In het laatste kwart van de vorige eeuw werd de vrouw op de racefiets langzamerhand gewoner in het straatbeeld. Niettemin viel het op. Gerard Cox maakte er zelfs een liedje over, dat niets om het lijf had, maar zijn interesse begreep ik als man wel. Inmiddels hebben de fietsende dames ook van zich laten horen en wel met een boek over fietsen dat als titel heeft: Zadelpijn en ander damesleed.
Het gaat over fietsen in Frankrijk, waarmee ikzelf ervaring heb. Zeven middelbare vrouwen maken een tocht van een week in de buurt van de Loire. Eén fietst niet mee, die vervoert per auto de bagage van hotel naar hotel. Zonder bagage is het bergop bergaf een stuk prettiger dan met. Een andere vrouw fietst halve dagen, zij is ongeneeslijk ziek.
Er is een intrige in het verhaal verwerkt: aan het licht komt namelijk dat een van de vrouwen een (geheime) relatie heeft met de man van haar beste vriendin – die ook meefietst!
Helaas kan de schrijfster kan zich niet bij het onderwerp houden, waardoor Zadelpijn uiteindelijk helemaal niet over fietsen gaat!
De roman verzandt in damesleed; als geheel vind ik het een mislukking.
Toch maken m.n. twee aspecten het verhaal genietbaar. In de eerste plaats het fietsen. Met alle facetten die dat met zich meebrengt. Het begint met een goede fiets. Daarnaast moet je erop kunnen rijden. Dat spreekt niet vanzelf. (‘Niet kakelen maar schakelen!’)
In de tweede plaats de praatjes van de vrouwen over hun eigen – en andere – mannen. Daarbij zijn ze allesbehalve preuts uitgevallen. “Het is bevrijdend binnen deze groep lekker grof in de mond te mogen zijn” zegt er een.
Hieronder een fragment waarbij het veganisme het moet ontgelden. Ter verontschuldiging zij gezegd dat de scène zich afspeelt aan het eind van ca.100 km op de fiets (locatie: hotel Le Panoramic in Sancerre).
“De soep en de salades laten lang op zich wachten. Er is geen stokbrood met boter geserveerd waarmee meestal onze eerste honger wordt gestild. De bedompte sfeer, de directe aanslag van de wijn op onze hartslag en bloedsomloop, gecombineerd met het vocht in deze zaal, dat alles bevordert een collectieve aanval van opvliegers. Met rode konen vegen de meisjes met servetten het zoute zweet af dat in stroompjes over hun gelaat loopt. We doen onze vestjes uit, zodat ten minste de helft van de groep het object wordt van de afkeurende blikken van onze medegasten.
'Als ik nu niets te eten krijg ga ik van mijn stokje,' zucht An. Eindelijk komen de twee nonnen met de soep en de salades. De kommen worden geserveerd. Er zit een lauwe waterachtige substantie in die het meest weg heeft van afwaswater. 'Niet zeuren, jongens,' roep ik, 'dit is heel gezond. Bouillon van groenten, niks mis mee.'
Als het hoofdgerecht komt barst de verontwaardiging echt los. Op de borden liggen op saucissons lijkende substanties. De witte saucissons blijken voor de visliefhebbers, de bruine voor degenen die vlees hebben besteld. Deze saucissons zijn het best te omschrijven als hondendrollen, liggend in een gele of bruine derrie die voor saus moet doorgaan. Eromheen vinden we twee plakjes tomaat, een paar schijfjes wortel en een beetje couscous.
Agnes reageert emotioneel. 'Dit verrek ik te vreten jongens, de gaarkeuken voor daklozen komt beter voor de dag. Hiervoor ben ik niet naar Frankrijk gekomen.'
'Ik zei het toch,' zegt Nina, 'dit is een sekte, dit zijn veganisten. Daar mag je niks van. Geen melk, geen vlees, geen vis, geen leer. Dat gaat heel ver. Wat we te eten krijgen, is een op maïzena en worteltjessap gebaseerde hondendrol gemarineerd in rioolwater.'
N.B. Op de compositiefoto van het omslag (hieronder) draagt de vrouw geen helm, wat in Nederland maar zeker ook in het buitenland levensgevaarlijk is. Maar misschien had ze hem even afgezet voor de foto.
Ja hoor, dit zijn de afspraken vooraf (was ik even vergeten):
BeantwoordenVerwijderen1. Weer of geen weer, ALTIJD EEN HELM DRAGEN.
(Bedoeld wordt: ook bij grote hitte, helm ophouden.)
Andere afspraken:
2. Geen mobieltje tussen half negen 's ochtends en vijf uur 's middags.
(Goede regel: het is wel vakantie.)
3. De snelheid van de groep wordt bepaald door de zwakste schakel.
(Vind ikzelf geen goede regel; ik fiets niet graag in een groep.)
4. Op tijd aan ontbijt verschijnen en vooraf bandenspanning controleren.
5. Alle ontboezemingen blijven geheim.
(Echte damesregel)
Ik zou best een helm willen dragen op de fiets, maar niemand doet dat in de stad. Dus heb ik al een paar maal een hersenschudding opgelopen. Leuk citaat trouwens uit dat boek, waarvan ik de verfilming heb gezien. Ik heb wel artikelen van beide schrijfsters in een damesblad gelezen.
BeantwoordenVerwijderen