Respect voor dieren

woensdag 13 juli 2011

De klokkenluider moet dokken

 
Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft de pastoor van de Margarita Mariakerk in 2009 terecht een dwangsom opgelegd, omdat hij in de vroege ochtend te hard de kerkklokken luidde. 

Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (13 juli 2011). Daarmee bevestigt de Raad van State een eerdere uitspraak van de rechtbank in Breda (hieronder) die in oktober vorig jaar tot hetzelfde oordeel was gekomen. De pastoor was tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij de Raad van State. 

In 2009 droeg de pastoor dagelijks om 7.30 uur de ochtendmis op en luidde hij om 7.15 uur de kerkklokken. Naar aanleiding van klachten van omwonenden constateerde het gemeentebestuur dat door het klokgelui minstens enkele malen de toegestane geluidsnormen waren overschreden. In de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Tilburg staat het verbod om door middel van klokgelui deze normen te overschrijden tussen 23.00 uur 's avonds en 7.30 uur 's ochtends. Volgens de pastoor beperkte het gemeentebestuur hem in zijn recht op vrijheid van godsdienst dat in de grondwet is vastgelegd.
Naar het oordeel van de Raad van State brengt een 'redelijke uitleg van het grondwetsartikel met zich dat dit recht niet de vrijheid tot kerkklokgelui van elke duur en met elk geluidsvolume impliceert'. De wijze waarop de gemeenteraad de duur en het geluidsniveau van klokgelui in de gemeentelijke verordening heeft gereguleerd, beperkt niet de vrijheid van godsdienst, aldus de hoogste bestuursrechter. De Raad van State is evenals de rechtbank in Breda van oordeel dat de gemeentelijke verordening de mogelijkheid tot het belijden van godsdienst 'niet illusoir' maakt. De verordening maakt het luiden van de klokken vóór 7.30 uur niet onmogelijk en bepaalt dat tussen 7.30 uur en 23.00 uur geen geluidsbeperking voor het luiden van klokken geldt.      
Tegen de uitspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk.
------------------------------------------------------------------------
Eerste aanleg
RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, team bestuursrecht
uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van

de pastoor van de parochie H. Margarita Maria Alacoque (parochie),
wonende te Tilburg, eiser,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg,
verweerder.

1. Procesverloop ( )
2. Beoordeling
2.1 Eiser leidt als pastoor de diensten in de kerk op het perceel [adres] (kerk). Aldaar vindt dagelijks om 7.30 uur een kerkdienst plaats. In dit kader luidt eiser dagelijks vanaf 7.15 uur de klok.
Een aantal omwonenden heeft aan verweerder gevraagd een einde aan deze praktijk te maken. Naar aanleiding hiervan heeft verweerder onderzoek laten verrichten, om te bezien hoeveel geluid het klokgelui produceert. Op basis van dit onderzoek heeft verweerder geconcludeerd dat artikel 109a van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Tilburg 2005 (APV) onder meer op 26 mei 2009 en 27 mei 2009 is overtreden.

Bij besluit van 7 juli 2009 heeft verweerder het bestuur van de parochie gelast om na 26 juli 2009 het klokgelui vanuit de kerk te staken en gestaakt te houden, voor zover dit meer geluid veroorzaakt dan ingevolge artikel 109a van de APV is toegestaan. Verweerder heeft aan de last een dwangsom van € 5.000,- per geconstateerde overtreding verbonden, met een maximum van € 50.000,-.

Per brief van 12 augustus 2009 heeft het bestuur van de parochie bezwaar tegen het besluit van 7 juli 2009 gemaakt.

2.2 Eiser staat op het standpunt dat verweerder niet bevoegd is om tegen overtreding van artikel 109a van de APV handhavend op te treden, en meer in het bijzonder dat artikel 109a van de APV wegens onverbindendheid buiten toepassing moet blijven.
Ter ondersteuning van dit standpunt betoogt eiser allereerst dat artikel 109a van de APV de vrijheid van godsdienst meer beperkt dan artikel 6 van de Grondwet (Gw) en artikel 10 van de Wet openbare manifestaties (WOM) toelaten.

Eiser heeft de rechtbank gevraagd om het beroep gegrond te verklaren en het bestreden besluit te vernietigen, en om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de gemaakte proceskosten. ( )

2.4.2 Ingevolge artikel 109a van de APV is het verboden om van 23.00 uur tot 7.30 uur door middel van klokgelui dan wel op andere wijze op te roepen tot gebed, in de zin van artikel 10 van Wet openbare manifestaties, met een geluidsniveau dat meer dan 10 dB(A) ligt boven de normen uit het Barim en meer dan 10 dB(A) boven het referentieniveau van de omgeving.

2.4.3 Ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Gw heeft ieder het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.

Ingevolge artikel 6, tweede lid, van de Gw kan de wet ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.

Artikel 10, eerste volzin, van de WOM bepaalt dat klokgelui ter gelegenheid van godsdienstige en levensbeschouwelijke plechtigheden en lijkplechtigheden, alsmede oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, zijn toegestaan.

Artikel 10, tweede volzin, van de WOM bepaalt dat de gemeenteraad bevoegd is ter zake regels te stellen met betrekking tot duur en geluidsniveau.

2.5 De rechtbank oordeelt dat artikel 109a van de APV de in artikel 10, tweede lid, van de WOM omschreven bevoegdheid niet overschrijdt. Daartoe overweegt zij het volgende.

Artikel 10, tweede lid, van de WOM laat toe dat de gemeenteraad het geluidsniveau van klokgelui voor het gehele etmaal aan banden legt. Dit betekent dat de gemeenteraad niet handelt in strijd met artikel 10, tweede lid, van de WOM indien hij het geluidsniveau van het klokgelui voor een deel van het etmaal aan banden legt.

Naar het oordeel van de rechtbank is niet staande te houden dat artikel 109a van de APV de mogelijkheid tot – het oproepen tot – de belijding van godsdienst illusoir maakt. Tussen 7.30 uur en 23.00 uur geldt voor klokgelui helemaal geen beperking, en als vaststaand kan worden aangenomen dat ook met gedempt klokgelui in ieder geval een aantal inwoners van de parochie kan worden bereikt. Gelet hierop kent de rechtbank aan eisers klacht dat verweerder geen onderzoek naar het exacte bereik van het toegestane klokgelui heeft verricht, niet het gewicht toe dat eiser wenst.
2.7 Nu de rechtbank van oordeel is dat artikel 109a van de APV niet onverbindend is en verweerder gelet op de geluidsmetingen terecht geconstateerd heeft dat eiser artikel 109a van de APV heeft overtreden, is verweerder bevoegd handhavend op te treden. Volgens vaste jurisprudentie zal, gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Hiervan is in dit geval geen sprake.

2.8 Het beroep is ongegrond.

2.9 Nu het beroep ongegrond wordt verklaard, ziet de rechtbank geen aanleiding tot een proceskostenveroordeling.

3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door mr. L.P. Hertsig, voorzitter, mr. C.A.F. van Ginneken en mr. S. Ketelaars-Mast, rechters.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten