Respect voor dieren

vrijdag 19 november 2010

'Be prepared'

Wat je te zien krijgt als je de televisie aanzet, is doorgaans geen pretje. Zappen helpt niet: je valt van de ene ellende – Paul de Leeuw – in de andere. Dat het medium nog bestaat is haast niet te begrijpen, zeker niet naast internet.

Van de week keek ik even naar een uitzending over iemand die zijn huis beschouwt als klooster. De bewoner doet niets liever dan de hele dag bidden, knielen, buigen. Vanaf vier uur 's ochtends. Om op tijd te beginnen staat hij om half vier op.
Het beste wat je ervan kunt zeggen is dat zijn afwijking blijkbaar niet gevaarlijk is.

En dit was niet alles. De oude man was gekleed in een padvindersuniform. Hij had iets met de verkenners. Wat werd me niet duidelijk. Maar hij droeg op straat de bekende hoed, met de ingedeukte bol en de korte broek boven de lange kousen. Overhemd met stropdas. Toen hij de deur voor de verslaggever opende maakte hij met de rechterhand een v-teken, als welkomstgroet. Ik meen me te herinneren dat je deze groet uitbrengt met twee vingers tegen de hoed of de pet.

De padvinderij van Lord Baden Powell had volgens sommigen een ietwat (te) militair karakter. Ik heb er nooit last van gehad, maar er wel een geweldige tijd mee doorgebracht, als welp (leuk) en als verkenner (leerzaam).

De verslaggever – van een bijpassende onbenulligheid – vroeg of meneer misschien ook een levensmotto had. Zonder aarzelen was het antwoord: ‘Wees paraat’. De reporter vond dat heel diepzinnig, hoewel dat het overbekende parool van Baden Powell was, gegraveerd in de sluiting van iedere padvindersriem. Ik begon me af te vragen wie eigenlijk de grootste zonderling was, deze Joris Driepinter van de NCRV, of zijn onderwerp, de geestelijke padvinder.

Het programma had ondanks alles een verdienste; het herinnerde mij aan mijn tijd bij de Livingstonegroep in Voorburg.
En ik realiseerde me achteraf wat ik gemist had aan de presentatie van de verkenner: hij miste een stok (zie afb.).

2 opmerkingen:

  1. Mijn moeder was de dochter van een KNIL-officier en wilde mijn broer en mij bij de padvinderij stoppen. Mijn broer, een van de minst gedisciplineerde mensen die ik ken, hield het er een week of drie uit. Ik ben er helemaal geen lid van geworden, want ik schrok als ik die geuniformeerde kinderen in een rij door de straat zag lopen. Het antimilitarisme en een zekere vorm van anticonformisme zaten er bij mij al vroeg in. Baden Powell bewonderde Hitler en schijnt hem te hebben geïnspireerd tot de oprichting van de Hitlerjugend en de Bund Deutscher Mädel, waaruit concentratiekampbewakers en - bewaaksters werden betrokken. Hierbij teken ik nadrukkelijk aan dat ik niet elke padvinder als een soort Hitlerjongen beschouw. Ik ben lid geweest van de VCJC (Vrijzinnig Christelijke Jeugdcentrale, meer vrijzinnig dan christelijk). Geen uniform en geen discipline. Ik ben er met veel plezier elke zaterdagmiddag naartoe gegaan.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Aan de padvinderij heb ik de meest fantastische herinneringen. Ik was al heel vroeg verliefd op een akela (Chil).
    We gingen ook op kamp - een hele belevenis.

    We hadden een prachtig clubhuis en erf aan het Zwartepad in Voorburg.
    Niets van over.

    Bij de verkenners was het echt opletten. Je leerde daar allerlei praktische dingen,
    'overleven' in de natuur ook. Die afdeling werd geleid door een jonge ingenieur, die grote projecten met ons aandurfde. Zo hebben we, als echte genisten, een brug geslagen over een brede sloot.
    Ook bouwden we een indrukwekkende uitkijktoren op het eigen erf, met uitsluitend verbindingen van touw!
    Alles van hout.

    BeantwoordenVerwijderen