Respect voor dieren

donderdag 8 maart 2012

Georgios Papanicolaou

aanklikken voor vergroting
Dr. Papanicolaou is de uitvinder van de alom bekende Pap-test, een eenvoudige en goedkope manier om baarmoederhalskanker vroegtijdig op te sporen.

Georgios Papanicolaou ziet op 13 mei 1883 het levenslicht in Griekenland te Kyme, een klein stadje op het Egeïsche eiland Euboia. Zijn vader is er huisarts en wordt later burgemeester. In 1904 behaalt Georgios het doktersdiploma. Na twee jaar assistentschap chirurgie in Athene verzorgt hij een kolonie lepralijders in de buurt, maar houdt dit na één jaar voor bekeken. Hij komt tot het besef dat zijn roeping in de research ligt. 
Zo trekt Georgios Papanicolaou in 1907 van het Griekse eiland naar Duitsland om er biologie te studeren aan de universiteiten van Jena, Freiburg-in-Breisgau en München. Dit laatste zoölogische instituut had toen een wereldwijde faam omdat één van de grootste aanhangers van Darwin uit die tijd, Professor Ernst Heinrich August Haeckel (1834-1910), er les gaf. In 1910 promoveert Georgios er tot doctor in de dierkunde. 
Op 19 oktober 1913 landt hij op Ellis Island, VS. Als in 1914 de eerste wereldoorlog uitbreekt beslissen George en Mary definitief in Amerika te blijven. 
Papanicolaou bestudeert de rol van chromosomen in de geslachtsbepaling van cavia’s. 
Hij strijkt vaginale secreten uit op een draagglaasje en kleurt ze met een brouwsel van eigen makelij, die later de Pap-kleuring zal heten. Onder z’n microscoop ontdekt hij in die uitstrijkjes al snel een cyclisch patroon dat zich om de 15 à 16 dagen herhaalt. Als hij dit met de ovariële cyclus van z’n biggen vergelijkt begint er hem een en ander te dagen. Met dezelfde methode brengt hij ook de oestrus (=bronst) van heel wat andere dieren in kaart.

En hoe zit het bij de mens? vraagt hij zich af. Aanvankelijk ziet Papanicolaou hetzelfde cyclische fenomeen tot hij op een dag iets ontdekt dat hij omschrijft als ‘de meest trillende ervaring uit mijn wetenschappelijke carrière.’
Onder zijn microscoop liggen tussen de normale cellen ‘sterk misvormde cellen met onregelmatig vergrote en haast inktzwarte kernen.’ Met een aanvullende biopsie kan hij bewijzen dat het bewuste uitstrijkje afkomstig is van een vrouw met baarmoederhalskanker.

Voor een bomvolle zaal geneesheren doet hij in 1923 zijn preliminaire bevindingen uit de doeken maar spreekt voor dovemansoren. Vooral de patholoog-anatomen blijven vasthouden aan het oude ‘Diktat’ van Rudolf Virchow (1821-1902) dat verordent dat de diagnose kanker alleen mag gesteld worden op basis van architecturale veranderingen in weefsels. En dus niet op de morfologie van individuele cellen. Georges Papanicolaou laat de moed niet zakken en spoort verder abnormale cellen op in cervixpreparaten. Omdat niet elke cel- en kernverandering op kanker wijst (ontsteking en atrofie geven ook een abnormaal beeld) doktert hij een cytologisch classificatiesysteem om die abnormaliteiten te graderen. Het ‘Diktat’ van Virchow is volgens hem té wit-zwart (goed of kwaad).
Rekening houdend met de technische beperkingen van een cytologisch preparaat onderscheidt hij 5 klassen gaande van: I. normaal, II. geprikkeld, III. verdacht, IV. sterk verdacht tot ontegensprekelijk
V. kwaadaardig.
Het zal nog twintig jaar duren eer de Pap-test op wereldschaal toegepast wordt, en zijn ontdekking het leven van honderdduizenden vrouwen zal redden.

Ondertussen klimt Papanicolaou de hiërarchische ladder op en wordt assistant professor, associate professor en later full professor of clinical anatomy tot hij uiteindelijk hoofd van de afdeling wordt en zijn mentor professor Stockard opvolgt. Ondanks de vele administratieve plichtplegingen die het professorschap inhouden, werkt hij onverdroten door aan zijn ‘Pap-test’ en past zijn kleuring ook toe op tal van andere cytologische preparaten (sputum, urine enz.).
Samen met de gynaecoloog Herbert Frederick Traut, die zijn werk van meet af aan ten volle steunt, publiceert Papanicolaou in 1939 het boek: Diagnosis of Uterine Cancer by the Vaginal Smear. Geleidelijk aan dringen de woorden ‘Exfoliatieve cytologie’ (= afstoting van cellen) en ‘Dr. Pap’ in de wetenschappelijke milieus door, maar de definitieve doorbraak van de klinische toepassing komt er pas als hij in 1948 in Chicago een lezing geeft voor de leden van de ‘American Society of Clinical Pathologists’. Van die datum af verspreidt zijn naam zich wereldwijd en wordt hij een graag gehoorde gastspreker op tal van congressen.

Naar : Dr. Johan Van Robays 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten