit Utrecht / UMC Utrecht en tevens
is zij voorzitter van Neuroscience & Cognition Utrecht. De boeken 'Meisjes
zijn niet bèta-dom' en ‘Een zeepaardje in je hoofd’ zijn van haar hand. Hierin
verhaalt zij op zeer persoonlijke, originele én wetenschappelijke wijze over de
werking van de hersenen in het dagelijks leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten