Respect voor dieren

zondag 17 juli 2011

Het supermarktparadijs

Mensen zouden geen mensen zijn als ze niet op tamelijk hysterische wijze op de loop zouden gaan met de onschuld van het dier. Onge­veer zo: dieren zijn beter dan mensen, want dieren slachten elkaar niet op grote schaal af en ze martelen elkaar ook niet. (dierproeven ! BW) Dat klinkt wel zoet, maar de mens zien als een martelende slachter belicht slechts de duistere kant van de mens.

De mens is ook in staat tot oneindige goedheid, dankzij zijn empathische vermogens. Dieroptimisten vergeten gemakshalve dat in de dierenwereld dierenkinderen door hun ouders worden vermoord. Broers en zussen eten elkaar op. Naar menselijke maatsta­ven gemeten is het dierenleven keihard.
Het beste voorbeeld om de mens die het dier hoger aanslaat dan de mens de mond te snoeren, is het ziekenhuis. Welke dierensoort buiten de mens maakt er zoveel werk van zijn soortgenoot voor het leven te bewaren? Dat is toch een geweldige menselijke eigenschap waar geen dier aan kan tippen?
***
Het is tegenwoordig erg populair om het onderscheid tussen mens en dier te bagatelliseren en zelfs te ontkennen. Het bewustzijn als onderscheidend criterium tussen mens en dier zou ook niet meer gelden.
Het hoeft geen betoog dat dieren een daad niet kunnen evalu­eren op de complexe manier zoals de mens dat kan. 'Is het wel ver­antwoord dat ik dit eet?' 'Is het slecht dat ik dominantie in de groep nastreef?' 'Is het goed dat ik besta?' Dergelijke morele vraagstukken die voortkomen uit ons bewustzijn zullen een dier niet uit zijn slaap houden. Dat betekent niet dat het dier per definitie minder is dan een mens. Het is slechts een constatering dat een mens in staat is tot een hoge mate van bewustzijn en een dier niet.

Een Nederlands onderzoek naar luxe en decadentie laat zien dat ook de nuchtere kaaskop waar het hem uitkomt meet met twee maten. Veel mensen die exorbitant hoge salarissen streng veroor­deelden, zouden een dergelijk hoog salaris niet weigeren als het hun zou worden aangeboden. Dit geheel volgens het psychologi­sche principe: anderen verdienen het niet, ikzelf verdien het wel. En: misschien is het niet goed, maar omdat ik het ben is het wel oké om zoveel te verdienen.

De nivelleringsdrift laat het afweten als het lonen van arbeiders in lagelonenlanden betreft. Hoewel deze sloebers vaak maar enkele dollars per dag verdienen, zijn maar weinig Nederlanders daar ver­ontwaardigd over. Er wordt meteen geroepen: 'Ja maar de prijzen zijn daar toch veel lager!' en 'Dat is de economie!' Gemakshalve wordt eraan voorbij gegaan dat de arbeider in de derde wereld echt stukken armer is dan de gemiddelde westerling.
Als anderen het veel slechter hebben vinden we dat blijkbaar heel normaal, als anderen het veel beter hebben, noemen we het onrechtvaardig.

Er bestaat ook een andere definitie van armoede volgens het Sociaal-Culturele Planbureau. Daarin worden andere behoeften opgenomen, zoals het houden van een huisdier, een abonnement op een krant en budget voor beschei­den vormen van recreatie. Dit wordt de 'niet veel maar toereikend'­variant genoemd. Als de minimale armoedegrens wordt opgerekt naar deze norm, zijn er meer mensen arm. In 2008 wordt geschat dat 5,6% van de huishoudens volgens deze definitie arm is. Deze nieuwe armen hebben misschien wel te eten, maar een knaagdier of de Donald Duck valt buiten het schamele budget. Dit is ook armoede volgens velen, want als iedereen in de buurt lid is van een sportver­eniging, is het zielig als dat ene gezin geen geld heeft voor de con­tributie om de kinderen te laten voetballen.

Dat klinkt logisch en het is zeker sympathiek, maar als deze logica wordt doorgetrokken dreigt het begrip armoede aan inflatie ten onder te gaan. Stel dat de hele buurt in een Rolls Royce rijdt, dan is het zielig als je in een B M W naar je werk moet. Dit is natuurlijk een karikatuur, maar het is belangrijk te constateren dat als armoede als relatief begrip wordt gebruikt, de armoedegrens steeds wordt opgerekt naarmate een land welvaren­der wordt.

Met andere woorden: zo blijf je altijd armoede houden en is het een leugen te stellen dat armoede een probleem is dat opgelost kan worden. Bovendien kun je op dezelfde wijze de armoede in Nederland ook helemaal wegredeneren. De 3,4% armsten in Neder­land hebben waarschijnlijk wel meer dan een golfplaten dak boven het hoofd en elke dag een warme maaltijd. Dat kunnen een miljard wereldburgers die veroordeeld zijn tot een bestaan in sloppenwijken onze Hollandse armen niet nazeggen. Vergeleken met deze sloe­bers zijn de Nederlandse minderbedeelden gefortuneerd. Moeten we door deze vergelijking de 3,4% van de Hollandse huishoudens dan niet serieus nemen in hun armoede? Volgens deze redenering is daar wel iets voor te zeggen. Bijkomend voordeel is dat we dan de armoede in Nederland als uitgebannen kunnen verklaren.
De toekomst zal uitwijzen of dit een gouden eeuw is of een zinsbegoocheling, maar genoemde feiten rechtvaardigen de stel­ling: de armoede in Nederland anno 2008 kan in het licht van de geschiedenis worden gebagatelliseerd. De groep armen is historisch gezien klein en volgens deze historische feiten al helemaal niet arm. 3,4% arme huishoudens vertegenwoordigen nog steeds een hoop mensen die de eindjes aan elkaar moeten knopen, maar met de rest gaat het redelijk tot zeer goed. Ondanks kredietcrisis en het bestaan van voedselbanken blijft Nederland een rijk land. De statistiek en onze eigen observaties kunnen niet anders concluderen. De over­grote meerderheid van de Hollanders leeft in letterlijk ongekende welvaart.

 ***
Fragmenten uit:
Roland Duong Het supermarktparadijs
Atheneum Polak & Van Gennep, Amsterdam 2010; €18,95

4 opmerkingen:

  1. Het zou goed zijn om reclame af te schaffen. Mensen die niet sterk in hun schoenen staan, worden door reclame ertoe gebracht spullen te kopen die zij zich niet kunnen veroorloven. Omdat zij hun schulden moeten afbetalen, krijgen hun kinderen bv. geen ontbijt.

    Verder zouden de mensen zich niets moeten aantrekken van wat anderen bezitten of kunnen doen. Opvoeders moeten kinderen leren elkaar niet te beoordelen op merkkleding, enz. Laten zij ook eraan denken dat Jezus heeft gezegd dat het gemakkelijker is voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om de hemel in te gaan.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Er staat erg veel in dit boekje, hoewel het mij niet van voor tot achter boeide. Nog een paar citaten:

    * Nieuwsrubrieken bestaan ook om de ruimte tussen de advertenties te vullen.

    * De supermarkten zetten het varken in als lokaas. Ze adverteren met kiloknallers om klanten te lokken, vervolgens wordt de winst gemaakt met A-merken zoals Coca Cola, Vencodrop en Lay's chips. Een eigenaardige ontwikkeling : het varken wordt niet gemest voor het beste vlees, maar als goedkoop lokkertje voor Coca Cola.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Het beste is een boodschappenlijstje te maken en je hieraan te houden, tenzij je toevallig iets ziet dat je écht nodig hebt, maar waaraan je niet had gedacht.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Inderdaad moesten de kranten steeds dikker worden gemaakt en van meer bijlagen worden voorzien om advertenties op een fatsoenlijke manier te plaatsen, zodat een gewone landelijke of regionale krant geen advertentieblaadje leek.

    BeantwoordenVerwijderen