Bas van der Vlies legt het nog één keer uit
De Hoge Raad heeft beslist dat het VN-Vrouwenverdrag ‘rechtstreekse werking’ heeft.
Dat betekent dat burgers, dus ook de eisende partijen, zich op de regels van dat verdrag kunnen beroepen.
Dat verdrag verplicht de Staat er effectief voor te zorgen dat vrouwen volwaardig aan politieke partijen kunnen deelnemen. De Staat moet er dan ook voor zorgen dat vrouwen zich via de politieke partijen kandidaat kunnen stellen op kieslijsten.
De Staat heeft daarbij in beginsel geen ruimte voor een eigen belangenafweging.
Dit wordt niet anders doordat de SGP haar standpunt baseert op haar godsdienstige overtuiging.
Het grondrecht van vrijheid van godsdienst geeft haar weliswaar het recht haar standpunt uit te dragen. Maar in een democratische rechtsstaat mag aan politieke beginselen en programma’s slechts praktische uitvoering worden gegeven binnen de grenzen die wetten en verdragen daaraan stellen, ook als die beginselen godsdienstig of levensbeschouwelijk van aard zijn.
Het actief en het passief kiesrecht zijn essentieel voor het democratische gehalte van de vertegenwoordigende organen.
Daarom is het onaanvaardbaar dat een politieke groepering bij het samenstellen van kandidatenlijsten in strijd handelt met het grondrecht dat de kiesrechten van alle burgers waarborgt. Dat geldt ook als dit berust op een godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging.
Een democratische rechtsorde eist tolerantie ten opzichte van religieuze overtuigingen, maar dat belet niet dat de rechter uitspreekt dat de wijze waarop de SGP bij de kandidaatstelling haar opvattingen in praktijk brengt, niet aanvaardbaar is.
De Staat moet maatregelen nemen die er daadwerkelijk toe leiden dat de SGP het passief kiesrecht aan vrouwen toekent. De Staat moet een maatregel treffen die effectief is en tegelijkertijd de minste inbreuk maakt op de grondrechten van (de leden van) de SGP.
De rechter is echter niet bevoegd specifieke maatregelen voor te schrijven die de Staat zou moeten treffen. De rechter mag de Staat niet bevelen wetgeving tot stand te brengen. Welke andere maatregelen de Staat zou moeten nemen vergt een afweging van belangen van politieke aard die de rechter niet kan maken. Dat geldt ook voor een bevel de subsidiëring van de SGP stop te zetten.
Dat alles leidt ertoe dat de Hoge Raad de cassatieberoepen van alle partijen heeft verworpen, zodat de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.
Gevolg van deze uitspraak
De verklaring voor recht dat de Staat met het gedogen van het vrouwenstandpunt van de SGP in strijd handelt met o.a. het VN-Vrouwenverdrag blijft in stand.
***
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser.
Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 9 april 2010.
Zie voor de volledige tekst van de uitspraak LJN BK4549 en BK4547.
Dit zal wel het einde van de SGP in haar oude vorm betekenen en dat is maar goed ook!
BeantwoordenVerwijderenDat zal niet meevallen: het Heilige Boek kan immers niet herschreven worden.
BeantwoordenVerwijderenÓf de SGP geeft vrouwen naast het actief kiesrecht het passief kiesrecht, óf de partij wordt verboden. Dit betekent hoe dan ook het einde van de partij zoals deze vroeger was. Als de SGP vrouwen geen passief kiesrecht geeft en de Staat verbiedt de partij niet, kan de Staat worden aangeklaagd.
BeantwoordenVerwijderen