Geachte mevrouw Verburg en leden van de Tweede Kamer en anderen,
Betreft: “Strooi hooi!” Écht genadiger dan de natuur zelf?
Binnen onze geciviliseerde samenleving, waar onze vooral individuele gemechaniseerde mobiliteit ‘ijzeren rolgordijnen’ vormt, zullen natuurgebieden waar grote zoogdieren als gemeenschappen kunnen functioneren altijd door rasters en wildroosters omgeven moeten zijn. Tegen deze achtergrond roept het aanvaarden van onderstaande motie over bijvoederen hongerende dieren de volgende vragen op.
1. Zowel in de Oostvaardersplassen als de Veluwezoom hebben de populaties al een aantal jaren bewezen zich op natuurlijke wijze te ontwikkelen tot populaties die overeenstemmen met de mogelijkheden van het gebied en waarbij de sterfte onder het geprognosticeerde gemiddelde niveau bleven. Dit tegenstelling tot de Veluwe als geheel waaruit de zorgelijk toenemende vruchtbaarheid van vooral de wilde zwijnen met inmiddels een gemiddelde van meer van zes biggen per zeug (t.o.v. 2,2 in de jaren '90), maar ook als regel tweelingen onder herten en reeën blijkt dat daar “het aantal dieren” juist niet “in evenwicht wordt gehouden met het ecologisch draagvlak van het gebied”. Wordt juist hiermee niet aangetoond dat de motie een draagkrachtige motivering mist?
2. Het bijvoederen van dieren in een gebied met van daarbuiten afkomstig voedsel vormt een verstoring van een in de voorbije jaren ontstaan evenwicht en zal de tot populaties met een grotere omvang leiden dan overeenstemmen met de draagkracht van het gebied. Wordt juist hiermee niet aangetoond dat de motie een draagkrachtige motivering tot het bijvoederen mist?
3. Overeenkomstig de bepalingen van de Flora- en faunawet en de instructies inzake het beheer van de beide gebieden dient te worden voorkomen dat de dieren de uiteindelijke hongerdood sterven. Tijdens het debat werd er op gewezen dat dit in de voorbije maanden in de Oostvaardersplassen in mindere mate mogelijk was dan gewenst in verband met de openstelling voor schaatsers en liet dit ruimte voor meer lijden onder de dieren. Kan dit gegeven niet hebben bijgedragen tot het waargenomen extra lijden dat in de voorbije maanden is gesignaleerd?
4. Inzake de voorgestane preventieve aantalregulatie blijkt de forse deuken in het gaas van de – vooral bij de oudere – rasters op de Veluwe af te leiden dat bij het regulerend beheer van zeer ernstig dierenleed in de vorm van paniekvluchten van al het wild sprake is, zoals ook uit het meer dan verdubbelen van de wildaanrijdingen blijkt sinds daar aangescherpte streef- of doelstanden werden nagestreefd. In welke mate valt de preventieve aantalregulatie (afschot) die aantoonbaar paniekvluchten en het huidig vlucht- en schuilgedrag veroorzaakt diervriendelijker aan te merken dan een natuurlijke sterfte die intensief en met zorg wordt begeleid?
5. Zal preventieve aantalregulatie (afschot) in de omrasterde Oostvaarderplassen niet op eenzelfde wijze als op de Veluwe tot forse deuken in het gaas van de rasters leiden en eenzelfde vlucht- en schuilgedrag?
6. Zijn het vlucht- en schuilgedrag niet even zeer dezelfde redenen waarom van de inzet van de wolf - als 'laatste hulp bij ongelukken' - in de Oostvaardersplassen wordt afgezien?
7. Hoe valt het bijvoederen en doorkruisen van het bestaand beleid te rijmen met de toegezegde evaluatie van het beleid in de Oostvaardersplassen dit jaar?
8. Welke toegevoegde waarde heeft schraal hooi in de Oostvaardersplassen en de Veluwezoom voor de dierpopulaties die in de voorbije maanden over een slechts vezelrijk menu van boombast en verdroogde grassen en kruidenvegetaties beschikten?
9. Welke hoeveelheden schraal hooi zijn toereikend om ook voor de zwakste dieren als voedsel te dienen, aangezien de sterksten zich dit het eerst zullen toe-eigenen?”
10. Hoe denkt men het schraal hooi voldoende verspreid aan te bieden om een extreme onrust en verstoring in de vorm van gevechten te voorkomen?
