Respect voor dieren

vrijdag 4 september 2015

Erfenis van Willy van Heumen (reactie)


Kanniewaarzijn
Met belangstelling en stijgende verbazing heb ik het bericht over “De erfenis van Willy van Heumen” gelezen. Ik weet niet of de schrijver een man of vrouw is. Ik meen in de tekst wel flink wat testosteron te bespeuren, maar wil geen voorbarige conclusies trekken. Als ik het voortaan mannelijke woordvormen gebruik is dat voor het gemak. Telkens hij/zij, hem/haar, zijn/haar, schrijver/schrijfster enz. gebruiken leest niet prettig.
Zoals gezegd las ik met stijgende verbazing en mijn eerste reactie was: Hebben we echt te maken met zo’n zootje? Kanniewaarzijn!
Geprikkeld door nieuwsgierigheid ben ik de website van het fonds eens goed gaan bekijken: niet 2 maar alle 15 pagina’s.

En dan kom ik bij het eerste punt van kritiek van de onbekende schrijver: de toekenning van de prijs aan prof. Heemskerk. Die prijs werd in 2011 toegekend en de affaire met de labradors speelde begon in 2014. Wat daarvan ook zij, die zaken moeten volgens mij wel los van elkaar worden gezien. Verdiende het project de prijs, daar gaat het om. De ontwikkeling van flow-chambers, waardoor veel dierproeven kunnen worden vermeden, lijkt mij een goede zaak. De toekenning van de prijs is dan ook zeer begrijpelijk. Dat het bestuur van het fonds niet de spiritistische gave bezit om in de toekomst te kijken kan moeilijk als bewijs van hun ongeschiktheid gelden.

Punt twee: de prijs van prof. Blaauboer. Die is in 2013 toegekend, terwijl hij, zo lees ik op de website, pas dit jaar lid van de adviesraad geworden is. Van eigen leden een bonus toestoppen is dus helemaal geen sprake. Het woord “bonus” is trouwens ook nogal tendentieus. Het suggereert dat het prijzengeld in eigen zak verdwijnt, maar dat is niet zo. Het is geen schenking of verkapte salarisverhoging, maar een stipendium, te besteden aan het welzijn van dieren. Op de website staat te lezen waaraan de eerste twee prijswinnaars het bedrag hebben besteed.

De schrijver ventileert dus kritiek die niet in overeenstemming is met de feiten. Ik wil hem het voordeel van de twijfel geven en aannemen dat dit niet opzettelijk was, maar dan moet ik toch wel sterk twijfelen aan zijn waarnemings- en beoordelingsvermogen. En als zo iemand dan een “clubje” wetenschappers diskwalificerend op de korrel neemt, dan ga je je toch wel afvragen of dat terecht en verdiend is.

En nu de “tenenkrommende” passages.
Het eerste citaat is niet compleet. Na de woorden “Dat dit voor de betrokken proefdieren in veel gevallen allesbehalve prettig is” volgt: “behoeft geen betoog”. Door die woorden weg te laten wordt de passage uit zijn verband gerukt. Het is duidelijk: we hebben hier te maken met een understatement, een veelgebruikte stijlfiguur, die het betoog eerder versterkt dan verzwakt. Niets mis mee dus.
Het vierde citaat: “alternatieven moeten zo goed mogelijk worden benut”. Wat is daar mis mee?
Het tweede en derde citaat vind ik moeilijker. Laat ik voorop stellen dat ik tegen dierproeven ben en vind dat het afgelopen moet zijn, liever eergisteren dan gisteren (ook een stijlfiguur: adsurdisme). Maar er zijn veel mensen die vinden dat we (nog) niet zonder kunnen, onder wie ook wetenschappers die zich uit de naad werken om alternatieven te ontwikkelen. Die laatsten zijn niet onze tegenstanders, maar bondgenoten, ook al zijn we het niet of niet helemaal eens met hun zienswijze.
Met onjuiste verwijten en ongefundeerde verdachtmakingen aan hun adres bereiken we niets. Het gaat om de proefdieren. Wat schieten die ermee op als organisaties die zich voor hen inzetten elkaar met modder bekogelen? De buitenwacht zal zeggen: “Spuit 11 is weer eens bezig”.
Ik ben benieuwd wat anderen hiervan vinden.

Harriet van Straum 
-----------------------------------

Commentaar
Ik heb de reactie van mevr. Van Straum afzonderlijk onder de aandacht willen brengen, gezien inhoud en lengte. Op deze manier komt hij het best tot zijn recht.

Ik geef toe dat het moeilijk is een prijs uit te reiken aan iemand van onbesproken gedrag. De Dierenbescherming heeft daar ook al pijnlijke ervaringen mee opgedaan. Ik denk dan ook dat de prijs een ander karakter zou moeten hebben, namelijk toegekend aan iemand die geen dierproeven doet maar wel werkt aan een alternatief. Of aan iemand die een goed voorstel doet voor de ontwikkeling van een alternatief. 

Ik heb eerder kritiek geuit op dit fonds (stichting) en zover ik me herinner kreeg ik niet eens antwoord. (Ook nu trouwens niet.) Geen reden voor mij om er anders over te denken, t.w. dat hier volkomen verkeerde mensen aan het roer staan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten