Respect voor dieren

zondag 14 november 2010

Recht op leven? (2)

De Staatscommissie-Grondwet is ook gevraagd te bezien of het recht op leven in de Grondwet moet worden opgenomen.

Het recht op leven wordt beschouwd als een van de belangrijkste mensenrechten.

In de Nederlandse rechtsorde beschermen artikel 2 EVRM, artikel 2 EU-Handvest en artikel 6 IVBPR het recht, en het ligt vast in vele andere internationale documenten. Het vindt ook bescherming in artikel 114 Grondwet, dat luidt ‘De doodstraf kan niet worden opgelegd’.

Bij de keuze van internationale grondrechten waarvan de Staatscommissie op dit moment moet aanbevelen dat zij opneming in de Grondwet verdienen, heeft de Staatscommissie zich laten leiden door de vraag of toevoeging van een grondrecht daadwerkelijk bijdraagt aan een ruimere rechtsbescherming van de burger en een versterking van de normatieve kracht van de Grondwet.
Vijf leden van de Staatscommissie op dit moment geen aanleiding om het recht op leven in de Grondwet op te nemen. Het recht op leven maakt via de genoemde bepalingen reeds deel uit van de nationale rechtsorde. Opneming als zodanig verruimt de rechtsbescherming van de burger dan ook niet. Verder beveelt de Staatscommissie aan om in de algemene bepaling de bescherming van de menselijke waardigheid expliciet te vermelden, een beginsel dat nauw verbonden is met het recht op leven. Deze vermelding versterkt reeds de normatieve kracht van de Grondwet.
Vijf andere leden van de Staatscommissie zijn van oordeel dat er geen reden is om af te wachten en de wenselijkheid van opneming van het recht op leven pas op een later moment te bezien. Dat het recht op leven, naast het folterverbod tot de meest fundamentele van de fundamentele rechten behoort, staat buiten twijfel. Gelet hierop en op de opdracht aan de Staatscommissie aandacht te besteden aan de toegankelijkheid van de Grondwet menen deze leden dat de grondwetgever het recht op leven moet meenemen bij een grondwetswijziging waarbij het recht op een eerlijk proces en het beginsel van eerbiediging van de menselijke waardigheid een plaats krijgen. Opneming van het recht op leven in de Grondwet versterkt de normatieve kracht van de Grondwet. Met de verwezenlijking van een meer volledige grondrechtencatalogus die in elk geval de meest fundamentele individuele grondrechten bevat, moet volgens deze leden niet worden gewacht. De tekst van de op te nemen bepaling vereist nadere bestudering en uitwerking. Daarbij zou aansluiting kunnen worden gezocht bij het EU-Handvest.

De Staatscommissie realiseert zich dat er nog andere rechten zijn die nu niet of niet met zoveel woorden in de Grondwet staan, zoals het verbod van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling, het verbod van slavernij en dwangarbeid, het recht op eerbiediging van familie- en gezinsleven, het recht om te huwen en een gezin te stichten, het eigendomsrecht en het recht op bewegingsvrijheid.

Voor opneming van deze grondrechten in de Grondwet bestaat volgens vijf leden van de Staatscommissie geen onmiddellijke aanleiding, nu rechtstreeks beroep mogelijk is op deze in de verdragen vastgelegde rechten.

De andere vijf leden menen dat het verbod van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling reeds nu in de Grondwet een plaats moet krijgen. Daarvoor geldt volgens deze leden hetzelfde als voor opneming van het recht opleven. Ook het folterverbod wordt beschouwd als een van de meest wezenlijke van de fundamentele rechten en heeft de status van ius cogens. Daarnaast zijn deze leden van mening dat het recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven met zoveel woorden in de Grondwet zou moeten worden opgenomen.
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft Nederland enige malen terechtgewezen wegens ongerechtvaardigde inbreuken op dat recht, en opneming van dit grondrecht kan het besef versterken van de noodzaak van grondrechtenbescherming op dit gebied.

Artikel 10 Grondwet noemt het recht niet met zoveel woorden.

Vanuit een oogpunt van toegankelijkheid en volledigheid van de grondrechtencatalogus adviseren deze leden dit recht in artikel 10 Grondwet op te nemen. De verwezenlijking van een meervolledige grondrechtencatalogus door de opneming van de hier genoemde rechten moet volgens deze leden niet worden uitgesteld omdat die opneming de normatieve kracht van de Grondwet versterkt. Dit kan tegelijk met de opneming van het recht op een eerlijk proces en de algemene bepaling plaatsvinden. De toegankelijkheid van de Grondwet en de zichtbaarheid van grondrechten maken dat wenselijk. Wat betreft de andere genoemde grondrechten sluiten deze leden zich aan bij de andere vijf leden.

***
Artikel 10
Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens. De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van over hen vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens

1 opmerking:

  1. Het recht om niet vernederend te worden behandeld, is belangrijk. Al met al is het goed dat het Europese Hof voor de Rechten van de Mens bestaat. In allerlei landen nemen de regeringen het niet zo nauw met de rechten van de mens.

    BeantwoordenVerwijderen