Respect voor dieren

dinsdag 9 februari 2010

Partij voor de Volksgezondheid

Het programma voor de gemeenteraadsverkiezingen van de Partij voor de Dieren bestaat uit 41 blz. Veertien regels daarin gaan over dierproeven. Als je nu weet dat in de helft van alle gemeenten waarin de PvdD deelneemt op grote schaal dierproeven gedaan worden – Amsterdam, Groningen, Leiden - dan zou ik er niet raar van opgekeken hebben indien er niet 14 regels maar bijv. 14 bladzijden aan dit onderwerp gewijd waren geweest. Nochtans, ik tel mijn zegeningen; de PvdD is immers primair een partij tegen de veehouderij (als bio-industrie).

Een terugkerende vraag is: wat kan een gemeenteraad tegen dierproeven doen, nu de vergunningen daarvoor immers door de rijksoverheid afgegeven worden?

Deze vraag legt m.i. de kern van de problematiek bloot. Hij karakteriseert het algemene gevoel van onmacht, wat precies de reden is waarom er zo weinig over dierproeven gesproken wordt en nog minder actie tegen wordt ondernomen. Men begrijpt blijkbaar niet wat een gemeentebestuur IS.

Een gemeentebestuur geeft uiting aan het feit dat inwoners in beginsel autonoom zijn waar het de gemeentelijke huishouding betreft. Wie daarvan niet doordrongen is, wie zich bij voorbaat al neerlegt bij de macht van hogere overheden (provincie, rijk, Brussel), gedraagt zich als een kind dat aan de leiband loopt van papa en mama.
Burgerlijke vrijheden moeten steeds bevochten worden. Indien inwoners in hun gemeente geen dierproeven willen, dan dienen die er ook niet plaats te vinden: NOT IN MY BACKYARD.
De strijd om de proefdieren dient een hechte basis te hebben, namelijk gegrondvest te zijn in de burgerij. Raadsleden van de PvdD moeten daarvoor zorgen.

Het actuele partijprogramma bevat enkele specifieke aandachtspunten. Voorop het niet toestaan van nieuwe vestigingen van proefdierbedrijven (fokkerijen/laboratoria) en het niet toestaan van verarming van bestaande proefdierhuisvesting (?).

Verder het toepassen van de wet Milieubeheer (voor zover mogelijk), en eveneens zo mogelijk, uitplaatsing en opvang van misbruikte proefdieren.

Dit zijn een paar goede punten, maar het is te weinig.

Naar mijn mening zouden raadsleden het gehele proefdiercircuit binnen de gemeente moeten inventariseren: vanaf de fokkerijen en het transport tot en met de laboratoria en de destructie. Getracht zou moeten worden in gesprekken met de directie - op z’n minst - tot afspraken te komen over een reductie van het aantal dieren en proeven. De burgerij dient zoveel mogelijk daarover geïnformeerd te worden.

Op dit moment vervult vooral de Antidierproevencoalitie een voortrekkersrol met o.a. een campagne tegen het misbruik van honden en katten. Dat is een campagne die burgers zal aanspreken aangezien het hun huisdieren raakt. Er is actie gevoerd in Leiden waarop de Raad van de Bestuur heeft laten weten geen proeven met deze dieren meer te zullen doen. De strijd in Groningen duurt echter voort. Ik reken erop dat de PvdD aldaar zal inhaken op deze campagne.

Het is bekend dat mensen in het algemeen zeer sceptisch staan tegenover dierproeven. De Dierenbescherming heeft dat laten onderzoeken. Maar deze scepsis moet wel ononderbroken gevoed worden. We zien dat dit niet gebeurt, en het gevolg is het algemeen heersende gevoel van onmacht ertegen op te treden.

Wegens de ernst van de situatie valt te overwegen of er niet een nieuwe politieke partij opgericht moet worden. Je zou die kunnen noemen Partij tegen Dierproeven, maar een betere naam zou m.i zijn: Partij voor de Volksgezondheid.


Image and video hosting by TinyPic

2 opmerkingen: