Marcel Hulspas (foto), die kennen we wel. Allereerst van zijn boek tegen ‘pseudowetenschap’, later van een aardig boek over de geschiedenis van de bijbelse Exodus. Hij laat zien wat er werkelijk gebeurd kan zijn tijdens de doortocht door de Rode Zee.
Tegenwoordig vult hij iedere dag een bladzijde in De Pers, over wetenschappelijke onderwerpen. Hij heeft een gedegen natuurwetenschappelijke achtergrond en als het over dierproeven gaat, dan hoeft niemand te twijfelen waar hij staat: oogklepppen op en gaan met die banaan.
Hij bespreekt vandaag het boek van Herzog, onder de suggestieve titel: Geen dierproeven, dan maar gehandicapten? Hij is nog wel zo wijs er een vraagteken achter te zetten. Citaat:
"de hele wereld reageert verontwaardigd als het gaat om dierproeven, op wat voor dier dan ook, maar ondertussen verwachten we steeds weer nieuwe, betere medicijnen (...).
Wetenschappers weten dondersgoed dat ‘hogere’ proefdieren pijn kunnen lijden, net als de mens. En dat ze daarom ‘dierenrechten’ zouden moeten hebben. Wat geeft ze dan het recht om met muizen te experimenteren?
De meest gehoorde rationalisering luidt dat dit recht voortkomt uit het feit dat de mens over hogere mentale vermogens beschikt en echt aan pijn kan lijden. En muizen niet."
De werkelijk zwakke stee in het stuk is echter al door iemand anders opgemerkt. Hulspas schrijft namelijk “Aannemende dat we niet buiten medische experimenten in vivo kunnen," enz.
Maar waarom zouden we dat aannemen?!
Waarom zouden we niet alles op alles zetten om tot een gezuiverde wetenschap te komen?
***
Hal Herzog, We aaien ze, we haten ze, we eten ze
Uitg. Ten Have, 2011; 326 blz.; € 24,90
Geen opmerkingen:
Een reactie posten