Respect voor dieren

zondag 7 februari 2010

Gemeenteraadsverkiezingen: partijprogramma

De Partij voor de Dieren doet in Amsterdam, Apeldoorn, Buren, Den Haag, Groningen en Leiden mee aan de gemeenteraadsverkiezingen op 3 maart a.s.
Het programma voor deze verkiezingen ziet er uitstekend uit. Het zijn 10 hoofdstukken verdeeld over 41 bladzijden. Voorlopig heb ik vier hoofdstukken overgeslagen t.w. die over bomen, economie, mobiliteit en duurzaamheid. Die andere gaan echt over dieren; ik loop ze hieronder kort langs. N.B. Ik geef geen samenvatting van het programma!

Tot mijn stomme verbazing zijn er zo maar 14 r e g e l s gewijd aan
‘proefdiercentra’. Als je weet dat in Amsterdam, Groningen en Leiden op grote schaal dierproeven gedaan worden, dan ligt het m.i. voor de hand deze niet alleen nauwgezet te inventariseren maar ook om de burgers hierbij zoveel mogelijk te betrekken. Die intentie blijkt niet duidelijk uit hoofdstuk 3. Het is zelfs zo dat in de samenvatting van dit hoofdstuk, ‘Maatregelen’, in 16 punten, dierproeven niet eens meer genoemd worden!
Wat je wel leest is dat experimenten met genetische manipulatie van gewassen binnen de gemeentegronden niet worden toegestaan. Genetische manipulatie van dieren is blijkbaar o.k.

Het eerste hoofdstuk is een sterk pleidooi voor de aanstelling van een wethouder Dierenwelzijn, Natuur en Milieu.

Een uitstekend hoofdstuk gaat over Dieren in nood: “een dier is geen gevonden voorwerp”. (N.B. Onder 4.7 een verdwaalde opmerking over herplaatsing van proefdieren.)

In hoofdstuk 5 over in het wild levende dieren staan heel goede opmerkingen over plezierjacht, en 'onderwaterjacht': hengelen. Dit is een gedurfde stellingname gezien de populariteit van het vissen.

Hoofdstuk 6 behandelt vermaak met dieren.
De benadering is hier voorzichtiger en m.i. niet geheel bevredigend. Er zou meer ingezet moeten worden op een reductie van het aantal dieren, en van het aantal dierentuinen. Het Amsterdamse Artis is m.i. een schoolvoorbeeld van wanbeleid. Hetzelfde geldt voor de Apenheul in Apeldoorn, die maar liefst vijf maanden per jaar gesloten is, gedurende welke periode de apen opgesloten zijn in benauwde winterverblijven.
Gemeentelijke subsidiëring zou in alle gevallen afgebouwd moeten worden.
De paragraaf over kinderboerderijen in dit hoofdstuk is iets beter.
Niettemin is dit hoofdstuk m.i. het zwakste uit het programma.

Het meest opvallende aan het hoofdstuk Gezelschapsdieren – een heel goed hoofdstuk - is de afschaffing van de hondenbelasting. Hier wordt een belangrijke knoop doorgehakt.
Principieel vind ik het juist: de staat dient geen belasting te heffen op het bestaan van levende wezens. Als het over kinderen gaat, krijgen ouders van de overheid zelfs geld toe: kinderbijslag.

Praktisch vind ik het wat anders. Hoge belasting kan een rem zijn om een hond te gaan verzorgen. Met het verzorgen van een huisdier is niet alleen veel tijd, maar zijn ook veel kosten gemoeid; niet iedereen geeft zich daarvan vooraf voldoende rekenschap.
Ook kun je met een hondenbelasting reguleren dat mensen die een hond uit een asiel halen, gedurende bijv. drie jaar, vrijstelling krijgen.

Al met al een goed programma. Jammer dat er geen handzame uitgave van verspreid wordt.

2 opmerkingen: