Respect voor dieren

woensdag 12 mei 2010

Hersenchirurgie

Het nieuwe boek van Keizer is zeer fraai. Absolute aanrader. Om drie redenen.
In de eerste plaats omdat het een inkijkje geeft in de chirurgie in het algemeen, en in die van de hersenen in het bijzonder.
In de tweede plaats zet het je op indringende wijze aan het nadenken over het bewustzijn. Waar zetelt het in ons lichaam: het ik, de geest, de ziel?
Tegenover deze pittige kost staat – ten derde - een flinke dosis humor. Keizer, zelf arts, kijkt met kritische blik naar deze gespecialiseerde collega’s en door de afstand die hij tot het métier heeft, heeft hij – gelukkig – ook oog voor allerlei grappige situaties. Niet de laatste daarvan is de manier waarop het personeel met elkaar (en met patiënten) omgaat. Maar ook aan zelfspot ontbreekt het hem niet.

Het is een fraai initiatief van de VU om van tijd tot tijd een schrijver uit te nodigen om een kijkje achter de schermen te nemen. In Keizer heeft de gastheer zich misschien een beetje vergist. Het is bepaald niet geschreven als een welkomstbrochure voor dit ziekenhuis. De kans dat je een bijbel op je nachtkastje aldaar aantreft acht ik groter dan een exemplaar van Onverklaarbaar bewoond. Niet dat het zh naar beneden gehaald wordt, maar de schrijver heeft een scherp oog voor wat er misgaat. Ikzelf vind dat niet weinig. Er is overigens geen reden te veronderstellen dat het elders beter is.
Komt nog bij dat de auteur zelf in een verpleeghuis werkt, en hij ontkomt daardoor niet aan een vergelijking van zijn instelling met het ziekenhuis. Die valt doorgaans niet in het voordeel van het zh. uit. Hij beschrijft de geschiedenis van een stuk of vijftien patiënten. Die afwisseling is lastig te volgen, al doet de schr. zijn best om steeds weer heel kort in herinnering te roepen wat elke patiënt ook alweer scheelde. Maar om dat echt goed te volgen zou je eig. een aantekenboekje ernaast moeten hebben.

Het verweer van de chirurgen tegen Keizers kritiek op hun handwerk is dat hij over een half jaar nog maar eens terug moet komen: ‘Dan staan de patiënten allemaal weer ‘op de tennisbaan’. Voor zover ze nog in leven waren, heeft de schrijver dat in twee gevallen gedaan: één patiënt leek er redelijk aan toe, de andere helemaal niet. Dus ook die vlieger gaat niet op.

Filosofisch is de verdienste van het boek dat het het raadsel vergroot. Aldus bijv.:

       "Bij de kniepeesreflex weten we precies langs welke zenuwen de prikkel reist, hoe hij in het ruggenmerg overspringt en weer wordt teruggeleid naar de spier die zich samentrekt. Neurofysiologen beginnen erin te slagen een dergelijk neuronaal circuit te ontwarren voor veel ingewikkeldere gebeurtenissen dan de schopbeweging.
Zo weten we bijvoorbeeld vrij nauwkeurig wat er aan prikkels rondreist in de kameleon, we hadden het er al over, bij het zien van de vlieg en het daar op volgende uitschieten van zijn tong om het insect te vangen. Mooi werk, zeggen we dan, en we zitten niet in over de vraag of dit vliegenvangen begeleid wordt met de gedachte: nou pak ik 'm! Gaat er wel iets door die kameleon heen terwijl zijn tong uitschiet?
Zo slagen we er ook in om prikkelroutes in ons eigen brein bloot te leggen die veel 'hoger' spelen dan de kniepeesreflex. Waarbij ik niet netjes weet te zeggen wat ik bedoel met 'hoger'. Ik kan het wel grofweg zeggen: met 'hoger' bedoel ik die activiteiten waarbij ik mijzelf als persoon de wereld in begeef: lezen, praten, schrijven, pianospelen, tramkaartje kopen, bekende groeten.
Nou vond ik het rond de kniepeesreflex erg bevredigend om die hele gebeurtenis uitgelegd te krijgen op het niveau van het heen en weer schieten van impulsjes door vezels op weg naar spieren.
Maar diezelfde neuronale analyse bestaat ook voor mijn lezen of schrijven of praten en dan roep ik ge-tergd: en ik ? Want als er nooit een ik tussen al dit geprikkel stapt om te roepen: en nou is het uit, jullie gaan dié kant op!', wat is dan de functie van al ons denken en willen en plannen en dubben? Hangt dat er als een gratis wolkje boven?
Het is moeilijk in te zien waarom vliegen vangen beter gaat als de kameleon er ook nog bij denkt: hebbes! Wat maakt dat uit? Hij mag er ook bij denken: maandag wasdag. Bij ons is dat anders, hopen we. Wat wij denken, onze bewustzijnsinhoud, maakt immers uit welke spieren gaan bewegen.
Dat is maar de vraag. Er bestaat geen enkele neurofysiologische aanwijzing voor een centraal sturend ik binnen onze hersenen in de vorm van een plek waar alle prikkels van buiten verzameld worden, bekeken, gewogen, vergeleken, afgestemd, om vervolgens te worden omgezet in uitgaande prikkels die in spierbewegingen overgaan.
Maar erger nog, al wás er zo' n plek, dan nog is het onduidelijk waarom de illusie van de hersenen (het zodanig verwerken van informatie uit de buitenwereld dat het lichaam intact blijft) beter zou slagen als er bewustzijn bij komt."

