Normale
lucht bevat ongeveer 78% stikstof, 21% zuurstof en 1% overige stoffen.
Onder
normale atmosferische druk vullen de erytrocyten (rode bloedcellen) zich voor
98% met zuurstof (saturatie van 98%). Door patiënten 100% zuurstof te geven kan
de saturatie 100% worden, maar dit is nog niet de essentie van de therapie.
Onder
druk lossen gassen op in vloeistof (wet van Henry), dus als de patiënt in de
drukcabine 100% zuurstof inademt zal er meer zuurstof in het bloed oplossen.
Deze extra opgeloste zuurstof bevindt zich in het bloedplasma en niet in de
erytrocyten.
Aangezien
erytrocyten de bloedvaten nodig hebben om naar de plek te komen waar ze hun
zuurstof kunnen afgeven aan het weefsel dat deze zuurstof nodig heeft, komt er
in weefsel met vaatschade weinig zuurstof. Echter opgelost zuurstof in het
bloedplasma kan vrij diffunderen in weefsel met vaatschade, en doordat er door
de therapie meer zuurstof is opgelost is de diffusieafstand vergroot, waardoor
het weefsel met vaatschade alsnog de benodigde zuurstof krijgt.
De
functie van de hoge druk rondom de patiënt hangt af van het type therapie.
Wanneer er in de cabine 100% zuurstof zit zorgt de druk direct voor de
verhoogde plasmaconcentratie.
Omdat
zuurstof zeer reactief (brandgevaar) is, helemaal in hoge concentraties, wordt
in ziekenhuizen alleen via een masker 100% zuurstof toegediend. De rest van de
cabine bevat 'gewoon' 21% zuurstof en wordt op druk gebracht.
bron wikipedia
bron wikipedia
Geen opmerkingen:
Een reactie posten