-Met Jan-Bas Prins heb ik kennisgemaakt, alweer lang geleden.
Het begon met een discussiegroepje over dierproeven, en iemand had verzocht of ik
daarbij mocht aanschuiven. Dat mocht niet. Ik weet niet waarom.
Later maakte ik nog eens persoonlijk kennis, tijdens een
bijeenkomst over dierproeven. Ik had daarna sterk het gevoel dat hij me
ontweek.
Nu lees ik dat hij hoogleraar Proefdierwetenschappen is
geworden. Niveau dus van Martje Fentener van Vlissingen, van Merel Ritskes en
wijlen Frauke Ohl.
Het track record van Prins is mij niet bekend. Wat dus tot
zijn benoeming geleid heeft, evenmin. Allicht stellen de Leidse universiteit en
het LUMC geen persoon aan die tegen dierproeven is.
Het Leidsch Dagblad stuurde er een jongedame op af, ene
Tessa de Wekker. Uiteraard kan dit blad niet iemand betalen die weet waarover
het gaat. Dus
lees ik o.a. het volgende:
Het
onderscheid tussen die twee vormen van onderzoek is essentieel, zegt Prins.
„De politiek
en de maatschappij willen graag minder dierproeven. Maar de wet verplicht nu
die proeven voor een middel op de markt mag worden gebracht. In sommige
gevallen zijn alternatieven beschikbaar, maar die zijn nog niet altijd
wettelijk toegestaan.”
Tessa schrijft het braaf op, kopij is kopij. En dat lezen
dus de mensen in Leiden en de regio.
Maar het klopt niet. Het is er een uit het Groot
Smoezenboek. Letterlijk is het wel juist. Maar de wet verplicht niemand, in welke
hoedanigheid ook, tot het doen van die proeven. Dat is een belangrijk
onderscheid. Een ieder die dierproeven doet, doet dat vrijwillig. Legt zijn of
haar geweten het zwijgen op. Een beroep op ‘de wet’ is een uitvlucht.
http://www.leidschdagblad.nl/regionaal/leidenenregio/article28499501.ece/Dilemmas-van-proefdierwetenschap_?lref=SR_1
***
Bron: http://www.leidschdagblad.nl/regionaal/leidenenregio/article28499501.ece/Dilemmas-van-proefdierwetenschap_?lref=SR_1
Jan-Bas Prins is duidelijk bang voor Barends kennis en scherpe tong.
BeantwoordenVerwijderen