De kat die zit

. 
Een middelbare scholier kreeg de opdracht voor het onderdeel Cult. en Kunstz. Vorming (CKV) een werk te beschrijven van Bart van der Leck, m.b.v. de beeldwijzer. Dit was de bevinding:

.

* De kat Bart van der Leck 

1. Vlak beeld schilderij 
2. Zwarte kat op een verhoging 
3. Materialen: caseïne verf op eterniet, verf 
4. Schilderen 
5a *Formaat: rechthoekig 37 × 29 cm
*Licht: geen licht 
*Ruimtesuggestie 
*Standpunt: ooghoogte 
*Kleur: weinig verschil in kleuren, zwart-wit kleurcontrast. 
*Beweging: statisch 
*Vorm: Niet decoratief, schilderachtig 
*Abstractie: Vlak figuratief 
*Compositie: a-symmetrisch 

6. Het is heel erg saai en het laat een zeer suffe indruk achter. 

.

Hij of zij had er nog wel even mogen bij vermelden dat het werk hangt in het Museum Kröller-Múller en dat het dateert van 1914. Enige info over de schilder, zijn kunstopvatting, verhouding met Kröller-Müller valt blijkbaar buiten de beeldwijzer. Dat is ook niet erg: goed kijken, scherp waarnemen kost veel tijd en is waar het uiteindelijk om gaat.

De scherpste observatie van de scholier is dat hij ziet dat het dier niet symmetrisch in het vlak geplaatst is. Maar uiterst rechts. Zozeer dat een deel zelfs afgesneden wordt! Het is een werk uit de tijd van De Stijl: grote vlakken, weinig details. De kat heeft nauwelijks oren maar wel een haast angstaanjagende blik.

Wat mij nog opvalt is de houding van het dier. Ik denk dat de weergave naar de werkelijkheid is en dat een kat doorgaans met een ronde rug zit. Heel anders dan een hond. Het zal samenhangen met het soepele skelet van de kat, tegenover dat van de hond dat minder buigzaam is. Waardoor hij met een rechte rug zit.