Zoals in bovenstaand fragment al blijkt, is Keizer ook niet vies van het dierexperiment, al moet gezegd worden dat hij niet van iedere compassie gespeend is. Een voorbeeld.

      "David Hubel en Torsten Wiesel schreven Brain and Visual Perception. Zij onderzochten onder andere de gevolgen van zintuiglijke afsluiting op de achterliggende hersenschors door de ogen van pasgeboren katjes en aapjes dicht te naaien. Ja, als het om kennis gaat is de mens tot alles in staat.
Zij demonstreerden dat het uitblijven van visuele informatie een onomkeerbaar gebrek aan verbindingen tussen de neuronen in de visuele schors tot gevolg heeft. Deze dieren waren ongeneeslijk blind, ook al openden ze later hun ogen."

Het dringt nog wel tot de schrijver door dat hier iets niet in de haak is. Maar hij vindt het toch te  ‘interessant’ om het niet te gebruiken. Verderop in het boek wordt een soortgelijk experiment beschreven met fretten. (afb.)
Geen diersoort is veilig voor de mens. Keizer houdt het op ‘pech’: De proef werd gedaan in jonge fretjes die de pech hadden in handen te vallen van neurofysiologen (…).
Meer metafysicus dan ethicus, zou ik zeggen.

Ik heb wel eens gelezen dat Amerikaanse onderzoekers na WO-II geen gebruik wensten te maken van de resultaten verkregen door experimenten op joden in concentratiekampen.
Te mooi om waar te zijn.

Ik eindig met de volgende, willekeurige passage, bedoeld als smaakmaker.

      "Meneer B. is aan een halswervel geopereerd. Het is al 23 dagen geleden, maar de wond blijft lekken. De chirurg die de patiënt voor het eerst ziet, zegt: 'Denk aan een mogelijke subfasciale collectie.' Daarmee duidt hij op de mogelijkheid dat ontsteking in diepere lagen zit verscholen. En zijn beleid is: 'Doe even een echo.' Die moet collega Mieke gaan regelen. Zij vindt dit onzinnige diagnostiek, wuift de hele 'subfasciale collectie' weg als 'smart-asserigheid' en begint walgend een echo te organiseren.
Het aardige is dat niemand in het ziekenhuis zich laat sturen voor een boodschap. Dus als dokter A tegen dokter B zegt: 'Steek jij daar eens gauw een naald in', dan moet daar veel zang en dans bij wil je dokter B zo gek krijgen.

De echo-afdeling ziet geen brood in 'subfasciale collecties' en ze raden een scan aan.
De röntgenafdeling vindt een scan niet slim. Zij zien meer in prikken onder doorlichting, met de aantekening dat ze dat wel erg als kanon op mug ervaren, gezien het beeld dat de man presenteert.

Na zeven telefoontjes is Mieke terug bij af. Ze legt de telefoon met een klap neer en Sander stelt voor om de visite één kop koffie uit te stellen. 'Anders ga je patiënten slaan.'
----
Bert Keizer, Onverklaarbaar bewoond
Uitg. Balans & VU uitgeverij, Amsterdam (2010); € 17,95

2 opmerkingen:

  1. Ik heb jou al eens een keer mijn bezwaren voorgelegd tegen het medisch model.

    Om dit boek als voorbeeld te nemen: waar kunnen we in jouw hersens vinden dat jij dit wellicht een goede benadering vindt en ik niet?

    Wij spreken nu met de auteur af dat na ons overlijden onze hersens minutieus worden vergeleken.

    Ik heb daar een hypothese over: er worden geen verschillen gevonden terwijl die op psychologisch niveau, op het niveau van de levende werkelijkheid, er juist wel zijn.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. ik wil mijn argument meer wetenschappelijk formuleren.

    Op het fysiologische niveau van functionele structurering kun je bijvoorbeeld een hormoon als testosteron verklaren.
    Maar kun je daarmee voetballen of gokken verklaren?
    Neen.

    Op een hoger psychologisch niveau van functionele structurering zou je binnen dit voorbeeld kunnen verklaren dat de manier waarop testosteron zich manifesteert, is in competitieve agressie.

    Op dat psychologische niveau kun je zoiets als voetballen of gokken pas verklaren.

    Al die fysiologische onderzoekers slaan die trapsgewijze benadering over.

    BeantwoordenVerwijderen