A. De wiskundemeisjes bestaan 4 jaar. Ze hebben een tweewekelijkse column in de Volkskrant, die vaak heel aardig is. Voor een (klein) deel populariseren ze het vak, bijv. over het verband tussen liefde en wiskunde. Een van de meisjes hield op Valentijnsdag een lezing in Leiden over de volgende vragen:
- Met wat voor cadeau maak je indruk bij een vrouw?
- Hoe weet je of jouw partner de juiste is?
- Wat is de beste strategie bij het benaderen van een groep vrouwen in de kroeg?
- Kun je met een formule voorspellen of je relatie standhoudt?
- Waarom hebben je vrienden meer vrienden dan jij?
Ik was er helaas niet bij.
Elders analyseren ze hoe het komt dat een (alleenstaande) vrouw soms geen sjans heeft, d.i. het Carol-syndroom.
B. Voor overgewicht gebruiken we vaak de Body Mass Index (BMI), d.i. je gewicht gedeeld door het kwadraat van je lengte. De uitkomst mag maximaal 25 zijn; daarboven lijd je aan overgewicht.
De meisjes wijzen erop dat dit eigenlijk een vreemde fomule is, die geen enkel verband houdt met de menselijke fysiologie: BMI meet geen echt bestaande eigenschap van het lichaam.
Tekortkomingen zijn o.a. dat de index geen rekening houdt met de lichaamsbouw (en het vetpercentage).
Evenmin met de vraag hoe het vet over het lichaam verdeeld is.
Niet met de leeftijd.
De index is bedacht door de Vlaming Quetelet (1796-1874) en in 1972 door Ancel Keys verbonden met overgewicht.
Het is oorspronkelijk echter een maat voor een populatie, voor de ‘gemiddelde mens’, die natuurlijk niet bestaat.
De vraag is derhalve of er diagnostische waarde aan gehecht kan worden (zo ja welke)..
Geen opmerkingen:
Een reactie posten