11. Hoe denkt men te voorkomen dat bij een voldoende verspreiding met een noodzakelijk overdadige hoeveelheid de restanten de groei van het gras en overige vegetatie ernstig belemmeren?
12. Valt in het licht van voorstaande vragen en zeker met het perspectief van de toegezegde evaluatie van het beleid in de Oostvaardersplassen dit jaar niet te concluderen dat men zich met het besluit tot bijvoederen en preventieve aantalregulatie (afschot) te sterk heeft laten leiden door de eenzijdige en tendentieuze informatie en op grond daarvan ontstane publieke opinie?
13. Toont deze aantoonbaar lichtzinnige doorkruising van het bestaand beleid op verschillende punten door de Tweede Kamer niet aan dat de Eerste Kamer in ons staatsbestel nog niet gemist kan worden?
Met vriendelijke groet,
Marcel Vossestein
gewijzigde en aangenomen motie over bijvoedering hongerende dieren,
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL
Vergaderjaar 2009-2010
Deze motie is 23 maart 2010 aangenomen met steun van CDA, PVV, VVD, CU en lijst Verdonk
32 123 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2010
GEWIJZIGDE* MOTIE VAN HET LID ORMEL C.S.
Ter vervanging van die gedrukt onder nr. 181
Voorgesteld
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat het welzijn van grote grazers in begrensde natuurgebieden ernstig wordt bedreigd als het aantal dieren groter wordt dan het gebied onder natuurlijke omstandigheden aankan,
constaterend dat overal in Nederland, behalve in de spoor A gebieden, het aantal dieren in evenwicht wordt gehouden met het ecologisch draagvlak van het gebied,
van mening dat grote grazers in de Oostvaardersplassen en Veluwezoom ernstig ondervoed zijn en bijgevoederd dienen te worden, waardoor minder dieren de hongerdood hoeven te sterven en dus overgegaan moet worden op preventieve aantalregulatie,
van mening dat de evaluatie van het beleid in de Oostvaardersplassen dit jaar al dient plaats te vinden en dat bij deze evaluatie alternatieve mogelijkheden voor preventieve aantalregulatie zoals immunocontraceptie als mogelijk alternatief meegewogen dienen te worden,
verzoekt de regering per direct schraal hooi in voldoende hoeveelheden ter beschikking te stellen aan de hongerende dierpopulaties in de Oostvaardersplassen en de Veluwezoom
en gaat over tot de orde van de dag
Ormel
Graus
Snijder-Hazelhoff
Cramer
* i.v.m. wijziging in constatering, dictum en ondertekening
Heel informatief en bitter. Enfin, de motie heeft het gehaald, ondanks de Partij voor de Dieren.
BeantwoordenVerwijderenErica, wat bedoel je precies? ('inf. & bitter')
BeantwoordenVerwijderenNB. De brief is afkomstig van Faunabescherming, niet van Pv/dD.
Uit de brief van FB:
BeantwoordenVerwijderen"Binnen onze geciviliseerde samenleving, waar onze vooral individuele gemechaniseerde mobiliteit ‘ijzeren rolgordijnen’ vormt, zullen natuurgebieden waar grote zoogdieren als gemeenschappen kunnen functioneren altijd door rasters en wildroosters omgeven moeten zijn."
Dit is juist. Daarom moeten wij niet aan deze projecten beginnen.
Helaas, maar wij zullen hier nooit meer een Białowieża worden (en zijn het nooit geweest.) Het "kunnen funktioneren" gaat gepaard met onevenredige sterfte en hongerdood.
Het hele verhaal doet mij zeer sterk denken aan de Tovenaarsleerling: een experiment is uit de hand gelopen en het wachten is op de terugkeer van de oude tovenaar c.q. het gezonde verstand. En het gezonde verstand zegt: keurig dit experiment afbouwen en niet koppig volhouden.
In deze discussie worden vrienden en vijanden van dierenleed aan voor of tegen (plezier-)jacht gekoppeld.
En worden alternatieven belachelijk gemaakt. Zeer onvruchtbaar.
Reeds in de jaren 60 leerden wij, dat je soms meer last van je medestanders dan van je tegenstanders hebt. Helaas is dit nog steeds zo.
Ja,Paul heeft helemaal gelijk en ben het dus helemaal met hem eens.
BeantwoordenVerwijderenHet geheel is informatief en de brief van de Faunabescherming stemde mij bitter.
BeantwoordenVerwijderen