Feit is dat het Amsterdamse oppervlaktewater zwaar verontreinigd is (waarbij honderden keren de in Nederland toegestane waarde wordt overschreden) met het neonicotinoide insecticide ‘imidacloprid’.
Feit is ook dat door onderzoek van de universiteit Utrecht is aangetoond dat vliegen en muggen in Nederland schaarser worden naarmate de concentratie van imidacloprid in het oppervlaktewater toeneemt.
Er zijn dus duidelijke aanwijzingen dat de Amsterdamse gierzwaluwen niet genoeg insecten vinden om jongen groot te brengen en daarom andere broedplekken opzoeken. Een verbetering van nestmogelijkheden in Amsterdam lost dan niets op.
De achteruitgang van gierzwaluwen wordt toegeschreven aan het ontbreken van nestmogelijkheden, net zoals de achteruitgang van de honingbij wordt toegeschreven aan parasieten, zoals de varroamijt.
Het mag blijkbaar aan alles liggen, behalve aan bestrijdingsmiddelen.
Wint hier de industrie?
Henk Tennekes, toxicoloog (fragment)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten