Er is iets grondig mis in het onderzoek naar type 1 diabetes (jeugddiabetes): er wordt vooral naar muizen gekeken en veel te weinig naar mensen. Aldus onderzoeker dr. Bart Roep, die het al eerder aan de stok had met ‘muizenonderzoekers’.
Een muis is geen mens, dat weet iedereen. Onderzoekers die proefdieren gebruiken houden natuurlijk ook rekening met de verschillen die tientallen miljoenen jaren van gescheiden evolutie hebben opgeleverd. Maar vaak toch niet genoeg, vindt Bart Roep. “Als je ernaar vraagt zeggen ze wel dat je natuurlijk heel terughoudend moet zijn met het trekken van conclusies over de mens, maar er zijn er veel die daarna toch iedere keer doodleuk opschrijven dat hun bevindingen in muizen geweldige perspectieven betekenen voor therapieën bij de mens. Wat meestal een illusie blijkt.”
Ze weten dat ze overdrijven, wil hij maar zeggen, maar ze blijven dat toch doen. “Om veel geciteerd te worden of nieuw geld voor onderzoek te krijgen is klinische relevantie heel belangrijk. Dus is de verleiding voor onderzoekers groot om zo min mogelijk nadruk te leggen op de mitsen en de maren.”
In twee publicaties uit 2004 richtten Bart Roep en verschillende co-auteurs hun kritiek op een muis met diabetes. “Ik heb voor het Nature-artikel samengewerkt met twee godfathers van het muizenonderzoek, dus reken maar dat onze kritiek serieus wordt genomen.”
Deze zogenaamde nod-muis wordt wereldwijd veel gebruikt in onderzoek naar diabetes 1, de vorm van suikerziekte waarbij de patiënt geen insuline maakt. In patiënten komt dat zo: de cellen die dat hadden moeten doen, in de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier, zijn door het immuunsysteem uitgeschakeld. Bij deze muis is zo’n reactie ook op te wekken.
Wat deugt er niet aan de muis? De kern van de kritiek van Roep is zijn stelling dat zo’n muizenstam hooguit overeenkomt met een enkele patiënt met de ziekte. Roep: “Alle nod-muizen zijn genetisch identiek. Patiënten zijn allemaal verschillend. Als deze muis al hetzelfde ziektebeeld zou hebben als een diabetespatiënt – wat niet zo is; dit type muis is bijvoorbeeld aangeboren doof, en zo zijn er nog veel meer verschillen – dan leggen al die muizen samen nog steeds niet méér gewicht in de schaal dan een enkele patiënt. Een aanpak die bij de één werkt, kan bij de ander falen.”
De non-obese diabetic (nod) muis is een muisje dat diabetes heeft maar niet te dik is. Onderzoeker Bart Roep betwijfelt echter of onderzoek naar dit knaagdier wel toepasbaar is op patiënten met dezelfde aandoening. Het muisje is namelijk op andere vlakken niet altijd vergelijkbaar: zo wordt hij bijvoorbeeld doof geboren.
Wat bij de nod-muis werkt, faalt tot nu toe zelfs altíjd in de mens, zegt de diabetesonderzoeker. “Er zijn inmiddels al meer dan tweehonderd manieren beschreven om diabetes in deze muis te voorkomen of te genezen. Veel daarvan zijn ook getest bij mensen. En hoeveel werken er? Niet één!”
Roep wijst erop dat het aantal publicaties over de nod-muis inmiddels de literatuur over type 1 diabetes bij mensen ruimschoots overtreft.
"Men staart zich blind op deze muis. Dat gaat zelfs zo ver, dat tijdschriften artikelen over muizenonderzoek veel gemakkelijker accepteren dan echt klinisch werk. Onlangs kreeg ik een artikel over een bijzondere diabetespatiënt aanvankelijk teruggestuurd met het commentaar dat ik hetzelfde mechanisme eerst maar eens in een muis moest aantonen.
Dat is de omgekeerde wereld, maar helaas niet ongewoon. De nod-muis is de norm geworden, in plaats van de mens." Het ging overigens om een patiënt die door een erfelijke afwijking geen b-cellen had, maar toch diabetes ontwikkelde, terwijl onderzoekers ervan uitgaan dat deze cellen een rol spelen bij het ontstaan van de ziekte op grond van de bewijzen in muizen.
De nod-muis, de afkorting staat voor non-obese diabetic, wordt al twintig jaar gebruikt in het diabetesonderzoek. In die tijd is er veel waardevols ontdekt, betoogt Roep, maar nu is het tijd om verder te kijken.
“Dat is het eigenlijk al lang, er is al veel geld en tijd verspild aan nutteloos of vrijwel nutteloos onderzoek. Begrijp me goed, ik ben niet tegen het gebruik van muizen als proefdier. Sommige dingen kun je nu eenmaal niet bij mensen onderzoeken. Ik vind juist dat er veel meer verschillende muismodellen voor diabetes moeten worden ontwikkeld. Met name omdat je therapieën voor mensen altijd eerst op dieren moet testen. Als je geen goed model hebt, is dat een groot struikelblok.”
Om proefdieren op een zinvolle manier te kunnen gebruiken als model voor menselijke patiënten zou je meer verschillende muizen moeten gebruiken. Nu zijn de muizen in een type onderzoek genetisch identiek. Maar dat zijn mensen natuurlijk niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten